2 jaar geleden

Dragen of gedragen worden

Jesaja 46 vers 1-4:

  1. 1. Bel is gekromd, Nebo neergebogen, hun afgodsbeelden zijn geworden voor de dieren en voor de beesten; uw opgeladen pakken zijn een last voor de vermoeide dieren.
  2. 2. Tezamen zijn ze neergebogen, gekromd. Ze hebben de last niet kunnen redden, maar zijn zelf1 in gevangenschap gegaan.
  3. 3. Luister naar Mij, huis van Jakob, en heel het overblijfsel van het huis van Israël, u, die door Mij gedragen bent vanaf de moederschoot, gedragen vanaf de baarmoeder.
  4. 4. Tot uw ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn, ja, tot uw grijsheid toe zal Ík u dragen; Ík heb het gedaan en Ík zal u opnemen, Ík zal dragen en redden.

De beslissende test van elke religie bestaat uit twee vragen: Zal zij standhouden? Zal zij het redden? Elke valse godsdienst stort in op deze eenvoudige test. Een valse godsdienst of een ware godsdienst die verkeerd begrepen wordt, moet door de mens gedragen worden. De ware godsdienst daarentegen draagt ons. Een valse godsdienst kan ons niet redden; een ware godsdienst moet ons redden.

Valse godsdienst toont zich in zijn donkerste kleuren in het heidendom. Valse goden zijn een last; zo staat het in onze Bijbeltekst. Ze moeten gedragen worden en maken hun volgelingen moe door de last die hen wordt opgelegd. Onder welke last van zinloze en afschuwelijke gebruiken en onder welke bijgelovige krachten zuchten de heidenen! Er is bijvoorbeeld een afgodendienares die in extase haar kind aan afgoden offert. Als een moeder die van haar kind houdt door haar afgoderij gedwongen wordt haar kind te offeren – heeft zij dan niet een verpletterende last te dragen? En wat als de afgodendienaar ziek wordt? Dan roept hij een wondergenezer of gebruikt hij een fetisj, en opnieuw wordt het verschrikkelijke juk van een valse godsdienst duidelijk. En wanneer de dood in al zijn verschrikkelijke kracht op de heiden neerdaalt – kan zijn valse godsdienst hem dan redden? Kunnen deze afgodsbeelden – beelden en stenen – de ziel van de afgodendienaar naar de hemel dragen, of naar een hemel waarvan hij droomt? Zij mogen op hun trommels slaan en de nacht tot een gruwel maken met hun geweeklaag en bezweringen, maar geen van hun daden zal die persoon uit de gevangenschap redden.

Maar laten we eens kijken naar de situatie hier. Wij leven in een zogenaamd christelijk land, en toch zijn er duizenden die het christendom belijden, maar zonder de ware aard ervan te kennen. Al deze mensen dragen een last en zijn op weg in gevangenschap, net als de duistere, onwetende heiden. Door het belijden van het christendom vatten zij alleen de uiterlijke vorm, maar de innerlijke kracht van het geloof is hun vreemd. Deze uiterlijke vorm is een zware last, terwijl voor een ware christen het juk van Christus zacht is en zijn last licht (Matth. 11:30). Ik heb met heel mijn hart medelijden met de onbekeerde werkers in de zondagsschool en in de gastendienst, de verspreiders van traktaten en de deelnemers aan het avondmaal, de predikanten of voorgangers. Wat een last dragen zij wanneer zij hun taken oprecht en ernstig uitvoeren! Er is ware liefde voor de Heer en al Zijn steun voor nodig om christelijk werk goed te doen, hoe eenvoudig het ook is. Alleen geredde mannen en vrouwen kunnen het werkelijk doen. En wanneer de dood uiteindelijk komt – wat kan louter belijdenis doen voor hen die het gehaald hebben? Helemaal niets. De alleen maar belijder van een ware godsdienst gaat in dezelfde gevangenschap als de arme verleidelijke volgeling van een heidense godsdienst.

Maar laten we onze de situatie nog eens nauwkeuriger bekijken. Hoewel de ware christen uiteindelijk zeker de aanwezigheid van de Heer zal bereiken, is het mogelijk dat hij de levende God weer uit het oog verliest. Dit is precies wat er met de Galaten gebeurde omdat zij wetticisme introduceerden, en zo de Heilige Geest bedroefden. Wij kunnen ook het zicht op de levende God verliezen als we heen en weer geslingerd worden door elke nieuwe leer; dit is precies waar de Efeziërs voor gewaarschuwd werden. We kunnen ook zo verblind raken door een bepaalde prediker of leer, dat we het contact met God verliezen. Dan hebben we weer een zware last te dragen. Een berg verdraaide waarheden wordt in feite een leugen, want de ergste leugen is de leugen die op de waarheid lijkt.

Als een oase in de dorre woestijn van menselijke verbeelding en gezwoeg is de gedachte verfrissend, dat wij de ware God beproeven – dat Hij dragen en redden kan. Hijzelf deed deze belofte aan Israël. Zal God minder geven om ons, die Zijn kinderen zijn, Zijn erfgenamen en mede-erfgenamen met Christus, Zijn geliefde Zoon? Zeer zeker niet.

Hoe liefdevol wijst God op het verleden als zekerheid (of garantie) voor de toekomst. Hij droeg Zijn volk vanaf de baarmoeder en Hij zou hen dragen tot op hoge leeftijd – van de zwakheid van een pasgeborene tot de zwakheid van een bejaarde, en aan het eind zegt God hen nadrukkelijk: “En Ik zal dragen en redden.”

En kunnen wij christenen niet getuigen, dat God ons tot op dit moment gedragen heeft? Heeft Hij ons niet door vele verzoekingen gedragen en ons in vele gevaren geholpen? Beproeving brengt hoop: “En de hoop beschaamd niet, omdat de liefde van God in onze harten is uitgestort door [de] Heilige Geest die ons gegeven is” (Rom. 5:5). En zoals Hij ons in het verleden heeft gedragen, zal Hij ons ook in de toekomst dragen, zelfs tot op hoge leeftijd. En wanneer de dood komt – als de Heer Jezus nog niet is gekomen – zullen wij gered worden. “In de Geest” zijn we al gered door het werk van onze Heer Jezus Christus en door de kracht van de Heilige Geest; maar dan zullen we onze redding pas werkelijk ervaren.

Welk een God heeft Christus ons bekend gemaakt!

 

NOOT:
1. Zelf – Letterlijk: hun ziel.

 

A. J. Pollock

Vrij vertaald naar het Duits door Ricarda Colditz uit Simple Testimony, 1906.
Online in het Duits sinds 11.02.2017.

Geplaatst in: ,
© Frisse Wateren, FW