1 Samuel 25 vers 35:
“Toen nam David uit haar hand aan wat zij voor hem meegebracht had, en hij zei tegen haar: Ga in vrede naar uw huis; zie, ik heb naar uw stem geluisterd en ben u ter wille.”
De gewoonte van gastvrijheid (deel drieëntwintig)
Als we het verhaal van David, Nabal en Abigaïl lezen, leren we dat Nabal een man was die niet van gastvrijheid hield, ook al was hij een zeer rijk man (1 Sam. 25:2). Hij had drieduizend schapen en duizend geiten. En hij was zijn schapen aan het scheren in de Karmel. Nabal stond bekend als hard en slecht in zijn doen en laten, en zoals het verhaal zich afspeelt, was hij geen wijs man.
Toen de knechten van David namens David bij Nabal kwamen, reageerde Nabal zeer onverstandig en hard met de woorden: “Wie is David, en wie is de zoon van Isaï? Er zijn vandaag de dag zoveel slaven die losbreken, ieder bij zijn heer vandaan. Zou ik dan mijn brood, mijn water en mijn vlees nemen, dat ik voor mijn schaapscheerders geslacht heb, en zou ik het aan mannen geven van wie ik niet weet waar zij vandaan komen?” 1 Sam. 25:10-11). Deze man Nabal was op zijn zachtst gezegd niet gastvrij!
Toen de mannen van David hem verslag uitbrachten, was David niet blij met de manier waarop Nabal hen had behandeld en hoe zij de naam van David niet respecteerden. David riep uit: “Laat ieder zijn zwaard aangorden. Toen gordde ieder zijn zwaard aan, en ook David gordde zijn zwaard aan. Ongeveer vierhonderd man trok achter David aan en tweehonderd bleven er bij de bagage. (1 Sam. 25:13).
David nam 400 honderd man mee om met één man af te rekenen, (ongetwijfeld had Nabal knechten die voor hem zouden vechten), maar David en zijn 400 mannen waren in de achtervolging! Op dit punt maken we kennis met Abigaïl, die haar man maar al te goed kent. Zij wist dat haar man, Nabal, Davids mannen had beschimpt en dat hij “is een verdorven man, met wie niet te praten valt” (1 Sam. 25:14,17). Abigaïl maakt haast en toont gastvrijheid jegens David en zijn mannen, “zij nam tweehonderd broden, twee zakken wijn, vijf toebereide schapen, vijf maten geroosterd koren, honderd rozijnenkoeken en tweehonderd klompen vijgen, en legde dat alles op ezels. En zij zei tegen haar knechten: Trek voor mij uit; zie, ik kom achter jullie aan.” Maar aan haar man Nabal vertelde zij het niet.
David was zo geraakt door haar wijsheid, vriendelijkheid en raad, dat hij niet alleen zijn gedachten over Nabal inhoudt, maar later na de dood van Nabal Abigaïl tot zijn vrouw maakt! Abigaïl was niet alleen een wijze, Godvrezende vrouw, maar ook een vrouw die gastvrijheid nastreefde!
Tim Hadley Sr.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW