Bezáleël was een bouwmeester in Israël, zoals Paulus een bouwmeester was in de gemeente. Aan de Korinthiërs schreef Paulus: “Naar de genade <van God> die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester [het] fundament gelegd en een ander bouwt erop” (1 Kor. 6:3). Bezáleël (zoals Paulus na hem), werd geroepen en toegerust door God met het oog op de bouw van de tabernakel. Niets werd aan zijn verbeelding en vindingrijkheid overgelaten.
In hoofdstuk 35 gaat het over het materiaal voor de bouw – dat spreekt allemaal van Christus. Bezáleël maakte alles in overeenstemming met de goddelijke opdracht (hfdst. 36-37). Een ander ding om op te merken is de gewilligheid van het volk om te geven, wat ongeëvenaard was in de geschiedenis van Israël, want: “Zo werd het volk ervan weerhouden om nog meer te brengen”. Op soortgelijke wijze was de vrijgevigheid van de gelovigen in Handelingen 4 ongeëvenaard in de geschiedenis van de gemeente: “Want er was ook niemand onder hen die gebrek leed; want allen die landerijen of huizen bezaten, verkochten die en brachten de opbrengst van het verkochte en legden die aan de voeten van de apostelen. En aan ieder werd uitgedeeld naar dat men nodig had” (Hand. 4:34-35).
Bezáleël en Paulus waren getrouw als wijze bouwmeesters, want zij legden het fundament, dat is Jezus Christus (1 Kor. 3:11). Wij zijn ook bouwers en worden gewaarschuwd om acht te nemen niet alleen hoe we bouwen, maar ook welk materiaal we gebruiken. Sommigen bouwen met hout, hooi of stro, dat de goddelijke toetsing niet kan doorstaan, terwijl anderen bouwen met goud, zilver en kostbare stenen (1 Kor. 3:12-13). De kracht van het gebouw wordt niet aangetast zolang het materiaal is Christus.
© The Lord is near
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW