“Waarom bleef u zitten tussen de schaapskooien, om naar het geblaat van de kudden te luisteren? Voor de gelederen van Ruben waren de overleggingen van het hart groot” (Richt. 5:16).
Verschillende stammen van Israël gingen de strijd aan. Maar niet de Rubenieten. Ze overlegden en beraadslaagden zo lang tot de strijd voorbij was. Is dit probleem vandaag de dag ook niet nog steeds actueel? Zijn er niet die dromen, in plaats van te gaan en te staan en actief te zijn?
Je kunt bijna niemand met betere bedoelingen vinden dan deze dromers. Ze plannen talloze daden van onbaatzuchtige dienstverlening. Maar ze voeren het – helaas – zelden uit. Ze dromen ervan zieke mensen te bezoeken, naar broeders en zusters om te zien die zich terugtrekken en hen die treuren te bemoedigen. En dan worden ze wakker uit deze verschillende activiteiten en zie – het was maar een droom.
Andere navolgers van de Heer Jezus bevinden zich midden in de hitte van christelijke strijd en dienst. Maar deze mensen met de zo goede bedoelingen hebben ondertussen “grote overleggingen van het hart” zoals Ruben die ooit bij de beek had. Je ontwerpt grote luchtkastelen, terwijl je thuis blijft in een comfortabele fauteuil. Deze dromers slapen niet goed. Maar ze zijn eigenlijk ook niet wakker. Je hart is verdeeld. Je bent lauw. Je weet dat er veel moet worden gedaan. Oproepen tot serieuze ijver in de naam van de Heer komen van alle kanten. Maar als ze niet in een diepe slaap vallen, blijven ze toch voort sluimeren. Ze draaien zich om in hun bed als de deur om de scharnieren en dommelen in, hoewel ze weten dat de naam van Christus wordt onteerd, dat zielen in hun zonden sterven, en dat satan op het erf van de gelovigen staat. Maar ze doen hun armen over elkaar en maken het zichzelf nog wat behaaglijker. Daarbij dromen ze over van alles waarmee ze “dan” beginnen zullen.
Is deze beschuldiging in zekere zin niet van toepassing op ons allemaal? Hoevelen van ons kunnen zich van deze ijdele dagdromerij vrijspreken? Was het niet gisteren, dat we ons de mogelijkheid tot een zeer nuttige dienst bewust werden? Maar vandaag hebben we toch dit voornemen laten vallen, misschien zelfs vergeten. Hoe vaak hebben we, zoals de zoon in de gelijkenis, misschien gezegd: “Ik ga, Heer” (Matth. 21:30) en zijn we nog steeds niet weggegaan – behalve in onze dromen!
W.J. Hocking; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 10.10.2018.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW