4 jaar geleden

Hagar baart slavernij

Bijbelgedeelte: Galaten 4 vers 21-31

Het is eigenlijk voor elke (ware) christen duidelijk dat een persoon niet gerechtvaardigd kan worden door werken van de wet. Helaas geloven veel christenen dat de wet van de Sinaï de levensregel van een christen is.

Hoewel toch de brief aan de Romeinen en de brief aan de Galaten  heel duidelijk maken, dat een christen niet onder de wet staat. Maar zelfs als men dit punt zou mogen begrijpen, is de bijna onuitwisbare wettische neiging van ons hart nog steeds merkbaar in de praktijk van het leven.

Het ziet er bijvoorbeeld als volgt uit: We stellen een paar geboden samen, waaraan we ons willen houden. Als we het redden om er ons aan te houden, zijn we zeer tevreden over onszelf. Als we het niet hebben gered, proberen we ons falen te compenseren door iets bijzonders voor God te doen. Bovendien zijn we ook bang om een fout te maken, omdat we bang zijn voor de straf van de Heer in ons leven.

Dat is puur wetticisme. En toch gebeurt het steeds weer (tenminste tot op zekere hoogte).

Paulus schrijft aan de Galaten: “Zegt mij, u die onder [de] wet wilt zijn, luistert u niet naar de wet?” (Gal. 4:21). Wat Paulus in de volgende verzen schrijft, is zeker niet zo gemakkelijk te begrijpen; ik wil echter graag een paar punten noemen:

Hagar, de slaaf van Abraham uit het boek Genesis, had een zoon. Deze zoon kon alleen dienstknecht zijn, omdat hij werd geboren uit een dienstmeisje. Hagar is een beeld van de wet en de wet kan (ook) alleen maar tot slavernij leiden.

Sara, de moeder van Izaäk en de vrouw van Abraham, was vrij. Daarom was ook haar zoon Izaäk vrij. Sara is een beeld van de vrije genade van God die onvoorwaardelijke beloften geeft en tot vrijheid leidt.

Het verschil tussen een zoon en een slaaf illustreert op indrukwekkende wijze het verschil tussen een leven in genade en een leven onder de wet. De zoon heeft gemeenschap met zijn vader, kent zijn gedachten, is zich bewust van zijn liefde en handelt uit liefde om de vader te behagen. Werken voor de vader brengt hem vreugde. De slaaf kent het hart van de vader echter niet. Hij probeert gewoon zijn programma af te werken. Hij is gemotiveerd om plichtsgetrouw te zijn, omdat hij bang is voor straf. Hij ervaart werk vaak als een beperking en last.

Bent u in de praktijk van uw leven een zoon of een slaaf? Wat bevalt je beter, het leven van Izaäk of dat van Ismaël? Wilt u liever Sara of Hagar als moeder hebben? Behoort u liever tot het wettische aardse Jeruzalem of beter: tot het hemelse Jeruzalem? Wat is uw keus? Wet of genade? Slavernij of vrijheid?

“Daarom, broeders, zijn wij geen kinderen van een slavin, maar van de vrije” (Gal. 4:31).

 

Gerrid Setzer; © www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 16.10.2008.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW