3 jaar geleden

Een kwestie van prioriteiten …

Bijbelplaatsen: Mark. 10:21; Joh. 9:25; Ps. 27:4; Luk. 10:42; Fil. 3:13,14.

Zolang we op aarde zijn, moeten we de juiste prioriteiten stellen. De volgende verzen kunnen ons helpen om ons (weer) meer op het wezenlijke te concentreren. Van de vele dingen die in het leven van alledag op ons afkomen, moeten wij onze aandacht richten op dat éne ding dat de Heer door Zijn Woord en Geest op ons hart legt.

Eén ding ontbreekt u: liefde tot de Heer en tot de mensen

Een rijke jongeling kwam tot de Heer Jezus, viel voor Hem op zijn knieën en vroeg Hem: “Goede Meester, wat moet ik doen om eeuwige leven te beërven?” (Mark. 10:17). Hij dacht, dat hij door zijn eigen daden in een levende relatie met God kon treden en het eeuwige leven te kunnen beërven. Kennelijk zag hij zichzelf bijna aan het einde van deze weg van eigengerechtigheid, want met betrekking tot de geboden van de wet verkondigde hij trots: “Meester, dit alles heb ik onderhouden van mijn jeugd af” (vs. 20).

De Heer Jezus ontmoette deze jongeman op het niveau van zijn wettisch denken door zijn aandacht te vestigen op één punt: “Eén ding ontbreekt u: ga heen, verkoop alles wat u hebt … en kom, volg Mij!” (vs. 21). Maar wij zien aan de reactie van de jongeman, dat hij dit éne ding niet kon en niet wilde doen.

Zijn hart klopte niet voor God en zijn medemensen, maar was gehecht aan zijn goederen (vs. 22). Schatten op aarde betekenden meer voor hem dan schatten in de hemel. Zijn vertrouwen in zijn rijkdom was sterker dan zijn vertrouwen in de Heer. En zijn liefde voor zijn goederen en voor zichzelf was groter dan zijn liefde voor God en de armen. Daarmee overtrad hij het belangrijkste gebod (Matth. 22:36-40; Rom. 13:9,10).

De vraag die zich tot ons richt is: Missen jullie misschien ook dat éne, het beslissende? Waar hebt u uw zinnen op gezet? Vertrouwt u op uw werken of op de Heer? Kent u Hem als uw persoonlijke Heer en Heiland?

Eén ding weet ik: de zekerheid en vreugde van de behoudenis

Nadat de Heer Jezus de ogen van de blindgeboren man had geopend, werd hij door de Joden ondervraagd. Hij wist niet veel van wat zij hem vroegen, maar één ding wist hij wel: dat hij blind was geweest en nu zag (Joh. 9:25). Hoewel hij (nog) niet veel wist over de Persoon van de Heer Jezus, wist hij dit éne ding omdat hij het zelf had ervaren: eens was hij blind, maar nu kon hij zien. Deze Jezus had zijn ogen geopend! Wat de Joden ook mogen denken van deze Jezus: Hij had ervaren hoe de Heer Jezus zijn ogen had geopend! En dit éne ding telde voor hem.

Hoe zit het met u en ons? Kennen wij Degene die niet alleen de ogen van het lichaam kan openen, maar ook de ogen van het hart? Hebben wij zekerheid van onze behoudenis? Kennen wij de vreugde van de redding?

Iedereen die de Heer Jezus in geloof aanneemt als Redder, ervaart de vergeving van zijn zonden en ontvangt nieuw, eeuwig leven (Joh. 3:16; Hand. 10:43). Op grond van de beloften van het onfeilbare Woord van God kan de gelovige met diepe vreugde zeggen: Eén ding weet ik, dat ik blind was en dat ik nu zie. Hoewel er veel in Gods Woord staat, dat wij niet weten of begrijpen, is er toch één ding waar wij ons als kinderen van God aan vast mogen houden: Wij zijn gered voor tijd en eeuwigheid en gaan een heerlijke toekomst tegemoet in het huis van de Vader (Joh. 10:9,28,29; 14:2,3)!

Eén ding waar ik om gevraagd heb: De gemeenschap met de Heer

Er was één ding dat David van God had gevraagd, dat hij zou zoeken: te wonen in het huis van de Heer al de dagen van zijn leven om de liefelijkheid van de Heer te aanschouwen en Hem te zoeken in zijn tempel (Ps. 27:4). De omgang met de Heer was het enige, dat absolute voorrang had in Davids leven. Hij was er zich ten volle van bewust, dat hij de hulp van zijn God nodig had om deze prioriteit tot een praktische realiteit in zijn leven te maken. Daarom had hij dit éne ding van zijn God gevraagd.

Hij zocht in het dagelijks leven wat hij van God had gevraagd. Hij had een diep verlangen om voortdurend gemeenschap te hebben met zijn God om Zijn lieflijkheid te aanschouwen. Daartoe wilde hij Hem in Zijn tempel zoeken. Wij lezen ook van Mozes, dat hij het verlangen had om iets van de heerlijkheid van God te zien (Ex. 33:18).

Heeft de omgang met onze Heer en Heiland in ons leven de betekenis die het had in het leven van David? Vragen wij de Heer dicht bij ons te zijn en dat Zijn lieflijkheid altijd groot voor ons zal zijn? En zoeken wij gemeenschap met Hem door Hem te zoeken in Zijn Woord en met Hem te spreken in onze gebeden? Wat een prioriteit was in het leven van David zou ook een prioriteit moeten zijn in ons leven!

Eén ding is nodig: luisteren naar het Woord van God

Martha was een bedreven vrouw met een hart voor de Heer Jezus. Zij was bezorgd om in de (aardse) behoeften van de Heer en de Zijnen te voorzien, en daarom nam zij de gasten in haar huis op. Dit heeft zeker niet weinig werk en inspanning gekost. We kunnen ons dus goed voorstellen, dat Martha als gastvrouw “zeer in beslag genomen was door veel dienen” (zie Luk. 10:40).

Martha’s berisping suggereert, dat Maria haar niet (zo veel) geholpen had. Net als de andere bezoekers ging ook zij aan de voeten van de Heer zitten (vs. 39). Zij had niet alleen oog voor de behoeften van de Heer, maar ook voor de volheid van de heerlijkheid en de zegen die bij Hem te vinden was. Zij zag niet alleen Zijn behoeften en wilde Hem iets geven, maar ook Zijn volheid en wilde iets ontvangen. Toen het juiste ogenblik daar was, ging zij aan de voeten van Jezus zitten en luisterde naar Zijn woord.

Maar Martha zag het anders en beklaagde zich verwijtend bij de Heer over de ledigheid van haar zuster. Toen zij ook nog de Heer aanwijzingen wilde geven over wat Hij moest doen, relativeerde de Heer de zaken door Martha te wijzen op dat éne ding dat nodig was: “Martha, Martha, je maakt je bezorgd en druk over veel dingen, maar één ding is nodig; want Maria heeft het goede deel gekozen, dat van haar niet zal worden weggenomen” (vs. 41,42).

Hiermee maakte de Heer onmiskenbaar duidelijk, dat het éne goede deel, het luisteren naar Zijn Woord, voorrang had boven het zorgen en piekeren over vele dingen – hoe belangrijk die ook lijken te zijn. Er was één ding, dat nog belangrijker was dan ijverige dienst voor de Heer, en dat was het luisteren naar Zijn stem.

Is dit niet ook een belangrijke les voor ons? Zijn wij soms ook niet zo druk met onze dienst, dat wij vergeten te luisteren naar de stem van de Heer en de gemeenschap met Hem verwaarlozen? Misschien kan dit voorval ons helpen om de juiste prioriteit in ons leven te (her)stellen.

Eén ding doe ik: toewijding aan Christus

In Filippenzen 3 vers 13 en 14 schrijft Paulus over dat éne ding dat hij deed: “Maar één ding [doe ik]: terwijl ik vergeet wat achter is en mij uitstrek naar wat vóór is, jaag ik in de richting van [het] doel naar de prijs van de hemelse roeping van God in Christus Jezus.”

Vóór zijn bekering had Paulus gedacht, dat hij veel goeds had gedaan, maar nadat de Heer Jezus hem uit de hemel verschenen was, hadden al zijn vermeende voorrechten en verworvenheden hun waarde verloren (vs. 7). Vanaf dat moment had zijn leven slechts dit éne doel: Christus in heerlijkheid. Naar Hem te kijken, Hem te kennen en tenslotte geheel bij Hem te zijn, was het grote doel van zijn leven. Hij reikte naar dit doel, hij joeg het constant na. Christus was het enige object van zijn gemoed en gedachten. De toewijding aan Christus kenmerkte de koers van zijn hele leven.

Hoe ziet het er bij ons uit? Zijn wij trots op onze (vermeende) voorrechten en verworvenheden? Van wat we al bereikt hebben? Of achten wij alles schade omwille van de voortreffelijkheid van de kennis van Christus Jezus, onze Heer (vs. 8)? Strekken wij ons uit naar wat vóór ons is en zoeken wij wat boven is, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand van God (Kol. 3:1)? Paulus leefde voor Christus. Hij kon zeggen: “Te leven is voor mij Christus” (Fil. 1:21). Hoe mooi en gezegend zou het zijn als wij (ook) dat éne ding zouden doen wat Paulus deed!

Samenvatting

De juiste prioriteiten stellen in het leven is niet gemakkelijk. De bovenstaande bijbelpassages kunnen een nuttige hulp voor ons zijn. Als we ze met de hulp van de Heer op ons leven toepassen, kunnen we zien welke dingen prioriteit moeten hebben in ons leven. Het leven van de gelovige moet gekenmerkt worden door de volgende “prioriteiten”:

  • Liefde tot de Heer en tot de mensen;
  • zekerheid en vreugde van de behoudenis;
  • gemeenschap met de Heer;
  • luisteren naar Gods Woord;
  • toewijding aan Christus.

(uit het maandelijks tijdschrift “Im Glauben leben”)

 

Daniel Melui; www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 02.07.2022.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW