20 jaar geleden

De wonderlijke wegen van God

Matthias was de apostel, die gekozen werd om de plaats te vervullen van Judas de verrader. Hij was dus niet onmiddellijk door de Heer zelf gekozen; en behoorde meer dan waarschijnlijk tot de zeventigen. Hij had met de apostelen vergaderd “al de tijd, dat de Heer Jezus onder hen inging en uitging” (zie Handelingen 1:21). Dit was, volgens de verklaring van Petrus, een noodzakelijke vereiste voor iemand die met hen “getuige zou worden van Zijn opstanding” (Handelingen 1:22). Zover wij weten, komt de naam van Matthias op geen andere plaats in het Nieuwe Testament voor.

Volgens oude overleveringen predikte hij het evangelie en stierf de marteldood in Ethiopië; anderen geloven dat het in Kappadocië was. Zo liet de Heer de grote grondleggers van de gemeente van de aarde naar de hemel gaan, zonder een betrouwbare pen om hun arbeid, hun laatste dagen, hun laatste gezegden of zelfs de plaats waar hun lichamen rusten, op te tekenen. Doch hun namen zijn geschreven in de hemelen, en zullen in eeuwige herinnering blijven. Hoe wonderlijk zijn de wegen van God, en hoe geheel anders dan die van de mensen!

De wijze van verkiezing die bij deze apostel toegepast werd, was door het lot, een oude joodse gewoonte. De loten werden in de bus gedaan, de naam van Matthias werd getrokken, en zo was hij de door Goddelijke aanwijzing gekozen apostel. “En zij stelden er twee: Jozef, Barsabas geheten, die ook genoemd werd Justus, en Matthias. En zij baden en zeiden: Gij, Heer, kenner van aller harten, wijs van deze twee de ene aan, die Gij uitverkoren hebt … En zij wierpen het lot over hen en het lot viel op Matthias en hij werd tot de elf apostelen gerekend” (Handelingen 1:24-26). Het plechtige werpen van het lot werd beschouwd als een overgeven van enige zaak aan de beslissing van God. “En Aäron zal de loten over die twee bokken werpen: een lot voor de HEERE en een lot voor de weggaande bok”. “Het lot wordt in de schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van de HEERE” (Leviticus 16:8; Spreuken 16:33). Men zal zich herinneren, dat de apostelen toen zij dit deden, de Heilige Geest nog niet hadden ontvangen. Na de Pinksterdag werd het loten werpen nooit meer herhaald.

Bron: Algemene geschiedenis van de Christelijke Kerk (deel I), a. Miller.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW