Eten van bloed … (bijlage bij: De Bijbel: 8. Is de Bijbel tijdgebonden?)
Waarom heeft God het eten van bloed verboden?
Volgens Handelingen 15 vers 29 moeten we ons onthouden van het bloed en het verstikte. Nu wordt daar vaak tegenin gebracht, dat de Heer Jezus in Mattheüs 15 vers 11 zei: “Niet wat de mond in komt, verontreinigt de mens, maar wat de mond uit gaat …” – Is dat bezwaar gerechtvaardigd?
Nee, want het gaat hier helemaal niet om of het eten van bloed, enzovoorts, mensen verontreinigt of niet, maar om het ernstige feit dat daardoor afbreuk gedaan wordt aan de heilige rechten van God. In het bloed is het leven, en het leven behoort God toe. Daarom zegt God ook: “… daarom heb Ik het u op het altaar gegeven, om over uw zielen verzoening te doen”, en: “Daarom heb Ik tot de kinderen Israëls gezegd: Geen ziel van u zal bloed eten; noch de vreemdeling, die als vreemdeling in het midden van u verkeert”, (Lev. 17:11,12; Lev. 7:26,27; Deut. 12:23-25).
Het bezwaar dat dit alleen voor de Joden geldt, is niet geldig, omdat God zoals bekend tegen Noach heeft gezegd, toen Hij de mensen naast het kruid van het veld en de dieren van de aarde en de vissen van de zee, “al wat zich roert, dat levend is”, gaf om te eten: “Doch het vlees met zijn ziel, dat is zijn bloed, zult gij niet eten” (Gen. 9:2-4). Dit verbod is zo veel ouder dan de wet en geldt voor alle mensen.
Zoals afgoderij het opgeven van de enige ware God betekent, onthult het eten van bloed een miskenning van God als Schepper. Deze overweging zal voor elke gewetensvolle gelovige genoeg zijn om zich te onthouden van het eten van bloed.
© Bibelkurs.com
Geplaatst in: Bijbelcursussen
© Frisse Wateren, FW