“… toen vormde de HEERE God de mens uit het stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd de mens tot een levend wezen” (Gen. 2:7).
Hebt u ooit uw biologie leraar aangesproken als droge neusaap1? Hebt u ooit uw chef met deze woorden begroet? Ik zou het niet adviseren. Maar eigenlijk hoeft niemand zich daarover te beklagen. Want officieel behoort de mens eigenlijk tot een onderverdeling van droge neusapen.
Het is goed mogelijk dat onze menselijke neuzen droog zijn en we niet erg goed kunnen ruiken. Het kan ook zijn dat er uiterlijk gezien een verband, bijvoorbeeld met de zogenaamde mensapen, is. Maar de waardigheid van de mens wordt met zo’n jammerlijke indeling natuurlijk niet gerechtvaardigd. Op wie dat niet van toepassing is, hoeft zich ook niet tegen de groet “hallo, droge neusaap” te weer te stellen (wat toch wel de meesten reflexmatig doen zouden).
Er zijn veel belangrijke verschillen tussen mens en dier. Mensen kunnen bijvoorbeeld talen leren, hebben een geweten, kennen schaamtegevoel, enzovoorts. Mensen hebben ook een bewustzijn voor God en voor de eeuwigheid. Ik heb zelf nog nooit een orang-oetan gezien, die bidt. De mens gaat in zijn gedachten boven het zichtbare en boven de horizon van de tijd uit. Hij wordt op God gericht – de religies leggen een heldere getuigenis daarvan af.
Hoe zit dat dan? Ja, dat heeft, wanneer men dat zo wil, iets te maken met de neus van de mensen. In Genesis 2 vers 7 staat: “… toen vormde de HEERE God de mens uit het stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd de mens tot een levend wezen”. Dit wordt van geen dier gezegd. De mens heeft een bijzondere “verbinding” met zijn Schepper, dat geen ander levend wezen heeft. Alleen de mens werd de levensadem in zijn neus geblazen.
Het is interessant dat we juist vandaag zo veel erover horen, dat mens en dier vrijwel praktisch niet te onderscheiden zijn. De mens wordt als aap omschreven en de aap als mens. Aan de andere kant wil men er niets over horen dat er een God is, aan Wie men zich moet onderwerpen. De man verlaagt en verhoogt zich gelijktijdig – beide tot zijn schande.
Wij zijn schepselen van God! Echter in de zonde gevallen schepselen. Maar de Schepper biedt ons Zijn genade aan. “Laat u met God verzoenen!” (2 Kor. 5:20).
Gerrid Setzer, © Bibelstudium.de
NOOT:
1. De neusaap (Nasalis larvatus) is de enige soort in het geslacht neusapen (Nasalis), uit de wouden van Borneo. Het meest opvallende kenmerk van de soort is de grote uitstekende neus van het mannetje, waaraan het dier zijn naam dankt. Het is de grootste Aziatische slankaap. {Wikipedia}
Geplaatst in: Actueel, Christendom, Schepping
© Frisse Wateren, FW