Gemeente van God (7)
Vergadering van God (deel 4)
De plaatselijke vergadering
Hoe het wereldomvattende zichtbaar wordt – de regenboog in de dauwdroppels
Vele duizenden dauwdroppels weerspiegelt de schoonheid van een regenboog. Aan de hemel is slechts een grote regenboog te zien. Op aarde wordt hij toch in vele kleine dauwdroppels zichtbaar. Zo is er nu een vergadering [gemeente – vertaler] en toch vele plaatselijke vergaderingen. Het is niet tegenstrijdig vast te houden dat er één vergadering is en gelijktijdig van “vergaderingen” te spreken. De Bijbel spreekt aan de en ekant van “de vergadering”. De Heer zelf vergeleek haar eens met “een zeer kostbare parel” (Mattheüs 13:46). Aan de andere kant leest men bijvoorbeeld van “de gemeenten van Galatië” (Galaten 1:2) of van de “zeven gemeenten die in Asia zijn” (Openbaring 1:4).
De vergadering (gemeente, kerk) die de Heer ook “Mijn gemeente” noemde (Mattheüs 16:18), omvat alle gelovigen. Vanuit het perspectief van de eeuwigheid gezien zijn dat alle geredden van de genadetijd, die tussen Pinksteren en de opname geleefd hebben of nog leven zullen (vergelijk Efeze 5:25,27).
Bezien vanuit het tijdelijk aspect, bestaat de vergadering uit alle gelovigen die op een bepaald tijdstip op aarde leven (vergelijk Efeze 4:15,16; Kolosse 2:19). Maar dit wereldomvattende organisme kan men niet als geheel omvatten. Toch wordt overal de gemeente daar zichtbaar waar men “als gemeente” (1 Korinthe 11:18) samenkomt. Op verschillende plaatsen waar meerdere gelovigen vergaderd zijn in Zijn Naam (Mattheüs 18:20), daar wordt de gemeente zichtbaar gemaakt. Daar is een soort “vestiging” die het geheel vertegenwoordigt, daar wordt het wereldomvattende lokaal (plaatselijk) zichtbaar.
Het is interessant dat de apostel Paulus van de gemeente van Efeze sprak, alsof zij de (wereldwijde, universele) vergadering zou zijn. Hij zei tegen de oudsten uit Efeze: “Past op uzelf en op de hele kudde, waarin de Heilige Geest u als opzieners heeft gesteld, om de gemeente van God te hoeden” – daarmee kan hij alleen de gelovigen in Efeze bedoeld hebben, waaronder deze oudsten hun opzienersambt hadden. Maar dan gaat hij verder: “om de gemeente van God … die Hij zich verworven heeft door het bloed van Zijn eigen [Zoon]” – en bij deze woorden kan men met zijn gedachten niet staan blijven in Efeze, omdat God Zich alle gelovigen door het bloed van Christus verworven heeft! (Handelingen 20:28). De gemeente van God te Efeze was dus een afbeelding van het geheel – dat was de regenboog in de dauwdroppels van Efeze.
Zo werd ook tegen de “gemeente van God die in Korinthe is” (1 Korinthe 1:2) gezegd: “Weet u niet dat u Gods tempel bent …?” (1 Korinthe 3:16), en: “en u bent [het] lichaam van Christus …” (1 Korinthe 12:27)! Op zichzelf omvatten de tempel respectievelijk de het huis van God en het lichaam van Christus alle gelovigen. Maar dat was ook de regenboog in de dauwdroppels van Korinthe.
Wel, toen kwam daadwerkelijk in Korinthe – en elders – “de hele gemeente op één plaats” samen (1 Korinthe 14:23). Zelfs toen men in een stad in meerdere huizen of vergaderplaatsen samenkwam, was men toch één. Helaas is er vandaag nauwelijks nog een plaats waar dit van toepassing is. De onoverzichtelijke verwarring aan Christelijke “gemeenten” is geen weerspiegeling van de gemeente – geen dauwdroppels waarin een regenboog zich weerspiegelt.
Een concreet antwoord op een concrete vraag
– “Waar moet ik heengaan?”
“Ik ken zoveel Christelijke gemeenschappen, kerken, gemeenten, vergaderingen of hoe zij zich ook noemen. Waar moet ik dan nu heengaan?”, zo zou iemand kunnen vragen. Deze vraag zou absoluut terecht zijn en goed! Het eenvoudige antwoord luidt: “Ga daarheen, waar de Heer wil dat je heengaat – waar Hij om zo te zeggen Zelf naar toe gaat, waar Hij in het midden is!” (Mattheüs 18:20).
Ten tijde van het Oude Testament sprak God tot het volk Israël over een bepaalde plaats in het beloofde land, waar Hij “Zijn Naam” wilde doen wonen, dat betekent waar de tempel gebouwd moest worden (vergelijk Deuteronomium 16:5-6). Merkwaardigerwijze heeft gedurende eeuwen lang niemand uit het hele volk werkelijk ernstig gevraagd, waar dan deze plaats is. Pas David zocht hem met veel gebed (vergelijk Psalm 132:1-5) – en God toonde hem de plaats. Vandaag is het in principe nog precies zo, alleen gaat het bij ons niet om een geografische plaats, maar om de manier van het samenkomen.
Toen de Heer Jezus het laatste Pascha vieren wilde, om tegelijk het avondmaal in te stellen, wees Hij Zijn discipelen aan om een passende plaats daarvoor te zoeken. Meer zei Hij niet, want Hij wachtte op de concrete vraag van de discipelen: “Waar wilt U dat wij het bereiden?” (Lukas 22:9). De discipelen hadden eenvoudigweg wat rond kunnen neuzen en iets naar hun eigen smaak kunnen zoeken. Zij vroegen het echter aan de Heer. Daarop gaf Hij ook graag een concreet antwoord: Zij zouden een man vinden die een kruik water draagt – hem moesten ze volgen. Omdat water in de Bijbel vaak een beeld van het Woord van God is (bijvoorbeeld Efeze 5:26), mogen wij daarin een aanwijzing zien, dat Hij ons door Zijn Woord de weg wil wijzen, wanneer wij Hem vragen.
Het is niet genoeg, te zeggen: “Ik ga naar die vergadering/gemeente/kerk, want …
- “… daar heb ik mij bekeerd”;
- “… deze kerk heeft een goede traditie”;
- “… daar predikte vroeger de beroemde …”;
- “… daar wordt zoveel voor de jeugd gedaan”;
- “… daar is veel activiteit”;
- “… daar is een heerlijke gemeenschap onder de brusters”;
- “… daar voel ik mij eenvoudig happy”;
- “…
Mijn overtuiging moet daarop berusten dat ik de Heer gevraagd en de Bijbel daarover onderzocht heb. God spreekt in Zijn Woord niet voor niets over plaatselijke gemeenten en over de manier waarop Hij wil dat men samenkomt. Dat laat Hij niet over aan ons goeddunken. Het Nieuwe Testament regelt weliswaar niet alle bijzonderheden van de samenkomsten van een plaatselijke vergadering, maar het toont toch duidelijke grondbeginselen.
Waar nu de principes van de Bijbel met betrekking tot de gemeente verwerkelijkt worden, daar wil de Heer dat ik heenga – daar is Hij zelf in het midden. Want Hij heeft gezegd: “Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in hun midden” (Mattheüs 18:20).
De volgende keer: “Samenkomen als gemeente”.
Joachim E. Setzer, © Folge mir nach
Geplaatst in: Gemeente
© Frisse Wateren, FW