10 jaar geleden

Gedachten over Psalm 63

Op zijn vlucht voor de vervolgingen van Saul moest David vaak naar de woestijn vluchten om zich daar te verbergen (1 Sam. 23:14,15,24; 24:2; 25:1; 26:2,3). Wel, in die tijd vol van nood is deze psalm, geïnspireerd door Gods Geest, ontstaan.

De gelovige christen leeft geestelijk gezien in een soortgelijke dorre omgeving, omdat de wereld om hem heen niets heeft, dat op een of andere manier kan voldoen aan de behoeften van zijn nieuwe leven. In dit opzicht is de wereld als een woestijn.

Daarom kunnen we de gevoelens van David een beetje begrijpen en mogen we ons zijn ervaringen eigen maken. Het valt ons op dat in deze psalm, hoewel in de woestijn geschreven, voor een groot deel over vreugde, loven en prijzen wordt gesproken. Hoe kon David in een land zonder water jubelen? In deze psalm geeft hijzelf het antwoord.

Vers 2. Vroeg in de ochtend, voordat de dag begint

David spreekt met God en noemt Hem “mijn God”. Deze persoonlijke relatie met God, dat het deel van elk verlost mens is, veroorzaakt een verlangen, een dorst naar Hem.

“U zoek ik vroeg”. ‘Vroeg’ kan daarbij verschillende dingen betekenen:

a) In de vroegte van de dag. Hoe goed als we het voorbeeld van onze Heer volgen toen Hij hier op aarde was en werkte. “En ’s morgens vroeg, toen het nog diep in de nacht was, stond Hij op, ging naar buiten en ging weg naar een woeste plaats en daar bad Hij” (Mark. 1:35). Het verlangen naar Zijn God wekte Hem en dreef Hem vroeg naar een plaats, waar hij ongestoord met Hem alleen kon zijn.

b) Op jonge leeftijd. David had op jonge leeftijd al een persoonlijke relatie met God, die hij onderhield en koesterde. Zo kon hij voor koning Saul een prachtig getuigenis over zijn “jeugdervaringen” met zijn God afleggen en als jonge man de strijd tegen Goliath opnemen (1 Sam. 17:34-37). En wat een verlangen naar God, Zijn Vader, zien we bij onze Heer, toen Hij nog een kind was! (Luk. 2:46-49).

c) Vroeg betekent zeker ook op de eerste plaats, dat wil zeggen voor al het andere. Laat niemand van ons God pas dan zoeken, nadat hij het overal anders geprobeerd heeft.

Als vluchteling in de woestijn had David geen kans om naar het heiligdom van God te gaan. Daarom deze dorst en dit verlangen van zijn ziel naar God.

Wij zijn niet op de vlucht, maar we leven als vreemdelingen en pelgrims ver van ons huis, het hemelse Vaderhuis. De wereld om ons heen is op weg zonder God en zonder Christus. Ze kunnen op geen enkele wijze de diepe behoeften van onze harten stillen. Daarom verlangt ook ons hart naar het huis bij de Vader.

Vers 3. Bij God – in de tegenwoordigheid van God

David weet waar God te vinden is: in het heiligdom. En zo houden zijn gedachten zich bezig met het toenmalig materiële heiligdom van God, waar alles – de materialen, het gerei, de gordijnen en het plafond een openbaring van God is en spreekt van de Heer Jezus. En alles wordt door het licht van de kandelaar – een beeld van de Heilige Geest – belicht.

Het is goed wanneer ook wij ons vaak bewust in het heiligdom, dat wil zeggen in de aanwezigheid van God, begeven. Daar zullen wij onder de leiding van Zijn Geest Zijn wegen kennen (Ps. 77:14) en Zijn grootheid, Zijn macht en glorie zien, die in de omstandigheden van het dagelijks leven vaak niet zichtbaar zijn. Dit zal ons ervoor bewaren om te vragen: Waar is God en waar is Zijn hulp?

Vers 4. De goedertierenheid van de Heer is altijd bij ons!

Hoewel David zich in de woestijn bevindt, jubelt zijn hart. Daarvoor heeft hij twee redenen. De eerste noemt hij hier, het tweede in vers 8.

Davids lippen prezen de Heer, omdat hij ondervond dat de kennis – namelijk God bedoelt het goed met mij -, beter is dan gewoon de uiterlijke zegeningen van het leven te hebben.

Ook wij mogen weten dat de genade of goedheid van de Heer in alle omstandigheden boven ons leven staat. Dit stelt ons in staat om ons altijd te verblijden in de Heer, en dat is veel meer dan tevreden te zijn zolang goede leefomstandigheden heersen.

Vers 5. Een voortdurend prijzen in ons leven?

Niet alle gelovigen prijzen God gedurende hun hele leven. We weten allemaal hoe snel ons loven verstommen kan. En toch zou dit het deel van alle heiligen moeten zijn, om de Heer te loven gedurende hun leven. Maar dit vereist een ononderbroken verblijven in Zijn tegenwoordigheid (Psalm 84:5).

Vers 6 en 7. Aan Christus genoeg te hebben – dat is het doel

De dorst naar God schijnt David soms ook ’s nachts wakker gehouden te hebben. Wanneer hij in deze slapeloze uren over God peinsde, dan werd hij erg blij want hij had helemaal genoeg aan zijn God. Zijn ziel was helemaal tevreden.

Zulk een toestand van het hart komt in het Nieuwe Testament overeen met de vaders in Christus. Van hen wordt gezegd: “Ik schrijf u, vaders, omdat u Hem kent Die van het begin af is” (1 Joh. 2:13). In de familie van God onderscheiden de vaders  in geloof zich door het feit, dat voor hen de Heer Jezus – Die als de eeuwige God waarachtig Mens geworden is, en in Wie God Zich volledig geopenbaard heeft -, geheel voldoende is. Meer dan Hem hebben zij niet nodig.

Vers 8. Beschermd in de hand van Christus

Hier geeft David ons de tweede reden tot vreugde in zijn hart. De Heer had hem uit de problemen geholpen. Nu verheugt hij zich, omdat hij zich onder Zijn bescherming geborgen en in veiligheid weet.

Zijn we slechter af dan David? Helemaal niet! Lezen we daarom nog eens weer Romeinen 8 vers 31-39, en denken we over ons leven tot nu toe (ons verleden dus) na! Hebben we niet vaak de waarheid van deze verzen ervaren?

Vers 9. Het recept voor een jubelend hart

Dit vers spreekt over vertrouwen in God en bevat het recept voor een jubelend hart.

David zegt tegen zijn God: “Mijn ziel klampt zich aan U vast, komt achter U aan”. Als volgelingen van de Heer Jezus mag er geen afstand tussen de Meester en de discipel zijn. Niets wat stoort mag tussen ons en de Heer Jezus komen. Dan kan ons niets van Hem afleiden en geen verkeerde stap zal de gemeenschap met Hem vertroebelen.

Evenzo is het bij de wandel met God. We wandelen dan alleen werkelijk met Hem, als we hetzelfde doel als Hij nastreven en op dezelfde weg als Hij en in Zijn tempo gaan. Dan zullen we ervaren hoe God in elke situatie voor ons is en Zijn hand ons overeind houdt.

In Uw nabijheid ben ik gelukkig
in Uw nabijheid geloofsvreugde zowaar,
in Uw nabijheid weegt de verdrukking,
de ellende, verdriet lang niet zo zwaar.

In Uw nabijheid kan ik overwinnen
en lijden, ja, zelfs hier sterven zeg;
maar hoe wordt alles zwaar en duister
als ik ga, Heer, één stap van U weg!1

Vers 10-11. Niemand kan het eigendom van de Heer schaden

Hoewel dit woorden zijn van een gelovige uit het Oude Testament2 en we ze niet zomaar op ons kunnen toepassen, mogen we er toch uit afleiden dat geen vijand en geen nadelige omstandigheden hen werkelijk schaden kunnen, die Gods eigendom zijn (Rom. 8:33-39).

Spoedig zal eenmaal de Heer Jezus Zijn macht en Zijn heerlijkheid – die de gelovige reeds beschouwd heeft in het heiligdom, openlijk ontvouwen. Het zal tot grote vreugde voor al de Zijnen zijn.

* * *

NOTEN VERTALER:
1. Het volgende gedicht is vrij vertaald:

In deiner Nähe bin ich glücklich,
in deiner Nähe glaubensfroh,
in deiner Nähe wiegt die Trübsal,
die Not, der Kummer lang nicht so.

In deiner Nähe kann ich siegen
und leiden, ja, selbst sterben hier
Doch wie wird alles schwer und düster
geh, Herr ich einen Schritt von Dir!
W.G.
2. Bedoeld wordt hier David (zie Ps. 63:1). Maar het Nieuwe Testament laat ons ook duidelijk zien dat niemand ons kan rukken uit de hand van de Vader noch uit de hand van de Heer Jezus (Joh. 10:28-30).

* * *

© Marcel Graf, Bibelpraxis.de

Halte Fest jaargang 1999 – bladzijde: 267

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW