4 jaar geleden

Geestelijke wapenrusting (4)

“Doe de hele wapenrusting van God aan, om te kunnen standhouden tegen de listen van de duivel” (Ef. 6:11).

Geestelijke strijd (deel 4)

 

In vers 10 zagen we de voorbereiding die nodig is voordat we geestelijke tegenstand ondervinden, we moeten “sterk zijn in de Heer en in de kracht van Zijn sterkte.” Nu begint de Geest van God ons kennis te laten maken met de voorziening. Maar wat betekent het om “de hele wapenrusting van God aan te doen?” En wat is het verschil met het opnemen van de hele wapenrusting van God, waarvan sprake is in vers 13?

Ten eerste draagt het woord “aandoen” (enduo) het idee in zich van duurzaamheid, eens en voor altijd. Dit herinnert ons eraan, dat we in een voortdurende geestelijke strijd zijn. We moeten geestelijk nooit onze waakzaamheid laten verslappen. De wapenrusting van God is niet iets, dat we af en toe kunnen aan- en uitdoen, het moet onze levenslange metgezel zijn als volgelingen van Jezus Christus. Het is datgene, wat de Heer gebruikt om “te bewaren zonder dat u struikelt en u onberispelijk voor Zijn heerlijkheid te stellen met vreugdegejuich” (Judas :24).

In vers 13 wordt ons opgedragen “de hele wapenrusting van God op te nemen.” Het woord “opnemen” (analambanó) betekent “op zich nemen”. Het heeft de gedachte er in weg te zinken, het een deel van u te laten worden en u er een deel van, er aan gewend te raken. Een voorbeeld hiervan is te vinden bij David. Toen hij op het punt stond om het op te nemen tegen Goliath, gaf Saul David zijn eigen wapenrusting, en in 1 Samuëls 17 vers 38-39 lezen we: “Vervolgens kleedde Saul David met zijn eigen kleren, zette een bronzen helm op zijn hoofd en deed hem een harnas aan. David gordde zijn zwaard aan over zijn kleren en wilde gaan, maar hij was ongeoefend. Toen zei David tegen Saul: Ik kan hierin niet lopen, want ik ben ongeoefend; en David deed ze weer uit.”

David had Sauls wapenrusting niet uitgeprobeerd, dat wil zeggen, dat hij ze niet had beproefd of er aan gewend was geraakt. U en ik moeten “de hele wapenrusting van God aandoen”, eens en voor altijd, in het besef dat wij soldaten van Christus zijn, en deel uitmaken van het leger van God. Wij worden dagelijks geconfronteerd met conflicten en moeten de hele wapenrusting van God opnemen, wat betekent dat wij ze moeten bewijzen! Zoals David die vertrouwd was met zijn slinger, hij had hem vele malen ter hand genomen! Hij was op elk moment voorbereid op de strijd.

Twee vragen rijzen dan: Ten eerste, hebben wij de hele wapenrusting van God aangedaan? Ten tweede, nemen wij die dagelijks op?

Tim Hadley Sr.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW