20 jaar geleden

Gemeente van God (9)

“Hoe ziet nu het samenkomen van de plaatselijke gemeente eruit”

In het vorige artikel werd al de verhouding tussen de wereldwijde vergadering (kerk, gemeente) die samengesteld is uit alle wedergeboren gelovigen op aarde, en de plaatselijke vergadering die bestaat uit alle gelovigen in een plaats, beschreven. Daarbij representeert de plaatselijke vergadering de totale vergadering op aarde. Hoe ziet het er nu “gewoonlijk” in een plaatselijke samenkomst uit? Daarover willen we in het volgende nadenken.

De Heer Jezus – Het centrum van ons samenkomen

Nog voordat de vergadering tijdens Pinksteren in het leven geroepen werd (Handelingen 2), heeft de Heer Jezus tegen Zijn discipelen gezegd: “Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in hun midden” (Mattheüs 18:20). Wanneer wij in Zijn Naam samenkomen, dat betekent wanneer de Heer Jezus het verzamelpunt is, dan hebben wij de geweldige belofte dat Hij persoonlijk in onze samenkomsten tegenwoordig is. Dan beleven wij een persoonlijke ontmoeting met Hem, ook wanneer wij Hem met onze ogen niet zien kunnen. En niet alleen dat: Hij is ook het Middelpunt in de samenkomsten, die alles besturen en leiden wil. Wanneer we ons daarvan meer bewust zijn, zullen wij ons op Zijn tegenwoordigheid verheugen en “onze samenkomsten niet verzuimen” (Hebreeën 10:25). We zullen benieuwd zijn hoe de Heer ons in de samenkomsten leiden wil!

1. Het samenkomen als gemeente

In het Nieuwe Testament wordt ons minstens van drie verschillende samenkomsten als gemeente bericht:

  1. Het samenkomen tot broodbreking;
  2. het samenkomen tot gebed;
  3. het samenkomen tot opbouwing.

1.1 Het samenkomen tot broodbreking

Van de eerste Christenen in Jeruzalem lees je: “Zij nu bleven volharden in … de breking van het brood …” (Handelingen 2:42). Waarschijnlijk was hun herinnering van de dood van de Heer zo levendig, dat zij in het begin dagelijks in de huizen samenkwamen om het brood te breken (Handelingen 2:46). Later was het bij de gelovigen in Troas helemaal duidelijk tot gewoonte geworden, dat zij op de eerste dag van de week samenkwamen “om brood te breken” (Handelingen 20:7). Zou er ook een meer gepaste dag kunnen zijn dan de zondag, de opstandingsdag van de Heer Jezus?

Dan geeft de apostel Paulus in zijn eerste brief aan de vergadering te Korinthe verdere mededelingen over de betekenis van de broodbreking. Hij noemt het “’s Heren avondmaal” (1 Korinthe 11:20, 23-26) en de “tafel van de Heer” (1 Korinthe 10:14-22). Wat is nu de betekenis van de broodbreking in elk voorbeeld afzonderlijk?

  • a) Het is een gedachtenismaal (1 Korinthe 11:24-25).Wanneer we het brood breken en uit de beker drinken, moeten we aan het lijden en de dood van de Heer denken.
  • b) Het is een verkondiging van de dood van de Heer (1 Korinthe 11:26).Door het breken van het brood en het drinken uit de beker verkondigen wij aan de wereld en de engelen (vergelijk Efeze 3:10) de dood van de Heer.
  • c) Het is de uitdrukking van de gemeenschap van de leden van het lichaam van Christus onder elkaar, en het feit dat alle gelovigen op aarde één lichaam vormen (1 Korinthe 10:17).
  • d) De Christelijke aanbidding vindt bij de broodbreking haar hoogste uitdrukking (vergelijk Johannes 4:23-24; Hebreeën 13:15; 1 Petrus 2:5).

Wanneer we ons bewust zijn, dat de Heer Jezus uit liefde tot ons Zijn leven overgegeven heeft, zullen we dan niet graag uit dankbaarheid zijn laatste wens vervullen: “Doet dit tot Mijn gedachtenis” (Lukas 22:19)? En nemen we dan niet graag (hetzij broeder, hetzij zuster) innerlijk actief aan zulke samenkomsten deel – en niet alleen formeel?

1.2 Het samenkomen tot gebed

De eerste Christenen in Jeruzalem kwamen niet alleen tot broodbreking, maar ook tot gemeenschappelijk gebed samen. Nadat Petrus en Johannes van het verhoor van het Sanhedrin teruggekomen waren, wendden zij zich direct met hun mede-brusters in gebed tot God (Handelingen 4:24-30). Toen Petrus later door Herodes gevangen genomen werd om gedood te worden, kwam de gemeente in Jeruzalem samen, om “vurig [voortdurend] een gebed tot God voor hem te doen” (Handelingen 12:5). Het gebed en de bidstonden hadden een belangrijke plaats in de jonge vergadering. Door het gemeenschappelijk gebed toonden zij, hoe zij met elkaar verbonden waren en hoe zij van God afhankelijk waren. Zoals zij in “het breken van het bood” volhardden, volhardden zij ook “in de gebeden” (Handelingen 2:42). Doen wij dat ook? Of doen ons de samenkomsten tot gebed niets? Wij hebben daar de gelegenheid om onze gemeenschappelijke aangelegenheden aan de Heer te vertellen, Die een intense belangstelling heeft voor alles, wat ons aangaat.
Er is een breed terrein waarvoor we bidden kunnen:

  • Voor het werk van de Heer (Handelingen 2:29,31; 2 Thessalonika 3:1,2);
  • voor de redding van verloren mensen (1 Timotheüs 2);
  • voor gelovigen in noodvolle situaties (vervolging, ziekte, droefheid, werkloosheid, enzovoorts; Handelingen 12:5; Johannes 11:3);
  • voor het welzijn van de vergadering van God (Efeze 6:18);
  • voor het geestelijk welzijn van de enkelingen (Kolosse 4:12);
  • voor broeders die op een bijzondere wijze in de dienst voor de Heer arbeiden (Efeze 6:19).

1.3 Het samenkomen tot opbouwing

In de samenkomsten tot broodbreking of tot gebed spreekt de vergadering tot God, de Vader, en tot de Heer Jezus om lof en aanbidding te brengen respectievelijk hun aangelegenheden te vertellen. In de samenkomsten tot opbouwing komt de plaatselijke gemeente samen, om van God iets te ontvangen. Daarbij worden ons in 1 Korinthe 14 uitvoerige aanwijzingen betreffende deze samenkomsten gegeven:

  • Het doel van deze samenkomsten is de opbouwing van de vergadering [gemeente, kerk] (zie vers 3,4,5,12,17,26);
  • dit kan bijvoorbeeld door profetie (vers 3,4,6), leer (vers 6) of onderwijs (vers 19) gebeuren;
  • de opvallende dienst daarbij is profetie, waarbij de harten van de toehoorders door de verkondiging van het Woord van God in het licht van God gesteld worden en aan hun eventuele geestelijke behoeften ( opbouw, vermaning, troost) wordt voldaan (vers 3);
  • niet alleen door de verkondiging van het Woord van God maar ook door een lied, een gebed of een dankzegging (vers 15-17) kan de gemeente opgebouwd worden;
  • de dienst tot opbouwing geschiedt door de uitoefening van de gaven;
  • de Geest van God geeft in de uitoefening van de gaven vrijheid. Maar de gaven moeten niet “ongecontroleerd” uitgeoefend worden (bijvoorbeeld door het door-elkaar-spreken, ondoordacht spreken, aantal sprekers beperkt), omdat anders wanorde ontstaat en de vergadering niet opgebouwd wordt (vers 26-33).

Hebben wij broeders er al eens over nagedacht, of de Heer misschien ook ons gebruiken wil, om de gemeente door een bijdrage op te bouwen? Dat moet niet een “perfecte” voordracht van zestig minuten zijn. Ook, en juist een kort woord van slechts tien minuten, dat door de Heilige Geest gewerkt is, zal tot opbouwing van de gemeente dienen.

En als toehoorders willen we leren het goede op ons te laten inwerken en het “andere” de Heer in gebed te vertellen. Dat zal ons voor desinteresse en liefdeloze kritiek bewaren.

Kunnen wij ons nog voorstellen, dat de werkzaamheid van de Heilige Geest in onze samenkomsten zo beleefd wordt, dat “allen leren en allen vertroost worden” (vers 31)? En dat, wanneer een ongelovige of onkundige binnenkomt, hij door allen overtuigd wordt “en verkondigd dat God werkelijk onder ons is” (vers 24,25)?!

Reeds de verscheidenheid uit 1 Korinthe 14 maakt duidelijk, dat de samenkomsten van de gemeente zeer veelzijdig en niet op een bepaalde afloop, en ook niet tot de drie genoemde “soorten” behoeft te worden beperkt. Bijbelplaatsen als Handelingen 14:27 en Handelingen 11:26 wijzen ook op verdere mogelijkheden. En bij droevige gelegenheden, zoals het wegdoen van een boze, moeten we ons er van bewust zijn, dat wij in de Naam van de Heer Jezus vergaderd zijn.

Burghard Kleinebenne, © Folge mir nach

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW