Bijbelplaatsen: Efeze 6 vers 18; Efeze 1 vers 15; Daniël 6 vers 11
Bidt en smeekt! “terwijl u te allen tijde bidt … met alle volharding en smeking voor alle heiligen” (Ef. 6:18). Als u voor de heiligen bidt, moet u voor allen bidden. Ik bedoel niet voor de levenden en de doden. … In de dood, wanneer ze op de bestemming van hun reis zijn, heeft gebed geen zin, want de goddelozen bevinden zich dan beneden en de heiligen boven onze gebeden. We kunnen de goddelozen niet meer helpen, de boom is omgevallen en blijft er liggen. We lezen over een verandering die ons lichaam na de dood zal ondergaan. Slechte lichamen kunnen na de dood worden verheerlijkt, maar vuile zielen echter niet; wanneer ze het lichaam vuil achterlaten, zullen ze het in de opstanding precies zó weer aantreffen. Zoals de goddelozen onder onze hulp staan, zijn de heiligen aan alle hulpbehoevendheid ontheven. … We moeten alle heiligen liefhebben en daarom ook voor allen bidden. De nieuwe schepping mist nooit zijn nieuwe natuur. Als God al Zijn kinderen liefheeft, zult u ook van al uw broeders en zusters liefhebben, of geen van hen. Als Paulus de gelovigen prijst voor deze genade van liefde, doet hij dat zo: “Daarom ook, daar ik gehoord heb van het geloof in de Heer Jezus dat onder u is, en van de liefde die [u hebt] tot alle heiligen” (Ef. 1:15). Wanneer wij ook allen liefhebben, dan kunnen we niet anders dan ook voor allen bidden.
Hoewel we voor alle heiligen moeten bidden, zijn er sommigen die onze speciale voorbede nodig hebben, zoals bijvoorbeeld degenen die door familiebanden of banden van genade dicht bij ons staan. “Een geliefde broeder, vooral voor mij, hoeveel te meer dan voor u, zowel in [het] vlees als in [de] Heer” (Filem. 16). U dient vooral te bidden voor mensen in nood. Misschien vergeet u er een paar, maar aan hen moet u denken, het is een prachtige gelegenheid voor de liefde. Een vriend in nood is als een vuur op een winterdag. Jobs vrienden kozen het juiste moment om hem te bezoeken, maar hun bezoek liep verkeerd af. Als ze de tijd hadden doorgebracht in gebed voor hem, die ze in verhitte discussies met hem hadden doorgebracht, zouden ze nuttiger voor hem zijn geweest en God meer behaagd hebben.
Bidt en dankt! Gebed is een middel om het hart aanleiding te geven om te prijzen. Als David een psalm begint met gebed, eindigt hij die meestal met lofprijzing. De Geest, Die de ziel ertoe brengt God om hulp te vragen, zal het ook met lof voor God brengen. We lenen geen geld van de een en betalen het aan de ander terug. Als God uw kracht is geweest, zult u zeker ook uw lied voor Hem zingen. Alleen de dief bedankt niet de persoon, uit wiens tuin hij iets gestolen heeft. […]
Als een noodzakelijk ingrediënt in al uw gebeden, maak uw gebeden met dankzegging aan God bekend (Fil. 4:6). Deze specerij zou in al onze offers moeten zitten. Wie vraagt om een genade dat hem ontbreekt en niet dankt voor een genade die hij ontvangen heeft, denkt wel aan zichzelf, maar niet aan God, en zorgt juist ervoor, dat zijn gebed niet doorkomt. God schenkt Zijn goedheid niet in een geleende beurs, en niets anders is een ondankbaar hart. Toen Daniël in de schaduw van de dood was en het complot al was gesmeed om hem van het leven te beroven, bad hij drie keer per dag en loofde hij zijn God (Dan. 6:11). Hem in zo’n nood te horen bidden, is niet verwonderlijk, maar dat hij in zo’n moeilijk uur zijn hart gericht had om God te prijzen, is bewonderenswaardig.
William Gurnall; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 04.11.2009.
Uit: “Extracts from the Writings of William Gurnall, selected from Hamilton Smith.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW