2 jaar geleden

Gastvrijheid (8)

“De HEERE bewaart de vreemdelingen, Hij houdt wees en weduwe staande …” (Ps. 146:9).
“Die recht verschaft aan de wees en de weduwe, Die de vreemdeling liefheeft door hem brood en kleding te geven. Daarom moet u de vreemdeling liefhebben, want u bent zelf vreemdelingen geweest in het land Egypte” (Deut. 10:18-19).

De gewoonte van gastvrijheid (deel acht)

Deze verzen voor ons vandaag onthullen het hart van God voor hen die zich alleen, verlaten, geïsoleerd of gewoonweg buitengesloten voelen! In het hele Oude Testament heeft de Heer ruimschoots voorzieningen getroffen voor hen die er misschien niet bij horen, maar Hij verwacht, dat er voor hen gezorgd wordt. In het Oude Testament betekende het gebruik van het woord vreemdeling vaak iemand die geen Jood was, het betekende zeker “een buitenstaander.” Hoeveel mensen die dit vandaag lezen hebben zich wel eens een buitenstaander gevoeld, iemand die een vreemdeling was, die er niet bij hoorde? Des te meer reden voor ieder van ons om zich te herinneren hoe wij ons voelden en gastvrijheid nastreefden (Ex. 22:21; 23:9; Lev. 19:33-34; 25:35).

Er zijn vele voorbeelden in het Woord van God. Melchizedek zorgde voor brood en wijn voor Abraham (Gen. 14:18). Abraham zorgde voor een maaltijd voor de Heer en twee engelen (Gen. 18:1-8). Ook Lot gaf een open huis aan twee engelen (Gen. 19:1-3). Laban toonde gastvrijheid aan Abrahams knecht (Gen. 24:31-33). Jethro stelde zijn huis open voor Mozes (Ex. 2:20), evenals de ouders van Simson voor de engel des Heren (Richt. 13:15). Er is voorbeeld na voorbeeld in het Oude Testament.

In het Nieuwe Testament is dit thema van gastvrijheid opnieuw verweven in het weefsel van de Schrift. Vele voorbeelden hebben we al bekeken, het verhaal van de barmhartige Samaritaan (Luk. 10) en Zacheüs in Lukas 19 vers 5-7. Denk aan de Heer die aan tafel zat bij Simon de Farizeeër (Luk. 7:36), of de onbekende Farizeeër in Lukas 14 vers 1. We zouden ook kunnen lezen over Simon de melaatse uit Mattheüs 26 vers 6 en de Heer die zijn leven veranderde. We mogen niet vergeten hoe het huis van Maria, Martha en Lazarus openstond voor de Heer of de twee op de weg naar Emmaüs (Luk. 24:29-30).

Bij het bekijken van elk van deze gebeurtenissen vallen bepaalde dingen op. De Heer verwelkomde iedereen die Hij ontmoette. Wij moeten een vriendelijk woord hebben voor iedereen met wie we in contact komen. Wij moeten mensen aanspreken zoals Hij dat deed. Aan tafel zitten met mensen opent deuren die anders misschien nooit opengaan. In alle bovenstaande gevallen had de Heer aandacht voor de mensen, wie ze ook waren.

 

Tim Hadley Sr.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW