Leestijd: 12 minuten
De dood van George Floyd heeft geleid tot protesten en rellen in de straten van vele Amerikaanse steden. Namen als Rodney King, Trayvon Martin, Michael Brown, Alton Sterling, Botham Jean, Atatiana Jefferson, en Ahmaud Arbery herinneren ons aan raciale onrechtvaardigheden die in het hele land hebben plaatsgevonden. Ik heb veel gebeden voor de familie van George Floyd en ook voor de steden waar de protesten en rellen plaatsvinden, en ik heb me het volgende afgevraagd: Wat zou mijn reactie op deze dingen moeten zijn, aangezien racisme van welke aard dan ook zonde is?
Ik kan gewoon zeggen, dat deze dingen triest zijn en verder gaan met mijn werk. Immers, wat kan één mens doen? Maar ik vroeg mij af wat de bijbelse reactie op raciale onrechtvaardigheid zou moeten zijn. Wat zegt de Bijbel over dit onderwerp van rassenverzoening en eenheid? Ik wil mijn opmerkingen richten tot de gemeente, tot hen die belijden dat zij de Heer Jezus Christus kennen als Heer en Verlosser. Verzoening moet daar beginnen, met de juiste houding en het juiste oogpunt.
Een vers uit het Oude Testament dat me te binnen schiet is Micha 6 vers 8. Ik zou dit vers willen gebruiken om eenvoudig een toepassing te maken en misschien als een leidraad voor onze gedachten. “Hij heeft u, mens, bekend gemaakt wat goed is; en wat vraagt de HEERE van u anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God?” Hier vinden wij, bij wijze van toepassing, het juiste standpunt dat wij moeten innemen, de mensen die wij moeten liefhebben, en de kracht om te veranderen.
Het juiste standpunt te hebben
We lezen daar dat God van de Zijnen verlangt “dat zij recht doen”. Ik zou willen stellen, dat dit het juiste perspectief biedt. Wie bepaalt de waarde van elk leven? God, als Schepper, Gever en Onderhouder van het leven, bepaalt die waarde! Daarom mogen we discriminatie niet negeren. We moeten ons dit realiseren: “Want er is geen onderscheid tussen Jood en Griek, want dezelfde Heer van allen is rijk jegens allen die Hem aanroepen” ( Rom. 10:12).
Wij moeten ons ook realiseren dat God zich bekommert om de manier waarop wij met elkaar omgaan, omdat wij allen naar Zijn beeld zijn geschapen (Gen. 1:27). Hij maakt geen onderscheid van enige toegevoegde waarde tussen het ene ras of bevolkingsgroep boven het andere. De Heer geeft om mensen, ongeacht hun afkomst, nationaliteit en sociale status (Deut. 10:17-19).
De Heer had Petrus duidelijk gemaakt: “… dat er bij God geen aanzien des persoons is, maar dat in ieder volk degene die Hem vreest en gerechtigheid werkt, Hem aangenaam is” (Hand. 10:34-35). Daarom zijn wij, als volgelingen van Jezus Christus, “allen door één Geest tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden hetzij Grieken, hetzij slaven hetzij vrijen, en ons allen is van één Geest te drinken gegeven” (1 Kor. 12:13).
Jakobus 2 vers 9 herinnert ons er verder aan dat “indien gij partijdigheid toont, gij zonde doet, en door de wet als overtreders veroordeeld wordt.” Dit komt omdat, vanuit Gods oogpunt, in het lichaam van Christus “geen Jood of Griek is, daar is geen slaaf of vrije, daar is geen man of vrouw; want u bent allen één in Christus Jezus” (zie Gal. 3:28).
De mensen in de kerk, het belijdende christendom, moeten elkaar op de juiste wijze zien door de ogen van God. Dit betekent, dat zowel blanke als zwarte christenen in elkaar moeten zien wat God ziet als Hij naar ons kijkt, hen die verlost zijn door het bloed van de Heer Jezus Christus!
Dan, als we het juiste perspectief over elkaar hadden, zouden we hen die niet gered zijn, ook door Zijn ogen zien. Deze wereld is verloren en op weg naar een eeuwigheid zonder Christus. Het maakt niet uit welke kleur we hebben, want “allen hebben gezondigd en komen te kort aan de heerlijkheid van God,” en “het loon van de zonde is [de] dood; maar de genadegave van God is [het] eeuwige leven” (Rom. 3:23; 6:23). Dit geldt voor ieder ras, iedere bevolkingsgroep en nationaliteit, ongeacht hun sociale status.
Een aanvullend aspect van dit onderwerp is te vinden in Psalm 89 vers 15, waarin staat: “Gerechtigheid en recht zijn het fundament van Uw troon, goedertierenheid en trouw gaan voor Uw aangezicht uit.” Dit herinnert ons eraan dat Gods soevereine heerschappij over alles gekenmerkt wordt door gerechtigheid en recht. Wanneer we gerechtigheid overwegen, is dit de plaats om te beginnen: We moeten beginnen bij God! Zijn gerechtigheid en rechtvaardig karakter is de reden waarom de Heer Jezus in deze wereld kwam, vervolgens zijn bloed gaf en stierf aan het kruis voor onze zonden.
Wanneer wij met God beginnen, leren wij waarderen wat Paulus schreef, die verklaarde ten aanzien van ons: “en worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is. Hem heeft God gesteld tot een genadetroon door <het> geloof, in Zijn bloed, tot betoning van Zijn gerechtigheid wegens het voorbij laten gaan van de zonden die tevoren hadden plaatsgevonden onder de verdraagzaamheid van God; tot betoning van Zijn gerechtigheid in de tegenwoordige tijd, opdat Hij rechtvaardig is en rechtvaardigt die op grond van geloof in Jezus is” (Rom. 3:24-26).
Om mensen lief te hebben
Terugkerend naar Micha 6 vers 8 vinden we de volgende zin om te benadrukken. “Hij heeft u, mens, bekend gemaakt wat goed is; en wat vraagt de HEERE van u anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God?” Goedertierenheid is Gods liefdevolle barmhartigheid. En wij moeten barmhartigheid liefhebben! Dit heeft de gedachte van het tonen van barmhartigheid aan hen die het nodig hebben, niet alleen aan hen die het verlangen.
Er is vaak gezegd, dat God ons in genade geeft wat we niet verdienen en dat Hij in barmhartigheid achterhoudt wat we wel verdienen. Jeremia herinnert ons hieraan: “Het is de goedertierenheid van de HEERE dat wij niet omgekomen zijn, dat Zijn barmhartigheid niet opgehouden is! Nieuw zijn ze, elke morgen; groot is Uw trouw!” (Klaagl. 3:22-23). Het tonen van goedertierenheid is verbonden met Zijn barmhartigheid, en barmhartigheid ziet een gekwetst hart. De Heer Jezus leerde: “Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid verkrijgen” (Matth. 5:7). Paulus daagt ons als gelovigen uit: “Laten wij dus, wanneer wij gelegenheid hebben, goeddoen aan allen, maar het meest aan de huisgenoten van het geloof” (Gal. 6:10).
De kracht om te veranderen
Het laatste deel van Micha 6 vers 8 beschrijft de kracht die achter dit alles schuilgaat: “Hij heeft u, mens, bekend gemaakt wat goed is; en wat vraagt de HEERE van u anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God?” De kracht om onze vooroordelen en partijdigheid te overwinnen ligt in niemand van ons! Zij komt van de Heilige Geest en kan ons worden aangereikt als wij ons vernederen in de tegenwoordigheid van God, vertrouwend op Hem om onze harten en gedachten te veranderen. Als wij dit toepassen op ons onderwerp van rassenhaat, dan kan er alleen verandering komen als wij onze collectieve tekortkomingen op het gebied van raciale onrechtvaardigheid belijden. Wanneer onrechtvaardigheden plaatsvinden, zou datgene wat van God in mij is, een rechtvaardige reactie voor gerechtigheid teweeg moeten brengen.
Belijdenis doen is een begin, maar wij moeten ook vertrouwen hebben in het Woord van God! Wij moeten geloven dat de Bijbel voldoende is om tot rassenverzoening te komen. Wij moeten beseffen, dat wij in de Kerk geen rassenverzoening hoeven te bereiken of tot stand te brengen, omdat die al tot stand is gebracht in en door de Heer Jezus Christus!
We moeten echter wandelen in de realiteit van Zijn volbrachte werk op Golgotha. Daarin schieten wij vaak tekort. Sinds het begin hebben christenen altijd te maken gehad met de uitdaging van raciale vooroordelen en partijdigheid. Ondanks deze uitdagingen is Gods plan voor vrede te vinden in één Persoon, de Heer Jezus Christus.
Laten we naar Efeze 2 vers 11-22 gaan. Ik wil hier drie dingen benadrukken. Ten eerste, er wordt benadrukt dat Jezus onze vrede is. Ten tweede, de Heer Jezus heeft vrede gemaakt; en ten derde, Hij predikte vrede! In de verzen 1-3 herinnert de apostel ons eraan hoe wij allen waren vóór Christus, dood in onze overtredingen en zonden, zonder kracht of vermogen om leven te tonen jegens God. Dan zegt hij: “Maar God, die rijk is aan barmhartigheid heeft ons vanwege Zijn grote liefde waarmee Hij ons heeft liefgehad …” (vs. 4), ons tonend wat God voor ons heeft gedaan.
Dan richt hij zich in de verzen 11-13 tot de heidenen en herinnert hen eraan wat zij vóór Christus waren. “Daarom bedenkt dat u, die vroeger de volken in [het] vlees was [en] onbesneden werd genoemd door de zogenaamde besnijdenis die in [het] vlees met handen gebeurt, dat u in die tijd zonder1 Christus was, vreemd aan het burgerschap van Israël en vreemdelingen van de verbonden der belofte, terwijl u geen hoop had en zonder God was in de wereld.” Dan instrueert hij hen over wat zij nu zijn in Christus: “Maar nu, in Christus Jezus, bent u die vroeger veraf was, nabij gekomen door het bloed van Christus” (2:13).
Na deze waarheden voor Joden en niet-Joden te hebben vastgesteld, richt Paulus zich vervolgens tot de raciale, etnische en nationale scheidslijnen door verschillende punten aan te halen:
De Heer Jezus is onze vrede (Ef. 2:14). Hij is onze vrede op twee manieren. Ten eerste wordt de vrede gevonden in de Persoon van Christus. Micha 5 vers 4, verwijzend naar de komst van de Heer Jezus, zegt: “Hij zal Vrede zijn.” Jesaja 9 vers 5 noemt Hem de Vredevorst. In Johannes 16 vers 33 zegt de Heer Jezus: “Dit heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede hebt. In de wereld hebt u verdrukking, maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.” Vrede is alleen in Hem te vinden, vrede met God en vrede met elkaar!
In Psalm 34 vers 12-15 lezen wij: “Kom kinderen, luister naar mij, ik zal jullie de vreze des HEEREN leren. Wie is de man die vreugde vindt in het leven, die dagen liefheeft om het goede te zien? Behoedt je tong voor het kwaad en je lippen voor het spreken van bedrog. Keer je af van het kwaad en doe het goede; zoek de vrede en jaag die na.” Dit zegt ons dat, als we een goed leven willen, we vrede moeten zoeken en nastreven! Waar is die te vinden? In de persoon van Christus! Er is geen ander middel voor vrede tussen God en de mens, en er is geen andere weg voor vrede tussen mens en mens! Vrede is alleen te vinden in de persoon van Christus.
Naast vrede in de Persoon van Christus, moeten we ook zeggen, dat vrede gevonden wordt in het werk van Christus. Hier in Efeze 2 vers 14 zijn er twee aspecten van het werk van Christus die vrede voortbrengen. Paulus zegt, dat Christus ons (Jood en heiden) beiden één heeft gemaakt! Paulus zegt niet dat Christus de heidenen tot Joden heeft gemaakt, noch zegt hij dat de Joden heidenen zijn geworden. Maar hij zegt, dat de twee één nieuwe mens zijn geworden! De gevolgen voor de moeilijkheden van vandaag zijn, dat we moeten ophouden te kijken naar het ras als de bepalende factor voor onze eenheid en dat we moeten beseffen, dat dit al bepaald is door Gods genade.
Galaten 3 vers 27-28 vertelt ons: “Want u allen die tot Christus bent gedoopt, hebt Christus aangedaan. Daar is geen Jood of Griek, daar is geen slaaf of vrije, daar is geen man of vrouw; want u bent allen één in Christus Jezus.” Wij hebben een geheel nieuwe identiteit. Als christenen moeten wij ons niet op grond van ras, cultuur of geslacht identificeren, maar als één in Christus. Hij heeft één nieuwe mens geschapen, de “gemeente” genaamd. Het is waar, dat wij nooit onze persoonlijke identiteit verliezen. De Samaritaanse vrouw was bijvoorbeeld nog steeds een Samaritaanse na haar ontmoeting met Jezus, maar ze was een geredde Samaritaanse. De Ethiopische kamerling was nog steeds een Ethiopiër nadat hij Christus had aanvaard en Cornelius, de Romeinse centurio, was nog steeds een Romein, ook al werd hij een volgeling van Jezus Christus. Maar hoewel we onze persoonlijke identiteit nooit verliezen, is het niet onze primaire identiteit als degenen die in Christus zijn.
Niet alleen heeft Hij ons tot één nieuwe mens gemaakt, maar Hij heeft ook de middelste muur van scheiding, die ons scheidde, afgebroken, die muur van vijandschap. De barrière die scheiding maakt tussen Jood en heiden is verdwenen in Christus! Hoe heeft Hij dit gedaan? Het was in Zijn vlees, door Zijn bloed, en door het kruis. Daarom moeten wij niet weer opbouwen wat Hij heeft afgebroken!
Het is moeilijk voor ons om in de praktijk als eenheid te leven als we op iets anders gericht zijn. We moeten leven naar deze waarheid van Gods woord! Dit betekent dat wij elkaar zullen aanvaarden en liefhebben omdat wij één zijn in Christus.
Jezus Christus heeft vrede voor ons gemaakt (Ef. 2:15). Hij heeft dit blijvend volbracht, “toen Hij in Zijn vlees de vijandschap, de wet van de geboden [die] in inzettingen [bestaat], teniet gedaan had, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen, vrede makend”. Niemand kan voldoen aan Gods heilige norm, want “allen hebben gezondigd en komen tekort aan de heerlijkheid van God” (Rom. 3:23). Maar de Heer Jezus Christus voldeed aan de heilige standaard van God. In Mattheüs 5 vers 17 zei de Heer Jezus: “Meent niet dat Ik ben gekomen om de wet of de profeten op te heffen; Ik ben niet gekomen om op te heffen, maar om te vervullen.” Romeinen 10 vers 4 zegt ons: “Want Christus is [het] einde van de wet tot gerechtigheid voor een ieder die gelooft.” Zijn volbrachte werk brengt vrede voort, geen vijandschap.
Hij heeft vrede gemaakt door het kruis, door zowel Joden als heidenen met God te verzoenen door Zijn bloed. Aan het eind van vers 15 en in vers 16 van onze tekst staat: “… opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen, vrede makend, en die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, terwijl Hij daardoor2 de vijandschap gedood heeft”.
Andere verzen bevestigen dit punt. In 1 Timotheüs 2 vers 5-6 worden wij eraan herinnert: “Want er is één God en één Middelaar tussen God en mensen, [de] mens Christus Jezus, die Zichzelf gegeven heeft tot een losprijs voor3 allen, [volgens] het getuigenis op zijn eigen tijd.” Kolosse 2 vers 14-15 voegt daaraan toe, dat Hij “de schuldbrief4 die tegen ons [getuigde] door zijn inzettingen [en] die onze tegenstander was, heeft Hij uitgewist en die uit de weg geruimd door deze aan het kruis te nagelen. En Hij heeft de overheden en de machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en door het [kruis]5 over hen getriomfeerd.”
Deze Schriftplaatsen bewijzen, dat dit verzoenend werk van Christus met God het enige middel is waardoor wij met elkaar verzoend kunnen worden. Wij hebben de verwijdering van vijandschap en de zekerheid van vrede en eenheid.
Hij heeft ons tot één lichaam gevormd door het kruis en daarmee de vijandschap gedood. Efeze 4 vers 4-6 zegt: Er is “één lichaam en één Geest, zoals u ook geroepen bent in één hoop van uw roeping; één Heer, één geloof, één doop; één God en Vader van allen, die is boven allen en door allen en in allen.” Wij zijn één door Zijn verlossend werk.
Zonde is het echte probleem dat verdeeldheid zaait, niet de kleur van onze huid! Als we de Schrift hier geloven, dan is er nooit zoiets als een onoverbrugbaar verschil tussen Gods volk. Dit is waar in het huwelijk, of in elke relatie met andere gelovigen.
Jezus Christus predikte vrede (Ef. 2:17) aan hen die veraf waren en aan hen die nabij waren! Deze zelfde boodschap gaat nog steeds uit naar de heiden die veraf zijn en naar de Jood die dichtbij is. Dit herinnert ons aan Romeinen 1 vers 16: “Want ik schaam mij niet voor het evangelie; want het is Gods kracht tot behoudenis voor ieder die gelooft, eerst voor de Jood en ook voor de Griek.”
De reden is aan de voet van het kruis! In Lukas 15 had de vader twee zonen. Beiden moesten met de vader verzoend worden, ook al was de een ver weg in een ander land en de ander dichtbij. Beiden moesten verzoend worden met het hart van de vader!
Vers 18 vervolgt: “Want door Hem hebben wij beiden in één Geest de toegang tot de Vader.” Dit is het voorrecht van iedere gelovige. Onze positie is deze: “Wij dan, gerechtvaardigd op grond van geloof, hebben vrede met God door onze Heer Jezus Christus, door Wie wij ook de toegang verkregen hebben <door het geloof> tot deze genade waarin wij staan, en wij roemen in [de] hoop op de heerlijkheid van God” (Rom. 5:1-2). Verder is het ons voorrecht dat wij, ongeacht onze achtergrond, toegang hebben tot Zijn tegenwoordigheid door de Geest van God. De niet-Jood is niet langer van God vervreemd (Ef. 2:12), want: “in Wie wij de vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen hebben door het geloof in Hem,” zo zegt Efeze 3 vers 12.
Onlangs las ik over de slag bij Blue Licks in Kentucky. Deze slag werd uitgevochten op 19 augustus 1782, en was een van de laatste veldslagen van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Maar de slag vond plaats tien maanden na de overgave van generaal Cornwallis in Yorktown, waarmee de oorlog in het oosten effectief was beëindigd. Ze vochten nog steeds tien maanden nadat de oorlog was gewonnen!
Is dit vandaag niet vaak waar? Beste christelijke lezer, Christus is onze vrede, Hij heeft vrede gemaakt en Hij predikt vandaag vrede door hen die in het goede van Zijn volbrachte werk zijn gebracht! Ga niet door met de strijd en vijandigheid met hen met wie je in vrede zou moeten leven! Wij moeten de overwinning zoeken die Hij heeft behaald en vanuit die overwinning met elkaar leven!
De enige manier om verzoening tot stand te brengen is te erkennen dat die verzoening reeds in Christus tot stand is gebracht en die verzoening vervolgens met elkaar uit te leven. We moeten problemen nooit terzijde schuiven of van tafel vegen. Als een broeder of zuster deze zorgen naar voren brengt, moeten ze met mededogen vanuit een bijbels perspectief worden bekeken.
Een strategie voor de toekomst
Ik denk aan Handelingen 6 vers 1-7 waar, wat wij een raciale situatie zouden kunnen noemen aan de orde kwam. Het veroorzaakte grote moeilijkheden in de vroege gemeente. De Grieks sprekende Joden werden verwaarloosd. Op deze Hellenisten, zoals ze werden genoemd, werd door velen neergekeken. Sommigen geloofden dat zij onrein waren omdat hun moedertaal niet Hebreeuws maar Grieks was.
Het is zeer leerzaam voor ons om te zien welke strategie werd toegepast om verzoening tussen rassen te bereiken. Ten eerste erkenden zij het probleem en negeerden het niet. Zij weigerden te doen alsof het niet bestond of simpelweg te hopen, dat het gewoon weg zou gaan. Zij erkenden het!
Wij moeten ook de rassenongelijkheden van onze tijd erkennen, vooral wanneer zij de gemeente binnenkomen.
Ten tweede pakten zij het probleem aan met de ware, ‘Geestvervulde’ dienst die nodig was (Hand. 6:3). Er kan geen ware eenheid zijn als er geen ware, door de Geest vervulde nederigheid is. Dit is de strekking van de boodschap in deze belangrijke passage uit Filippi 2 vers 1-8:
“Als er dan enige vertroosting in Christus is, als er enige troost van [de] liefde, als er enige gemeenschap van [de] Geest, als er enige genegenheid en ontferming is, maakt dan mijn blijdschap volkomen door hetzelfde te bedenken, terwijl u dezelfde liefde hebt, eenstemmig bent, het ene bedenkt. [Doet] niets uit partijzucht of uit ijdele roem, maar laat elk in nederigheid de ander uitnemender achten dan zichzelf; laat ieder niet [alleen] op zijn eigen [belangen], maar ieder <ook> op die van anderen zien. <Want> laat die gezindheid in u6 zijn die ook in Christus Jezus was, Die, in de gestalte van God zijnde het geen roof geacht heeft God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd7 heeft, [de] gestalte van een slaaf aannemend de mensen gelijk wordend. En uiterlijk als een mens bevonden heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam wordend tot [de] dood, ja, [tot de] de kruisdood.”
Het derde wat zij in Handelingen 6 deden om de raciale spanningen op te lossen die in de gemeente groeiden, was het handhaven van de geestelijke prioriteiten van gebed en het Woord van God. Het is te gemakkelijk om verstrikt te raken in de bijzonderheden van een bepaalde situatie. Hoewel we die moeten erkennen, moeten we ook de hulp van de Heer zoeken om een bijbels standpunt en bijbelse prioriteiten te handhaven. Zonder deze kan er geen wijsheid en leiding zijn, en is de kracht om moeilijkheden op te lossen weg!
In het klimaat van vandaag is dit alles niet gemakkelijk, maar ook niet onmogelijk! Wij moeten beseffen wat het volbrachte werk van Christus ons heeft gebracht en op dit fundament voortbouwen. Wij moeten aandachtig naar elkaar luisteren en voor elkaar zorgen, voor hen die er anders uitzien dan wij, voor hen die een andere achtergrond hebben of uit een andere cultuur komen.
Wij leven in moeilijke dagen, dagen met veel hindernissen, maar ook dagen met grote mogelijkheden “recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God?” Als volgelingen van Christus, van vele verschillende rassen, culturen, etniciteiten, nationaliteiten en sociale standen, moeten wij Zijn woorden onthouden: “Een nieuw gebod geef Ik u: dat elkaar liefhebt; zoals Ik u heb liefgehad, dat ook u elkaar liefhebt. Hieraan zullen allen weten dat u Mijn discipelen bent, als u liefde onder elkaar hebt” (Joh. 13:34-35).
© www.anchorsforlife.org; Tim Hadley sr.
Geplaatst in: Christendom, Cultuur
© Frisse Wateren, FW