Bijbelgedeelte: Joël 1-3
De Profeet Joël – of: “Ik zal je de jaren teruggeven
die je verloren hebt”
De boodschapper en de boodschap:
Toen Joël verscheen, werd Juda verwoest door een sprinkhanenplaag die door God gezonden was (Joël 1). Dit nam God als aanleiding om een nog zwaarder oordeel aan te kondigen: de invasie van een vijand uit het noorden (Joël 2). God verbond deze boodschap met de vijfvoudige aankondiging van de Dag van de Heer1, waarop Hij deze vijand zou vernietigen en Israël rijker dan ooit zou zegenen (Joël 3:1 e.v.; <2:28 e.v.> en hfdst. 4 <3>2).
Joël was een behoorlijk ‘zachtaardige’ profeet. Toen hij de noodzaak van bekering op het hart van Juda legde, hekelde hij geen enkele specifieke zonde. Hij kondigde ook niet alleen het oordeel aan, maar gaf ook instructies over hoe bekering moest plaatsvinden, bracht mogelijke angsten ter sprake en wees ook vergelijkbaar in detail op de toekomstige, rijke zegen van Juda.
Hoogtepunten uit de profetie van Joël:
Wat Joël mij te zeggen heeft …
… als mijn geestelijk leven saai is:
Leg je er niet bij neer, maar erken en betreur dat het saai is.
Helaas komt het vaak voor dat God geen aanbidding van mij ontvangt (1:9), ook al zou ik “niet met lege handen voor Mijn aangezicht verschijnen” (Ex. 23:15). Maar deze troosteloosheid en leegte is niet normaal! Dit is de reden waarom God door Joël roept: “Ontwaak … en ween!” (1:5; vgl. Klaagl. 3:39). God veroorzaakt verlatenheid en leegte (2:25; Jes 45:7; vgl. Job 1:21; Ps 106:15). Maar het is goed om te weten: “Want niet van harte verdrukt Hij en bedroeft Hij mensenkinderen” (Klaagl. 3:33). Hij heeft één doel voor mij: dat Hij geprezen wordt (2:17 en 26).
Leegte in mijn leven kan verschillende oorzaken hebben. Meestal zullen dit mijn eigen zonden zijn. Het zijn ook “de meeste” in mijn leven (1:5) die mij plezier schenken, maar tegelijkertijd mijn verstand voor God onbruikbaar maken (Hos. 4:11; vgl. Lev. 10:9,10). Gods reactie op de zonde is het vroeg of laat intrekken van zegeningen (vgl. 2:12; vgl. Deut. 28:38,39). Wat dan? God kan helpen:
… als ik mij gelaten gedraag, omdat ik zoveel zondig:
Belijd uw zonden en bekeer u – het is nooit te laat en nooit te erg!
Gods boodschap door Joël: “Ook nu echter, spreekt de HEERE, bekeert u tot Mij met heel uw hart” (2:12 e.v.; vgl. 1 Kon. 8:37 e.v.). “Ook nu echter” – kan dat waar zijn? Waar ik al zo lang zonde op zonde heb gelegd? Terwijl God mij zo vaak tot bekering heeft geroepen? Waar ik steeds terugviel in oude zonden? Terwijl ik de hoop al heb opgegeven, dat God ooit nog iets met mij kan doen? Ja, “ook nu”!
… als ik terug wil keren:
Doe werkelijk iets echts en laat niets u in de weg staan!
Hoe moet deze omkeer gebeuren? Met heel je hart, niet alleen uiterlijk (2:12,13). Heb berouw dat ik heb gefaald en daarmee God heb onteerd (2:12,13,17). Volledig bewust en zonder afleiding (vasten, 2:12). Laat niets “belangrijkers” u in de weg staan, zoek geen excuses om uw bekering uit te stellen (2:16 in combinatie met Deut. 24:5). In het vertrouwen, dat God mij zal bijstaan – dat Hij genade zal hebben en mij opnieuw zal zegenen.
… als ik gefrustreerd ben over de verloren zegen:
God zal je opnieuw zegenen!
God belooft bij monde van Joël: “Ik zal u de jaren vergoeden die de veldsprinkhaan, de jonge sprinkhaan, de zwermsprinkhaan en de treksprinkhaan hebben opgegeten …” (2:25). Het kan zijn, dat de gevolgen van mijn zondige daden niet ongedaan kunnen worden gemaakt, “want wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten” (Gal. 6:7). Maar God vergeeft altijd, en zelfs meer: Hij wilde de jaren herstellen voor het volk Israël! Wat het door de tuchtiging had verloren, zou worden herwonnen (vgl. 1:4 met 2:25), zodat er geen schaamte zou zijn (2:26 vv.). Het is triest, dat de lege dagen zijn ‘opgegeten’ – ze zijn voorbij. Maar God kan ze in Zijn goedheid vergoeden als ik berouw heb. Ik zal dan uit ervaring weten, dat Hij mijn God is (2:27). Een God die degenen zegent die naar Hem terugkeren.
Joëls profetie over de uitstorting van de Heilige Geest
“Daarna zal het geschieden dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees: uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw ouderen zullen dromen dromen, uw jongemannen zullen visioenen zien. Ja, zelfs op de dienaren en op de dienaressen zal Ik in die dagen Mijn Geest uitstorten” (Joël 3:1-2; <2:28-29>).
“Daarna” – na de vreugde van overvloedige oogsten (2:18 e.v.) – zal God verdere zegeningen geven op een heel ander niveau: Hij zal Zijn Geest over alle mensen uitstorten.
Toen de gelovigen op de Pinksterdag na de opstanding van de Heer Jezus vervuld werden met de Heilige Geest, citeerde Petrus deze twee verzen van Joël en zei: “Maar dit is wat gesproken is door de profeet Joël: …” (Hand. 2:16 e.v.). Deze gebeurtenissen lagen precies in de lijn die Joël met zijn profetie had getrokken. Zoals Joël had geprofeteerd, was de Heilige Geest, in tegenstelling tot voorheen, niet alleen op individuen gekomen, maar uitgestort op alle gelovigen als geheel.
Maar de ‘lijn’ van Joël strekt zich nog verder uit in de toekomst. Zijn profetie is in verschillende opzichten nog niet volledig vervuld. In het bijzonder zal er letterlijk een uitstorting van de Geest plaatsvinden op “alle vlees” (alle mensen) – niet alleen op Joden zoals met Pinksteren. Aan de andere kant ging wat er met Pinksteren gebeurde veel verder dan de profetie van Joël, want het ene “lichaam” werd gevormd (1 Kor. 12:13), de gemeente, die een hemels karakter heeft. Sindsdien woont de Heilige Geest in de gemeente en in de individuele gelovigen. Joël daarentegen spreekt over het wijdverbreide werk van de Geest in de mensen die dan (in het duizendjarig rijk) de aarde zullen bewonen.
Aanvullende literatuurverwijzing:
Over Joël 2 vers 28 e.v.: Christian Briem, Ein Volk für seinen Namen (Hand. 2, pag. 76 e.v.; Hand. 1-2, pag. 195 e.v.).
[Gepubliceerd in het tijdschrift “Folge mir nach.” Verkrijgbaar bij Christlichen Schriftenverbreitung, Hückeswagen (www.csv-verlag.de)]
Thorsten Attendorn; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 15.05.2006
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW