Bijbelgedeelten: Openbaring 1 vers 1,4,9,19; Hebreeën 2 vers 9; Hebreeën 10 vers 12,13.
“Ik, Johannes, uw broeder en mededeelgenoot in de verdrukking en het koninkrijk en de volharding in Jezus, kwam op het eiland dat Patmos heet, om het woord van God en het getuigenis van Jezus” (Openb. 1:9).
Het laatste boek van de Bijbel wordt gewoonlijk “de Openbaring” genoemd. De eerste verzen van dit boek beschrijven ons dan, dat God Zelf de oorsprong is van deze openbaring. God heeft de Heer Jezus een openbaring gegeven: “Openbaring van Jezus Christus, die God hem heeft gegeven” (Openb. 1:1). De inhoud en het middelpunt van deze openbaring daarbij is de Heer Jezus zelf. Door een engel wordt het getuigenis van deze openbaring nu overgedragen en toevertrouwd aan de apostel Johannes.
Toen aan Johannes dit getuigenis werd toevertrouwd (rond 95 AD), bevond hij zich op het zeer onherbergzame, kale en kleine eiland Patmos1, dat zich in de Egeïsche Zee bevindt. Waarschijnlijk onder de Romeinse keizer Domitianus was Johannes in ballingschap naar dit eiland gestuurd. Heel feitelijk, zonder enige klacht over of vermelding van de arrestatie, het proces en de rechtszaak die waarschijnlijk aan de ballingschap voorafging, schrijft Johannes zelf dat hij daar was “om het woord van God en het getuigenis van Jezus” (Openb. 1:9).
Satan heeft altijd zijn marionetten, of het nu Judas is, die de Heer heeft verraden, of de leiders van het volk, die al het mogelijke hebben gedaan om de Heer uit de weg te ruimen, of de Romeinse heerser Pilatus, die de Heer uiteindelijk tot de dood aan het kruis veroordeelde. Het was hun “uur en de macht van de duisternis” (Luk. 22:53) toen de Heer der heerlijkheid (verg. 1 Kor. 2:8) was overgeleverd aan zondaars (verg. Matth. 26:45).
Goed 65 jaar later ervaart “de discipel die Jezus liefhad” (Joh. 13:23; 19:26; 20:2; 21:7,20) hoe hij door dezelfde macht die zijn Meester al aan het kruis had gebracht, als een misdadiger gebrandmerkt wordt. Al in Handelingen 4 en 5 zien we hoe deze getrouwe discipel onverschrokken en gehoorzaam voor het Sanhedrin getuigt van de Heer Jezus. Zijn loyaliteit was geen korte opleving geweest, maar had al die jaren in dienst voor zijn Heer geduurd. Nu had hij zich zelfs de toorn van de Romeinse heerser op de hals gehaald en was op het (vermeende) “zijspoor” gezet: op het eiland Patmos wilden ze hem isoleren en onschadelijk maken, totdat de dood het “probleem” volledig zou hebben opgelost.
Al bij de kruisiging van de Heer leek het korte tijd alsof het kwaad een overwinning had behaald. Zelfs de discipelen waren door wanhoop en vertwijfeling aangegrepen. Ze hadden zich de dingen anders voorgesteld (zie Luk. 24). En toch heeft de Heer door Zijn dood een wonderbare overwinning behaald: “Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deelgenomen, opdat Hij door de dood te niet zou doen hem die de macht over de dood had, dat is de duivel, en allen zou verlossen die uit vrees voor [de] dood hun hele leven door aan slavernij onderworpen waren” (Hebr. 2:14-15).
We willen vasthouden: God heeft de heerschappij! Hij komt tot Zijn doel, al kan satan ook aanvallen en woeden wat hij wil. Dit geldt ook voor Gods dienstknechten. Johannes werd verbannen en Paulus moest ook in Romeinse gevangenschap gaan. Maar dat is maar één kant. De andere kant is dat God de omstandigheden gebruikt en Zijn dienaren in stilte en afzondering brengt om ze voor een speciale bediening te gebruiken. Hoeveel brieven zijn er uit de Romeinse gevangenis geschreven en tot op vandaag de gelovigen tot rijke zegen? En zo gebruikt God de “Romeinse zijdeur” voor de afzondering van Zijn dienaar om hem dit boek Openbaring te laten schrijven, wiens bestudering vandaag nog steeds wordt geassocieerd met een belofte: “Gelukkig hij die leest en zij die de woorden van de profetie horen en die bewaren wat daarin geschreven staat; want de tijd is nabij” (Openb. 1:3).
Elk kind van God mag vandaag nog vol geloof zijn “ogen” opslaan en Jezus zien, “Die een weinig minder dan [de] engelen gemaakt was vanwege het lijden van de dood, met heerlijkheid en eer gekroond is, opdat Hij door [de] genade van God voor alles [de] dood smaakte” (Hebr. 2:9). Daar is Hij “voor altijd gaan zitten aan Gods rechterhand en wacht voortaan, ‘totdat Zijn vijanden gelegd worden tot een voetbank voor Zijn voeten’” (Hebr. 10:12,13). Vaak hebben we voornamelijk de komst van de Heer Jezus tot opname voor ogen (verg. 1 Thess. 4). Terecht, want dit is de volgende grote gebeurtenis die we hier op aarde verwachten. Maar met Johannes en alle gelovigen mogen we ook aan de volharding in de Heer Jezus deelhebben (zie Openb. 1:9), totdat de Heer Jezus met grote macht en heerlijkheid openlijk op deze aarde zal verschijnen en alle rechten en elke eer ontvangt, die Hem toekomen.
“De Heer nu moge uw harten richten tot de liefde van God en tot de volharding van Christus” (2 Thess. 3:5).
Online in het Duits sinds 12.05.2018.
Friedemann Werkshage, © www.bibelstudium.de
Geplaatst in: Christendom, Toekomst
© Frisse Wateren, FW