Jakobus 2 vers 17 en 18:
“Zo is het geloof als het geen werken heeft, in zichzelf dood. Maar iemand zal zeggen: U hebt geloof en ik heb werken; toon mij uw geloof zonder de werken en ik zal u uit mijn werken mijn geloof tonen.”
God wil, dat ons geloof zichtbaar is voor anderen. Daar gaat de brief van Jakobus over. Maar hoe gebeurt dat precies? Door werken van het geloof. Levend geloof toont zich altijd in onze daden. Zo tonen we de echtheid van ons geloof aan anderen. Het is dus niet voldoende om alleen een vrome belijdenis te hebben, want zonder werken is het geloof dood (zie Jak. 2:17).
Aan de andere kant is er ook het gevaar, dat er wel werken aanwezig zijn, maar geen geloof. De Thessalonikers hadden werken van het geloof; dat wil zeggen, zij handelden door geloof terwijl zij de Heer dienden (zie 1 Thess. 1:3). Bij de gemeente te Efeze daarentegen wordt alleen over werken gesproken (zie Openb. 2:2). Op dezelfde manier kan het gebeuren, dat een christen op een bepaald moment alleen maar actief is in de dienst zonder dat die dienst werkelijk door geloof en in afhankelijkheid van de Heer wordt gedaan!
Laten we teruggaan naar het eerste punt: Hoe wordt levend geloof zichtbaar? De brief van Jakobus geeft ons het antwoord: door liefde voor God en voor Zijn volk. Om dit te illustreren gebruikt Jakobus twee buitengewone voorbeelden uit het Oude Testament: Abraham, die bereid is zijn zoon voor God te offeren door een uit geloof geboren gehoorzaamheid, en Rachab, die partij kiest voor het volk van God en daarmee haar eigen landgenoten verraadt. Abraham laat door zijn geloofsdaad zien, dat hij God boven alles liefheeft, terwijl Rachab één wordt met hen die God toebehoren. Door de Israëlitische verspieders te verbergen, riskeert zij zelfs haar eigen leven.
Door werken van het geloof laten wij de wereld – en ook onze medegelovigen – zien dat ons geloof oprecht en levend is. Tegelijkertijd kunnen geloofswerken, gedaan in afhankelijkheid van God, ook een zichtbaar getuigenis zijn, dat God niet veranderd is en nog steeds Zijn beloften nakomt. Het leven van George Müller maakt dit heel duidelijk. Hij is een prachtig voorbeeld van iemand die God verheerlijkte door werken van het geloof. Door zijn voorbeeld werden duizenden gelovigen aangemoedigd om meer op God te vertrouwen – en dat is vandaag de dag nog steeds het geval. Müller had de trouw van God in zijn eigen leven ervaren en wenste dat anderen dezelfde, gezegende ervaring zouden hebben.
“Daarom achtte ik mijzelf verplicht,” schreef hij, “om dienaar van de gemeente van Christus te zijn in het bijzondere punt waarop ik genade had verkregen, namelijk in het vermogen God bij Zijn Woord te nemen en daarop te vertrouwen.”
Goede werken zijn de zegels en bewijzen van het geloof; want zoals een brief een zegel moet hebben om hem te versterken, zo moet het geloof goede werken hebben (Maarten Luther).
Meer en meer groeide in zijn hart het verlangen om de gemeente en de wereld het bewijs te leveren, dat God helemaal niet veranderd was. Het leek hem, dat de beste manier om dat te doen de oprichting van een weeshuis zou zijn. Het moest iets zijn, dat met het blote oog te zien was.
“Als ik, een arme man, door gebed en geloof, zonder iemand te vragen, de middelen zou krijgen om een weeshuis op te richten en te onderhouden, dan zou dat iets zijn dat, met de zegen van de Heer, het geloof van de kinderen van God zou kunnen versterken, en bovendien een getuigenis zou zijn voor het geweten van de onbekeerden van de werkelijkheid van de dingen van God … waardoor men zou kunnen zien, dat God nog steeds trouw is en nog steeds het gebed verhoort.”
God maakte een wonderbaarlijke verbintenis met dit geloof. Toen Müller uiteindelijk op de hoogbejaarde leeftijd van 93 jaar stierf, had hij …:
■ 10.024 weeskinderen opgevangen en verzorgd;
■ 81.501 kinderen in scholen opgeleid;
■ 1.989.266 Bijbels en Bijbelgedeelten weggegeven;
■ steunde 115 missionarissen op regelmatige basis, en
■ ongeveer 50.000 concrete gebedsverhoringen ervaren.
Volgens de huidige waarde ging het equivalent van minstens 70 miljoen euro [of US dollars] door de handen van deze man, maar de waarde van zijn persoonlijke bezittingen bij zijn dood bedroeg slechts ongeveer 4.000 euro. (W Buhne, Fest & Treu, 2005, C LV)
Deze man stelde zich zonder reserve beschikbaar voor God en eerde Hem door geloof – en de Heer kon hem wonderbaarlijk gebruiken. Dit gebeurde ongeveer 200 jaar geleden. Zou het vandaag anders moeten zijn?
De Bijbel geeft het antwoord: “Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid” (Hebr. 13:8). Dit geldt ook voor de beloften van God, die Hij in ons leven kan waarmaken. Hij zoekt mensen die Hem op Zijn Woord geloven en op Zijn Woord stappen van geloof durven zetten. Hij zal Zijn beloften zeker nakomen! “Want hoeveel beloften van God er ook zijn, in Hem is het ja; daarom is ook door Hem het amen, tot heerlijkheid van God door ons” (2 Kor. 1:20).
Jan Philip Svetlik; © The Christian Explorer
Geplaatst in: Christendom, Geloof
© Frisse Wateren, FW