Herstel na falen (1)
Stanley Bruce Anstey; © SoundWords, online in het Duits sinds: 09.10.2021, geactualiseerd: 09.10.2021.
Inhoud
> Hoe wordt iemand die gevallen is, weer hersteld?
> De voorspraak of pleitbezorging van Christus.
> De middelen die God gebruikt om een gelovige die gefaald heeft te herstellen.
> Christus treedt voor ons tussenbeide
> De Geest van God laat het Woord van God op ons geweten inwerken
> De Vader oefent in Zijn regeringswegen een heilige tucht uit in ons leven
> God wijst onze broeders en zusters op onze toestand
> Welke tekenen duiden erop dat iemand hersteld is?
> Hij erkent zijn eigen ellendige toestand
> Hij bekeert zich oprecht
> Hij doet een belijdenis
Hoe wordt iemand die gevallen is, weer hersteld?
Laten we nu eens kijken hoe iemand die gefaald heeft, hersteld wordt. In het begin hebben wij gezegd, dat wij onszelf niet kunnen redden, noch kunnen bewaren, en als wij falen, wij onszelf niet kunnen herstellen. Hoe waar is dat toch. Als iemand die gefaald heeft, hersteld moet worden, is het de Heer die dat doet. Hem komt alle eer toe. Ja, hij die gefaald heeft moet zijn verantwoordelijkheid nemen, wil hij hersteld worden, want zoals er twee kanten zijn aan ons behoud, zo zijn er ook twee kanten aan herstel: de soevereiniteit van God en de verantwoordelijkheid van de mens. Wanneer wij gefaald hebben, kunnen wij niet zeggen: “Het hangt alleen van de Heer af of ik hersteld word; ik wacht wel tot Hij het doet.” Nee, Hij wil dat wij onze verantwoordelijkheid voelen in deze zaak.
De voorspraak of pleitbezorger van Christus
Zoals reeds opgemerkt, zijn wij aan de ene kant hulpeloos als het om ons herstel gaat. Wij zijn volledig afhankelijk van God. Wanneer iemand zich tot God bekeert, is dat een getuigenis van Gods trouw om ons terug te brengen. Laten we uit 1 Johannes 1 en 2 * lezen:
1:9. Als wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.
1:10. Als wij zeggen dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot een leugenaar en Zijn woord is niet in ons.
2:1: Mijn kinderen, ik schrijf u dit, opdat u niet zondigt. En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, [de] Rechtvaardige;
2:2. en Hij is het zoenoffer voor onze zonden; en niet voor onze [zonden] alleen, maar ook voor de hele wereld.
Eenvoudig uitgedrukt: wij worden hersteld op grond van de voorspraak van Christus. Nu kunnen we ons afvragen: Wat is Christus’ voorspraak of pleitbezorging precies? – Het is het werk dat Christus verricht om Zijn volk weer in gemeenschap [met Hem] te brengen, wanneer zij gefaald hebben. Hij doet voorbede voor ons als onze Hogepriester om ons te behoeden voor vallen, maar Hij treedt ook voor ons tussenbeide, nadat wij hebben gefaald. Hij wendt zich tot de Vader vanwege onze droevige toestand en wijst als het ware op Zijn verzoenend werk aan het kruis, zeggende: “Ik heb voor deze zonden betaald.” Daarom wordt hier gezegd: “Hij is het zoenoffer voor onze zonden” (1 Joh. 2:2).
Tegelijkertijd richt de Geest van God zich tot ons geweten en herinnert ons aan de zonde (Gen. 42:21,22; Lev. 5:4,5) en aan de liefde van Christus (Gal. 2:20). Hij gebruikt het Woord van God om ons aan het denken te zetten (Ef. 5:26) en toont ons enerzijds onze toestand en anderzijds de goedertierenheid van God (Rom. 2:4). Hij tuchtigt ons ook (Hebr. 12:5-11). Deze dingen brengen berouw en belijdenis voort, en deze leiden op hun beurt tot herstel (1 Joh. 1:9).
Als we nu deze passage in zijn geheel bekijken, zien we het volgende: Iemand wendt zich tot God en belijdt zijn zonden (1 Joh. 1:9) omdat Christus als Voorspraak [Pleitbezorger] optreedt (1 Joh. 2:1,2). Helaas zijn de hoofdstukken in het midden van het onderwerp gescheiden. Het eerste vers van hoofdstuk 2 laat zien dat het werk van Christus als Voorspraak [Pleitbezorger] op gang komt “wanneer iemand gezondigd heeft”. Dit gebeurt onmiddellijk nadat iemand gezondigd heeft. Dan begint de Heer met het werk van herstel in de ziel. Er wordt niet gezegd: “Wanneer iemand zich tot Hem wendt en zijn zonde belijdt, treedt Hij op als onze Voorspraak.” Als Christus zou wachten tot wij ons tot Hem zouden wenden en onze zonde zouden belijden voordat Hij als onze Voorspraak zou optreden, zouden wij nooit hersteld worden, want als wij aan onszelf waren overgelaten, zouden wij ons nooit tot Hem wenden omdat wij onszelf niet kunnen herstellen.
Zolang wij in zonde en falen blijven, gaan wij niet tot Hem – dat doen wij pas nadat Hij in ons gewerkt heeft. De Bijbel spoort ons nergens aan: “Herstel uzelf.” Toch is er iets wat we moeten doen: Wij moeten berouw hebben en onze zonden belijden, maar dat doen wij pas nadat de Heer, als onze Voorspraak, door de Geest in ons heeft gewerkt om ons tot bekering te brengen.
Het werk van Christus als onze Voorspraak1 is niet te vergelijken met het werk van een advocaat vandaag. De advocaat werkt alleen wanneer zijn cliënt naar hem toekomt en van zijn diensten gebruik maakt. Christus als onze Voorspraak [Advocaat] werkt voor ons ten goede, voordat wij ons tot Hem wenden!
Ik herinner me een broeder die na enkele jaren afwezigheid terugkeerde naar de vergadering, nadat hij vreselijk gefaald had. Hij zei: “Ik ben teruggekeerd naar de Heer. Ik ben terug!” Maar in werkelijkheid had de Heer hem teruggebracht. Deze broeder schreef zichzelf toe dat hij zichzelf had omgekeerd, niet beseffende dat hij zonder het werk van de Heer aan hem, niet tot Hem zou zijn teruggekeerd. Hij begreep niet in welke hulpeloze toestand hij verkeerde, want hij was volkomen afhankelijk van God.
Het woord “kleine kinderen”2 staat eigenlijk niet in de oorspronkelijke tekst, want niet alleen kleine kinderen zondigen. Er moet staan: “Mijn kinderen”3. Dit laat zien: Ieder kind van God kan zondigen en van de Heer afwijken. Een ouder kind kan net zo goed falen als een jonger kind. Wanneer een ouder kind van God zondigt, is dat in feite vaak ernstiger, omdat hij anderen op zijn weg kan beïnvloeden. Dave Whitaker placht te zeggen: “Ik heb nog nooit een jongere verdeeldheid zien zaaien onder de gelovigen die in de naam van de Heer bijeen waren; het zijn altijd oudere mannen” – en dat is echt waar. **
Merk ook op dat er staat: “En als iemand gezondigd heeft [verleden tijd]“. Er staat niet: “Als iemand zondigt [tegenwoordige tijd].”4 “Als iemand gezondigd heeft” – dit geeft aan, dat we het hebben over een specifiek geval waarin een gelovige gezondigd heeft. Maar de zinsnede “indien iemand zondigt” suggereert, dat zondigen een normale gebeurtenis zou zijn in het leven van de gelovige. Maar zondigen is niet normaal in het christendom; het is abnormaal. Niemand van ons behoeft te zondigen, maar “als” iemand gezondigd heeft, is er voorziening opdat zo iemand hersteld kan worden. Soms krijgen we het idee dat we in bepaalde omstandigheden gewoon moeten zondigen, maar dat is niet waar. Op geen enkel moment heeft een kind van God het recht om te zondigen.
Er staat ook dat onze “Voorspraak [Pleitbezorger] bij de Vader is.” Hieruit blijkt, dat een gelovige die gezondigd heeft, nog steeds een betrekking heeft met God als zijn Vader. Dus hij heeft zijn behoudenis niet verloren, zoals sommigen ten onrechte denken. Als dat zo was, dan zou God niet langer zijn Vader zijn. Dan zou hij geen Voorspraak nodig hebben, maar een Redder!
Dit alles wijst op de trouw van onze God om Zijn volk dat zondigt en faalt, te herstellen. Hij is jaloers op onze genegenheden en zal niet toestaan, dat wij eeuwig op onrechtvaardige wegen blijven. Wat het ook kost, God zal de dwalende terugbrengen!
De middelen die God gebruikt om een gelovige die gefaald heeft te herstellen
Hierna noem ik enkele van de middelen die God gebruikt:
Christus treedt voor ons tussenbeide
De Heer Jezus gaat naar de Vader en bidt dat wij tot inkeer mogen komen (Luk. 22:31,32). Tegelijkertijd bepleit Hij onze zaak voor God tegen de beschuldigingen van de duivel, die ons voor God aanklaagt, omdat wij gezondigd hebben en gefaald hebben (Openb. 12:10). De Heer doet voorbede voor ons door als het ware te wijzen op Zijn bloed, dat verzoening heeft gedaan voor onze zonden (1 Joh 2:2).
De Geest van God laat het Woord van God in ons geweten werken
De Geest van God houdt zich bezig met onze toestand en onze zondige wegen en confronteert ons met onze tekortkomingen, totdat wij er mee afrekenen en tot inkeer komen. Hij gebruikt het Woord van God om onze door de zonde verharde harten open te breken:
• Jeremia 23 vers 29: “Is niet Mijn woord zó, als het vuur, spreekt de HEERE, of als een hamer die een rots verplettert?”
Hij kan een vers in gedachten brengen dat onze situatie aanspreekt (Luk. 22:61) – hetzij door te luisteren, te lezen of te herinneren. God gebruikt Zijn Woord om onze zielen te herstellen:
• Psalm 19 vers 8: “De wet van de HEERE is volmaakt, zij bekeert de ziel” (verg. Ps. 119:9,10).
De Heilige Geest brengt ook de liefde en goedheid van God in ons hart. Dit veroorzaakt bekering (Rom. 2:4). “Genade” en “liefde” raken ons hart en leiden ons terug naar de Heer (Jer. 31:2,3; Mal. 1:2; Openb. 3:19).
De Vader oefent in Zijn regeringswegen een heilige tucht uit in ons leven
God kan misschien lijden en verdriet gebruiken als een opvoedkundig middel om tot ons te spreken, om ons te corrigeren. Op de een of andere manier krijgt Hij onze aandacht – zelfs als dat lijden vereist. Hij houdt zo veel van ons (Job 33:14-22)! Als u van de weg afgedwaald bent, luister dan: vroeg of laat zal Hij u terugbrengen. Hij zal het met u uitwerken. Het kan zijn, dat Hij u met de roede moet berispen om Zijn genadige bedoelingen in uw leven te volbrengen. In Hosea 2 vers 5-8 lezen we: “Ik ga uw weg met dorens omheinen,” dat wil zeggen, onze weg versperren door allerlei negatieve dingen met ons te laten gebeuren, zodat onze plannen zullen worden verijdeld. Zou een liefhebbende vader en moeder toestaan dat een kind niet gecorrigeerd wordt? Nee, en de Heer ook niet (Hebr. 12:5-11). Hij moet misschien alles wegnemen, waar je hart zich hier in de wereld aan vastklampt – zelfs als dat betekent, dat Hij je daarvoor naar je sterfbed moet brengen! Het hele doel erachter is om je terug te brengen, en dat zal Hij doen. De psalmist zegt:
• Psalm 119 vers 67: “Voordat ik verdrukt werd, dwaalde ik, maar nu neem ik Uw woord in acht.”
God wijst onze broeders en zusters op onze toestand
God vestigt op de een of andere manier de aandacht van de gelovigen op onze droevige toestand en zij bidden voor ons herstel. En God verhoort gebeden! Misschien heb je een biddende moeder en vader. God zal hun gebeden op Zijn tijd verhoren:
• Jeremia 31 vers 15 en 16: “Zo zegt de HEERE: Er is een stem gehoord in Rama, een rouwklacht, een zeer bitter geween: Rachel weent over haar kinderen. Zij weigert zich te laten troosten over haar kinderen, want zij zijn er niet meer. Zo zegt de HEERE: Bedwing uw stem van geween, en uw ogen van tranen, want er is loon voor uw werk, spreekt de HEERE. Zij zullen uit het land van de vijand terugkomen.”
God moedigt onze broeders en zusters ook aan ons te volgen om ons te herstellen:
• Galaten 6 vers 1: “Broeders, zelfs als iemand door een overtreding overvallen wordt, brengt u die geestelijk bent zo iemand terecht in een geest van zachtmoedigheid, ziende op uzelf …” [verg. Jak. 5:19,20].
Zij komen naar ons toe en spreken met ons over onze weg. Het is de plicht van een broeder een dwalende te waarschuwen, die in zijn leven op een schipbreuk afstevent. In Spreuken staat:
• Spreuken 24 vers 11 en 12: “Red hen die opgepakt zijn om te sterven, wee als u zich afzijdig houdt van wie wankelend ter slachting gaat. Wanneer u zegt: Zie, wij hebben dat niet geweten, zal Hij Die de harten toetst, dat niet merken? Hij Die uw ziel gadeslaat, zal Híj het niet weten? Immers, Hij zal een mens vergelden naar zijn werk.”
Wanneer de Heer dus iemand zendt om tot ons te spreken, moeten wij de profeet niet onmiddellijk “doden” – misschien spreekt God door hem tot ons! De Schrift zegt:
• 1 Thessalonika 5 vers 20: “Veracht [de] profetieën niet.”
Welke tekenen duiden erop dat iemand hersteld is?
Hij erkent zijn eigen erbarmelijke toestand
Het eerste wat duidelijk wordt bij iemand die de Heer herstelt, is dat hij zijn ellendige toestand erkent en daaronder gebukt gaat. Mijn vriend, ben jij in je hart van de Heer afgeweken? Weet je het, dat je bent afgeweken? Het is goed om dat te weten. Het laat zien, dat je een beetje ontwaakt bent!
Er kwam een tijd dat de verloren zoon wakker werd. Hij “kwam tot zichzelf” en dacht na over wat hij aan het doen was (Luk. 15:17). Wanneer iemand die gefaald heeft dit punt bereikt, is dat rechtstreeks te danken aan de voorspraak van Christus, zijn pleitbezorger. In feite kan de Heer elk van de middelen die ik zojuist heb genoemd gebruiken om dit doel met ons te bereiken.
Hij bekeert zich oprecht
Het tweede wat je ziet bij iemand die de Heer herstelt, is oprechte bekering. Bekering betekent van gedachten veranderen en alles wat wij zijn en hebben gedaan onder het oordeel brengen. Ook dit is het resultaat van de goedheid van God, die in onze zielen werkt. Zoals eerder gezegd, is het “de goedertierenheid van God” die “een mens tot bekering leidt” (Rom. 2:4). Toen de verloren zoon nadacht over de goedheid van zijn vader, deed dit hem van gedachten veranderen over zijn vader en veroordeelde hij zichzelf (Luk. 15:17-19).
Bekering is echt een woord, dat vandaag zijn betekenis verloren heeft. Velen hebben er onduidelijke ideeën over. Een deel van deze verwarring is niet noodzakelijk hun schuld – religie heeft de mensen deze misvattingen ingeprent. Hier zijn enkele voorbeelden:
- Bekering is geen oefening in boetedoening. Boetedoening is de poging van de mens om op de een of andere manier te boeten voor het onrecht dat hij heeft begaan. Dit kunnen we natuurlijk niet doen. Alleen het bloed van Christus kan verzoening doen voor de ziel (Lev. 17:11; 1 Joh. 1:7).
- Bekering is niet louter bekentenis. Sommige mensen denken ten onrechte dat zij berouw hebben als zij zich verontschuldigen voor iets wat zij verkeerd hebben gedaan. Het is echter mogelijk iets te bekennen en toch geen berouw te hebben. Bekentenis is een daad, bekering is een proces.
- Bekering is niet louter [uiterlijke] verandering. Hervorming is slechts een uiterlijke verandering. Het is als het omslaan van een nieuw blad – proberen om slechte gewoonten te vervangen door goede. Hoewel deze dingen uit bekering voortkomen, zijn ze geen bekering. God vraagt ons geen plechtige beloften te doen die we niet kunnen nakomen.
- Bekering is niet louter berouw. Berouw betekent spijt hebben van de zonde. Het kan leiden tot bekering, maar berouw op zichzelf is geen bekering. Bekering is een innerlijk werk in de ziel en brengt ons ertoe onze houding te veranderen ten opzichte van de weg, die we zijn ingeslagen en te veroordelen wat we hebben gedaan. We dachten misschien dat wat we deden in orde was, maar nu denken we dat het verkeerd is, kwaadaardig, en dat brengt ons ertoe het niet meer te doen. Als iemand echt bekeerd is, zal hij zich ervan afkeren.
In Lukas 15 staat:
- Lukas 15 vers 10: “Zo zeg Ik u, ontstaat er blijdschap voor de engelen van God over één zondaar die zich bekeert.”
Merk op dat er staat “die zich bekeert [als een proces].” Hieruit blijkt dat bekering een voortdurend proces moet zijn in het leven van de gelovige. We moeten nooit ophouden ons te bekeren! Sommigen denken, dat bekering betekent, dat je verdrietig bent. Als dat zo zou zijn, dan zou dat betekenen, dat we de rest van ons leven verdrietig moeten zijn, en dat is niet waar! Wij moeten echter altijd onze houding ten opzichte van een zondige weg veranderen en altijd een geest van oordeel over onze zonde hebben, dat wil zeggen bereid zijn onze zonde te veroordelen. Als wij ophouden berouw te hebben, houden wij op van gedachten te veranderen over onze zonde, en weldra zullen wij weer op de zonde afstevenen!
Ik herinner me een broeder die over een bepaalde zuster zei: “Ze heeft boete gedaan.” Bedoelde hij, dat ze klaar was met berouw tonen en niet langer boetvaardig was? Ik denk niet dat hij begreep, dat het berouw hebben iets is dat, ons hele leven moet duren. Zoals ik al eerder zei, betekent bekering niet dat we moeten kniezen over onze mislukkingen en medelijden met onszelf moeten hebben. Bekering betekent eenvoudig, dat wij veroordelen wat wij verkeerd hebben gedaan en ons daarvan niet laten afbrengen. We moeten het altijd op deze manier bekijken.
Hij doet een belijdenis
Er moet ook een belijdenis zijn. Het vers dat we eerder lazen in 1 Johannes 1 vers 9 spreekt over het belijden van onze zonden. Wanneer wij dit doen, staat er, is Hij “getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.” Dit is noodzakelijk voor ons om hersteld te worden in de gemeenschap met de Heer. Iemand die gevallen is, zal openlijk zijn schuld bekennen.
Het herstel van de ziel in de gemeenschap [met de Heer] behoeft geen langdurig proces te zijn. De belijdenis in 1 Johannes 1 vers 9 duurt niet lang. Het kan echter enige tijd duren voordat iemand wordt hersteld in de gemeenschap met gelovigen als de zonde zo ernstig was, dat hij of zij werd uitgesloten van de gemeenschap. Het kost tijd om aan de geloofsgenoten te bewijzen dat de bekering oprecht is. Zij moeten de “vruchten” van de bekering zien (Luk. 3:8; Hand. 26:20); en dit kan enige tijd duren.
Wij worden herinnerd aan Absalom die een groep vormde om de troonopvolger te doden zodat hij zelf de troon kon bestijgen (2 Sam. 13:23-39). Hij keerde later terug door de bediening van Joab, maar zonder belijdenis of berouw (2 Sam. 14). En toen hij zijn zonden niet had veroordeeld, vormde hij een andere groep mannen: ditmaal om de troon aan te vallen door openlijk in opstand te komen (2 Sam. 15). We zouden er goed aan doen te wachten op de tekenen van ware bekering in zo’n persoon.
* Deze tekst is aangehaald uit de Voorhoeve Vertaling (4e druk). De Telos-vertaling heeft “En als iemand zondigt …”. {FW}
** Hierover kunnen we echter van mening verschillen. Ook jongeren kunnen veel onrust veroorzaken. {FW}
Wordt DV vervolgd.
Eng. Originaltitel: “Backsliding and Restoration”- First E-Book Edition – Oktober 2018 – E-Book Version 1.5
Vertaling naar het Duits: Stephan Isenberg
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW