“Laat Mijn volk gaan, zodat zij Mij kunnen dienen in de woestijn”.
Exodus: Verlost om te dienen
De mensheid die was voorbeschikt en geschapen om God te dienen, bevond zich nu in slavernij aan zonde en satan, als slaven in Egypte (Ex. 1).
God zegt in Jesaja 46 vers 10: “Mijn raadsbesluit houdt stand en Ik zal al Mijn welbehagen doen” (Jes. 46:10). God kon niet van Zijn doel afgebracht worden. Hij verkondigde daarom Zijn weg van bevrijding aan Zijn tot slaaf gemaakte dienaren. Zo zouden zij in staat zijn om Zijn doel te vervullen door Hem te dienen (Ex. 5:1; 7:16; 8:1,13; 10:3).
Door Zijn gebruik van Mozes en Aäron en door het bloed van het paaslam, verloste God Zijn volk van de slavernij en bracht ze naar Zichzelf in de woestijn. Daar moesten ze leren om volledig afhankelijk te zijn van Hem voor hun dagelijks levensonderhoud, want hun was niets beschikbaar in de wildernis waarmee ze aan hun behoeften konden voldoen.
God maakte het bittere water zoet, bracht hen naar waterbronnen of gaf hen water uit de rots. Hij leste hun dorst. Hij gaf hen ook manna om te eten en stilde hun honger (Ex. 15-17). Bovendien gaf God hen overdag een wolkkolom en ’s nachts een vuurkolom om hen te leiden, te troosten en te beschermen (Ex. 13). God die hen redde om Hem te dienen, voldeed aan al hun behoeften.
Voor een ieder die God heeft bevrijd van de zonde en van satan in deze tijd is het pad vergelijkbaar. Gekocht met het kostbare bloed van de Heer Jezus (1 Petr. 1:18-19), werden we tot God gebracht (1 Petr. 3:18). God heeft voor ons voorzien in elke behoefte (Fil. 4:19). In deze woestijn waar we ons bevinden, is niets te vinden voor hen die God toebehoren. God biedt ons de troost, leiding en bescherming door Zijn heilige aanwezigheid in ons en onder ons, door de Heilige Geest. Door geloof en door onze ervaring weten we dat wij, die zijn verlost om God te dienen, ook voorzien worden in al onze behoeften in Christus Jezus.
Hadley Hall, © The Lord is near
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW