Geloven alle gelovigen in dezelfde God?
De eerste Moslima-minister in Duitsland heeft haar ambtseed als vrouwelijke minister met de bede beëindigd: “Zo waar helpe mij God”. Dat heeft velen verbluft doen staan, want zij is immers geen Christin, maar moslima. Later beriep zij zich in een verantwoording over deze vrijwillige bijzin erop, de éne en enige God van het Jodendom, het Christendom en de Islam gemeenschappelijk is. Dat zou ons Christenen onzeker kunnen maken: Geloven wij in dezelfde God?
Geloof = geloof?
Er zijn vele gelovigen in Duitsland, zoals wij in het algemeen aannemen. Maar geloof is niet gelijk aan geloof? Jakobus schreef eens: “Gij gelooft dat God één is; gij doet wèl; dat geloven de boze geesten ook en zij sidderen” (Jak. 2:19). Jakobus spreekt hier van de bevestiging van een goddelijke waarheid, zonder dat men een persoonlijke relatie tot de éne ware God heeft. Hij past dit vers toe op mensen die in een geloofsdogma geloven, zonder een echt vertrouwen in Hem te bezitten, die de mensen geschapen heeft. Dat wordt door het voorbeeld van de demonen zeer duidelijk: zij weten dat er werkelijk slechts één ware God is. Maar dat leidt bij hen er niet toe, dat zij zich aan God onderwerpen. Zij sidderen voor God, omdat zij weten dat Hij hen oordelen en in de hel werpen zal.
Met dit demonen-geloof vergelijkt Jakobus het geloof van mensen in een orthodoxe (rechtzinnig) geloofsbelijdenis. Zij houden iets voor waar, wat tot de waarheid van God behoort. Toch bekeren zij zich niet. Zulke mensen waren er ook al, toen de Heer Jezus op aarde leefde: “En toen Hij te Jeruzalem was op het pascha gedurende het feest, geloofden velen in Zijn naam, daar zij de tekenen zagen die Hij deed. Maar Jezus zelf vertrouwde zich aan hen niet toe, omdat Hij allen kende; en omdat Hij niet nodig had dat iemand van de mens getuigde, want Hij wist zelf wat in de mens was” (Joh. 2:23-25).
In deze zijn er ook vandaag sommige “gelovigen”, die het voor waar houden, dat God één is en dat Hij alleen de éne ware God is. Maar dat betekent toch niet automatisch, dat zo iemand verlost is en in het bloed van Jezus Christus gelooft, waarvan de waarde alleen de redding van mensen bewerkt.
De God van de Islam
Moslims geloven in (een) God. Zij noemen “hun” God Allah – dat is de Arabische vertaling van God. Maar geloven zij daarmee in de God van de bijbel, in de éne, ware God? Neen! Zo’n geloofsbelijdenis zouden zij alom afwijzen. Want dan moeten zij ook in Jezus Christus als Zoon van God geloven. Maar dat houden zij voor godslastering. De Moslims wijzen namelijk af, dat de éne God tegelijk uit drie Personen bestaat:
GOD, de Vader – GOD, de Zoon – GOD, de Heilige Geest!
Daarmee geloven Moslims niet in de éne, ware God, die Zich in Christus Jezus geopenbaard heeft, zoals wij dat vandaag nog in het Woord van God kunnen nalezen. Ze mogen “hun” God zelfs sommige eigenschappen toekennen, die wij ook in verbinding met de ware God bijvoorbeeld in het oude Testament vinden. Maar zij bidden een god aan, die helemaal niet bestaat, een afgod, die zij zichzelf gemaakt hebben. “… wij weten dat een afgod niets is in de wereld, en dat er geen ander God is dan Eén. Want al zijn er ook die goden genoemd worden, hetzij in de hemel, hetzij op aarde, (zoals er vele goden en vele heren zijn) dan is er toch voor ons maar één God, de Vader, uit Wie alle dingen zijn, en wij voor Hem, en één Heer, Jezus Christus, door Wie alle dingen zijn, en wij door Hem” (1 Kor. 8:4-6). Deze éne ware God is alwetend, almachtig, alomtegenwoordig. Hij is Licht en Liefde.
Jezus Christus spreekt in Zijn laatste opdracht aan Zijn discipelen van deze drie personen “in één adem”. Als de Zoon en de Heilige Geest niet God waren, zou het spreken over drie Personen in de Godheid daadwerkelijk Godslastering zijn. Maar omdat alle drie Personen God zijn en er toch tegelijk slechts één God is, kon de Heer Jezus zeggen: “… doopt hen tot de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest” (Matth. 28:19). Er is één Naam, één God, en toch drie Personen.
Deze God, dus de enige ware God, wijzen de Moslims af. Daarmee wordt echter duidelijk, dat het spreken over een gemeenschappelijke God van de Joden, Christenen en Moslims een leugen is. Natuurlijk kennen alle drie genoemde groepen God als de “God van Abraham, Izaäk en Jakob”. En wat de uiterlijke belijdenis betreft, is zelfs waar, wat de Moslima-minister zei, dat deze God in alle drie geloofsrichtingen een zekere verering ervaart. Maar in werkelijkheid wijzen de Moslims deze God alleen al daarom af, omdat zij hen niet liefhebben, die de God van Abraham, de God van Izaäk en de God van Jakob liefhebben. Daarenboven is de God van Abraham, Izaäk en Jakob geen andere God dan de God, die Zich in Jezus Christus volkomen geopenbaard heeft (verg. Joh. 1:18). Wie vandaag in de God van Abraham gelooft, moet tegelijk in de Heer Jezus Christus als eeuwige God geloven – want er is slechts één ware God. Wie echter de Heer Jezus als Zoon van God afwijst, wijst daarmee ook de God van Abraham af. Hij maakt uit deze eeuwige God een Wezen naar eigen voorstellingen.
Met compromissen de bijbelse waarheden opgeven
Het is treurig dat ook in de grote kerken van Duitsland dit ernstig onderscheid tussen Christendom en Islam niet meer zonder enig voorbehoud gezien wordt. De voor de interreligieuze dialoog bevoegde bisschop van de Katholieke bisschoppenconferentie meent bijvoorbeeld, dat Moslims en Christenen door het geloof in de éne God verbonden zijn. Hij gaat eraan voorbij, dat Moslims – zeker misleid door door de verzinsels van Mohammed en zijn geestverwanten – een eigen god ontworpen hebben, die een karikatuur van de éne ware God is en met de werkelijkheid van God niets gemeen heeft. Wie in deze valse god gelooft en hem vereert, gaat verloren. Wie iets anders leert, brengt mensen tot dwaling. Wanneer wij als Christenen met het oog op God op compromissen ingaan om de vrede te bewaren, maken wij ons schuldig aan God en ook aan deze mensen, die door Christenen voorgespiegeld wordt, dat het om het even is in welke God men gelooft – het is immers toch dezelfde God.
Wij hebben onze Moslimtijdgenoten lief, omdat God hen liefheeft en ook voor hen Zijn Zoon gezonden heeft. We willen hen, waar we de gelegenheid hebben, het evangelie, de goede boodschap, verkondigen. En wij willen door een beslist Christenleven ertoe bijdragen, dat zij niet op grond van onze laksheid, wereldgelijkvormigheid en onverschilligheid de éne, ware God afwijzen. We mogen het ernstig onderscheid tussen Islam en Christendom toch zeker niet gering noemen. Ze zijn beslissend voor het heil.
“Want er is één God en één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, die Zichzelf gegeven heeft tot een losprijs voor allen” (1 Timotheüs 2 vers 5)
© Folge mir nach – Manuel Seibel
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW