7 maanden geleden

Een reis door de kleine profeten (11) – Zacharia

Bijbelgedeelte: Zacharia 1 vers 1 – 14 vers 21

Na Haggaï komen we nu bij Zacharia in onze reis door de kleine profeten. Deze twee profeten waren tegelijkertijd actief. Inhoudelijk overlappen hun boodschappen elkaar tot op zekere hoogte, maar hun stijl is heel verschillend: Haggaï is eenvoudig en direct; Zacharia is complex en rijk aan beeldspraak. – Laten we eens kijken naar de expressieve profeet Zacharia!

De boodschapper:

De profeet Zacharia kwam uit een priesterlijke familie (verg. Neh. 12:16); hij was daarom zowel priester als profeet. Zacharia begon zijn profetische bediening als jonge man (2:8). Zijn eerste profetie vond plaats twee maanden na de eerste profetie van Haggaï – wat waarschijnlijk op 1 november 520 vóór Christus was (Hag. 1:1; Zach. 1:1). Aangenomen wordt dat het boek Zacharia pas enkele tientallen jaren later werd voltooid (rond 480 v.Chr.), omdat Griekenland in hoofdstuk 9 vers 13 als een bekende macht wordt verondersteld. Bijgevolg moeten de zegevierende veldslagen van de Grieken tegen de Perzen (490/480 v.Chr.) in die tijd al hebben plaatsgevonden. Zacharia’s leven kwam tot een bloedig einde: hij werd door zijn eigen landgenoten gedood op een heilige plaats (verg. Matth. 23:35).

De boodschap:

Zacharia houdt zich vooral bezig met het heden en de toekomst. Zijn profetie is verdeeld in twee grote delen. Het eerste deel bestaat uit de hoofdstukken 1-8: dit zijn nauwkeurig gedateerde boodschappen die werden afgeleverd tijdens de bouw van de tempel in Jeruzalem (1:1; 1:7; 7:1). De acht nachtvisioenen van Zacharia staan centraal (1:7-6:15). De hoofdstukken 9-14 vormen het tweede deel. Deze ongedateerde boodschappen werden gegeven nadat de tempel was gebouwd. De hoofdstukken 9-11 tonen de eerste komst van de Messias en Zijn verwerping door de Joden, de hoofdstukken 12-14 de tweede komst van de Messias en Zijn aanname, die vanuit het perspectief van vandaag nog toekomstig is.

Een kleine blik op de profetie van Zacharia:

Zacharia 4 vers 6-10:
6. Daarop antwoordde Hij en zei tegen mij: Dit is het woord van de HEERE tot Zerubbabel:Niet door kracht en niet door geweld, maar door Mijn Geest, zegt de HEERE van de legermachten.
7. Wie bent u, grote berg? Voor de ogen van Zerubbabel zult u een vlakte worden. Hij zal de sluitsteen aandragen onder luid geroep: Genade, genade zij hem!
8. Het woord van de HEERE kwam tot mij:
9. De handen van Zerubbabel hebben dit huis gegrondvest, zijn handen zullen het ook voltooien. Dan zult u weten dat de HEERE van de legermachten Mij tot u gezonden heeft.
10. Want wie veracht de dag van de kleine dingen, terwijl die zeven blij zijn als zij het tinnen gewicht zien in de hand van Zerubbabel? Die zeven zijn de ogen van de HEERE, die over heel de aarde trekken.

Twee mannen onder de terugkerende Joden speelden een sleutelrol bij de herbouw van de tempel in Jeruzalem: Jozua, de hogepriester, en Zerubbabel, de landvoogd van de provincie Judea (Ezra 3:8 e.v.). Het waren deze twee die de stilgevallen bouw van de tempel hervatten. De profeten Haggaï en Zacharia moedigden hen daartoe aan en steunden hen (Ezra 4:24 e.v.). Het boek Haggaï is voornamelijk gericht aan Jozua en Zerubbabel (Hag. 1:1; 2:2; 2:20), en in Zacharia is aan elk van hen een hoofdstuk “gewijd.” Zacharia 3 gaat over de hogepriester Jozua, die vooral bezorgd was over de innerlijke toestand van Gods volk. Hoe kon het volk, dat hij als hogepriester vertegenwoordigde, met hun schuld voor God staan? Satan beschuldigde hen hiervan en Jozua kon geen woord uitbrengen als antwoord. Wat nu? God handelt: Hij neemt het onrecht weg, Hij vergeeft (vs. 4,9).

Hoofdstuk 4 is specifiek van toepassing op de landvoogd Zerubbabel, die van koninklijke afkomst was. Hij hield zich meer bezig met de uiterlijke toestand van Gods volk. De Joden waren numeriek erg zwak en stonden onder de heerschappij van de Perzen. Zouden ze wel een getuigenis van God kunnen zijn – een kandelaar die licht verspreidt (verg. vs. 2)? Het bouwverbod van de Perzische koning Arthahsasta stond voor hen als een berg (vs. 7), die ook het werk aan de tempel had stilgelegd (Ezra 4:21-24). Wat moest er gebeuren? Moest Zerubbabel zijn krachten bundelen met andere machten om de confrontatie met de vijanden aan te gaan? Moest hij al zijn intellectuele krachten en organisatorische vaardigheden aanwenden om Arthahsasta een bouwvergunning te ontfutselen? Nee, de hulp lag niet in menselijke macht en kracht, maar in de kracht van God. Hij wilde de weg vrijmaken zodat de bouw van zijn huis voltooid kon worden (vs. 8). Dit betekende niet dat Zerubbabel zijn handen in zijn schoot mocht leggen; hij moest ze juist ijverig gebruiken (vs. 9) om de bouw van de tempel voort te zetten, vertrouwend op God. Hoewel de tempel niets voorstelde in vergelijking met de prachtige tempel van Salomo (verg. Hag. 2:3), werden Zerubbabel en zijn volgelingen eraan herinnerd, dat ze de dag van de kleine dingen niet moesten verachten. God was verheugd toen ze tot het einde toe doorgingen met het bouwen van Zijn huis (vs. 10; Hag. 1:8).

Vandaag is ook een dag van kleine dingen, waarop we misschien weemoedig denken aan de tijden van grote opwekkingen. Het werk voor het geestelijke huis van God (verg. 1 Kor. 3) is momenteel vaak zwak, krijgt weinig aandacht en levert slechts beperkte resultaten op. Aan de ene kant geldt dit voor evangelisatie-inspanningen die erop gericht zijn, dat mensen tot levende stenen aan het huis van God worden. Niet veel mensen gaan in op een uitnodiging om te evangeliseren, stoppen bij boekentafels, lezen aandachtig traktaten of nemen de tijd om over hun geloof te praten. En wat – aan de andere kant – het werk onder het volk van God betreft, ziet het er misschien zo uit: De broeder die we wilden aanmoedigen om de Bijbel te lezen, verzinkt meer dan ooit in zijn werk. De verdrietige zuster die we probeerden te helpen lijkt het bijna te hebben opgegeven. Het jeugdwerk valt uit elkaar door gebrek aan belangstelling en het is moeilijk om iemand te mobiliseren voor het boekentafelwerk en soortgelijke activiteiten. En nu? Alles loslaten? Nee, want dat zou betekenen, dat we de dag van de kleine dingen verachten. Dus de mouwen opstropen om iedereen te laten zien hoe het moet? Ook dat zou aan het doel voorbijgaan. God wil, dat we doen wat Hij wil dat we doen, vast vertrouwend op Zijn hulp. Hij kan hindernissen wegnemen, weerstand breken en dingen laten gebeuren waar bijna niemand in geloofde. Ja, ook vandaag nog!

Christus in het boek Zacharia

Overigens zijn de heerser Zerubbabel en de hogepriester Jozua ook een voorbeeld van de Heer Jezus, zoals Zacharia 6 vers 12 en 13 duidelijk maakt: Christus zal op een dag de tempel bouwen en op de troon zitten als Heerser en Priester. Dit is slechts één van de vele bijbelpassages in Zacharia die naar de Heer Jezus verwijzen. In de volgende, onvolledige lijst noemen we er 14. Ze zijn bedoeld om verdere studie te stimuleren, waartoe ook de bijbelse verwijzingen tussen haakjes dienen. Het is belangrijk en interessant om telkens de vraag te onderzoeken of wat er in de genoemde passages over de Heer Jezus wordt gezegd, al vervuld is of nog moet komen.

De Heer Jezus is volgens de profeet Zacharia:

  • De Knecht van de Heer, hfdst. 3:8 (Matth. 12:18);
  • de Spruit, hfdst. 3:8 en 6:12 (Jes. 4:2; verg. Jes. 53:2);
  • de steen met zeven ogen, hfdst. 3:9 (Jes. 28:16; Openb. 5:6);
  • de Priester-koning op de troon, hfdst. 6:13 (Hebr. 7:1-3);
  • de rechtvaardige, reddende, nederige Koning – rijdend op een ezel, hfdst. 9:9 (Matth. 21:5);
  • de grote Heerser die vrede brengt, hfdst. 9:10 (Jes. 9:6);
  • de Hoeksteen hfdst. 10:4 (Ps. 118:22; Ef. 2:20);
  • de Pin, hfdst. 10:4 (Jes. 22:23);
  • de Strijdboog, hfdst. 10:4 (Gen. 49:24);
  • de ware Herder die slecht beloond wordt, hfdst. 11:4-14 (Joh. 10:11; Matth. 27:3 e.v.);
  • de Doorstokene, over Wie zij weeklagen, hfdst. 12:10 (Openb. 1:7);
  • de metgezel van Zijn volk die door hen geslagen wordt, hfdst. 13:5,6 (Joh. 19:14-16);
  • de Metgezel van de Heer die door Hem verbrijzeld wordt, hfdst. 13:7 (Jes. 53:10);
  • Degene die verschijnt voor de strijd – op de Olijfberg, hfdst. 14:3.4 (Openb. 19:11 e.v.; Hand. 1:11,12).

Wie de profeet Zacharia bestudeert, leert veel over de Heer Jezus. Moedigt dat je niet aan om Zacharia eens van dichterbij te bekijken?

 

Gerrid Setzer; © www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 16.08.2006 

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW