3 jaar geleden

Had Judas een keuze?

Leestijd: 4 minuten

Hoewel we niet absoluut zeker kunnen zijn waarom Judas Jezus verraadde, zijn sommige dingen wel zeker.

Ten eerste, hoewel Judas werd uitverkoren om één van de twaalf te zijn (Joh. 6:64), wijst alles erop, dat hij nooit geloofde dat Jezus God was. Hij was er misschien zelfs niet van overtuigd dat Jezus de Messias was (zoals Judas het opvatte). In tegenstelling tot de andere discipelen die Jezus “Heer” noemden, gebruikte Judas deze titel nooit voor Jezus en noemde Hem in plaats daarvan “Rabbi”, waarmee hij Jezus slechts als een leraar beschouwde. Terwijl andere discipelen soms grote belijdenissen van geloof en trouw aflegden (Joh. 6:68; 11:16), heeft Judas dit nooit gedaan en lijkt hij er het zwijgen toe te hebben gedaan. Dit gebrek aan geloof in Jezus is de basis voor alle andere overwegingen die hieronder worden opgesomd. Hetzelfde geldt voor ons. Als wij Jezus niet erkennen als de vleesgeworden God {misschien : als het Woord dat vleesgeworden is (Joh. 1:14)}, en daarom als de Enige die onze zonden kan vergeven – en de eeuwige verlossing die daarmee gepaard gaat – zullen wij nog tal van andere problemen krijgen die voortkomen uit een verkeerde kijk op God.

Ten tweede, Judas had niet alleen geen geloof in Christus, maar hij had ook weinig of geen persoonlijke band met Jezus. Wanneer de synoptische evangeliën de twaalf opsommen, worden zij altijd in dezelfde algemene volgorde genoemd, met kleine variaties (Matth. 10:2-4; Mark. 3:16-19; Luk. 6:14-16). De algemene volgorde wordt verondersteld de relatieve nabijheid van hun persoonlijke relatie met Jezus aan te geven. Ondanks de variaties worden Petrus en de broers Jakobus en Johannes altijd als eerste genoemd, wat overeenkomt met hun relatie met Jezus. Judas wordt altijd als laatste genoemd, wat zou kunnen duiden op zijn relatieve gebrek aan een persoonlijke relatie met Christus. Bovendien bestaat de enige gedocumenteerde dialoog tussen Jezus en Judas uit een berisping van Judas door Jezus na zijn hebzuchtige opmerking aan Maria (Joh. 12:1-8), de ontkenning van Judas van zijn verraad (Matth. 26:25), en het verraad zelf (Luk. 22:48).

Ten derde was Judas verteerd door hebzucht tot het punt, dat hij niet alleen het vertrouwen van Jezus, maar ook dat van zijn mede-discipelen beschaamde, zoals we zien in Johannes 12 vers 5-6. Het is mogelijk dat Judas Jezus wilde volgen, alleen omdat hij de grote aanhang zag en geloofde, dat hij kon profiteren van de collectes die voor de groep werden gehouden. Het feit dat Judas de leiding had over de geldbeurs voor de groep zou wijzen op zijn belangstelling voor geld (Joh. 13:29).

Bovendien geloofde Judas, net als de meeste mensen in die tijd, dat de Messias de Romeinse bezetting omver zou werpen en een machtspositie zou innemen over de natie Israël. Judas kan Jezus gevolgd zijn in de hoop voordeel te halen uit de vereniging met Hem als de nieuwe heersende politieke macht. Ongetwijfeld verwachtte hij na de revolutie tot de heersende elite te behoren. Tegen de tijd van Judas’ verraad had Jezus duidelijk gemaakt, dat Hij van plan was te sterven, niet om een opstand tegen Rome te beginnen. Judas kan dus hebben aangenomen – net als de Farizeeën – dat, omdat Hij de Romeinen niet omver zou werpen, Hij niet de Messias zou zijn die zij verwachtten.

Er zijn een paar oudtestamentische verzen die wijzen op het verraad, sommige meer specifiek dan andere. Hier zijn er twee:

“Zelfs de man met wie ik in vrede leefde, op wie ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft zich tegen mij gekeerd” (Ps. 41:10, zie de vervulling in Matth. 26:14; 48-49).

“Want Ik had tegen hen gezegd: Als het goed is in uw ogen, geef Mij Mijn loon; zo niet, laat het na. Toen hebben zij Mijn loon afgewogen: dertig zilverstukken. Maar de HEERE zei tegen Mij: Werp dat de pottenbakker toe – een mooie prijs waarop Ik door hen geschat ben! Daarop nam Ik de dertig zilverstukken en wierp ze in het huis van de HEERE de pottenbakker toe” (Zacharia 11:12-13; (zie Matth. 27:3-5 voor de vervulling van de profetie van Zacharia).

Deze profetieën uit het Oude Testament geven aan dat het verraad van Judas bekend was bij God en dat het van tevoren soeverein was gepland als het middel waardoor Jezus zou worden gedood.

Maar als het verraad van Judas bekend was bij God, had Judas dan een keuze, en wordt hij verantwoordelijk gehouden voor zijn aandeel in het verraad? Het is voor velen moeilijk om het concept van “vrije wil” (zoals de meeste mensen het begrijpen) te verenigen met Gods voorkennis van toekomstige gebeurtenissen, en dit is grotendeels te wijten aan onze beperkte ervaring om de tijd lineair te doorlopen. Als we God zien als bestaande buiten de tijd, omdat Hij alles schiep voordat de “tijd” begon, dan kunnen we begrijpen dat God elk moment in de tijd ziet als het heden. Wij ervaren tijd op een lineaire manier – we zien tijd als een rechte lijn, en we gaan van het ene punt geleidelijk naar het andere, ons het verleden herinnerend waar we al doorheen gereisd zijn, maar niet in staat om de toekomst te zien die we naderen. God echter, die de eeuwige Schepper is van de tijdconstructie, is niet “in de tijd” of op de tijdlijn, maar erbuiten. Het kan helpen om tijd (in relatie tot God) te zien als een cirkel met God als middelpunt, Hij heeft tot elk punt op de omtrek dezelfde afstand.

Hoe dan ook, Judas was volledig in staat om zijn keuze te maken – tenminste tot het punt waarop “satan in hem voer” (Joh. 13:27) – en Gods voorkennis (Joh. 13:10-11,18, 21) vervangt op geen enkele manier het vermogen van Judas om een bepaalde keuze te maken. Integendeel, wat Judas uiteindelijk zou kiezen, zag God alsof het een huidige waarneming was, en Jezus maakte duidelijk, dat Judas verantwoordelijk was voor zijn keuze en er verantwoording voor zou moeten afleggen. “Voorwaar, Ik zeg u, dat één van u Mij zal overleveren, [één] die met Mij eet” (Mark. 14:18). Merk op, dat Jezus de deelname van Judas karakteriseert als verraad. En met betrekking tot de verantwoordelijkheid voor dit verraad zei Jezus: “… maar wee die mens door wie de Zoon des mensen wordt overgeleverd. Het zou goed voor hem zijn, als die mens niet geboren was” (Mark. 14:21). Ook satan had hier een aandeel in, zoals we zien in Johannes 13 vers 26-27, en ook hij zal ter verantwoording worden geroepen voor zijn daden. God in Zijn wijsheid was, zoals altijd, in staat om zelfs satans opstandigheid te manipuleren ten voordele van de mensheid. Satan hielp Jezus naar het kruis te sturen, en aan het kruis werden zonde en dood verslagen, en nu is Gods voorziening van verlossing vrij beschikbaar voor allen die Jezus Christus als Verlosser aannemen.

 

Tim Hadley Sr.; © Anchors For Life

14 mei 2020

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW