2 jaar geleden

De vertroostingen van God

Onze God is een God van troost. De Heilige Geest wordt de Trooster genoemd. De Heer Jezus kwam tot ons mensen als de “Trooster van Israël” (2 Kor. 1:3; Joh. 14:16; Luk. 2:25). Hij heeft Zijn discipelen meer dan eens getroost met de woorden: “Ik ben het, weest niet bang!.” Gods vertroostingen lopen als een gouden draad door de hele Bijbel. Het is de moeite waard erover na te denken en onszelf enkele vragen te stellen.

Wie troost God?

Mattheüs 5 vers 4: “Gelukkig zij die treuren, want zij zullen vertroost worden.” God verlangt niet, dat wij verdriet en pijn in stoïcijnse kalmte dragen. De Heer Jezus Zelf weende bij het graf van Lazarus. Johannes 11 vers 35: “Jezus weende [1].”

“Vertroost de kleinmoedigen” (1 Thess 5:14). Dit zijn gelovigen die moeite hebben om een taak op zich te nemen. Ze denken: ik kan het niet. Zij moeten worden aangemoedigd om op God te vertrouwen.

God troost de nederigen (2 Kor. 7:6). Deze mensen staan in contrast met de hooggeplaatsten of zelfs hoogmoedigen. Wij zijn geroepen ons bij de nederigen te voegen (Rom. 12:16).

De arme man, Lazarus genaamd, werd getroost, niet de rijke man (Luk. 16:20,25). Deze passages maken duidelijk, dat God ons alleen ontmoeten en troosten kan, wanneer wij in de juiste houding voor Hem zijn. “Want zo zegt de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont en Wiens Naam heilig is: Ik woon in de hoge hemel en in het heilige, en bij de verbrijzelde en nederige van geest, om levend te maken de geest van de nederigen, en om levend te maken het hart van de verbrijzelden” (Jes. 57:15).

Wanneer en waarom troost God?

Omdat de mens in zonde was gevallen, moest God de aardbodem vervloeken. Daardoor werd het werk van de mens zwaar. Lamech, de 9e van Adam, gaf zijn zoon de naam Noach, wat “troost, rust” betekent. Hij zei: “Deze zal ons troosten over ons werk en over het zwoegen van onze handen” (Gen. 5:29).

Met de zonde kwam ook de dood over de mens. Deze vijand zal als laatste worden weggedaan. Bij Izak vinden we hoe hij zich troostte na de dood van zijn moeder toen Rebekka zijn vrouw werd (Gen. 24:67).

De broers van Jozef hadden troost nodig vanwege de gevolgen van een zondige weg. Hun broer kon hen troosten en tot hun harten spreken omdat hij hen op grond van hun belijdenis vergeven had. Zijn troost verdreef hun ongelovige angsten (Gen. 50:15-21).

Ongeluk en ziekte waren Job overkomen. Toen zijn vrienden dit hoorden, kwamen ze hem troosten en condoleren (Job 2:11; 42:11).

Soms zijn er allerlei omstandigheden die ons ontmoedigen. Maar de Heer wil dat ons hart ook dan getroost wordt, zoals we kunnen zien aan het voorbeeld van de apostel Paulus en de Efeziërs (Ef. 6:21,22).

Wij hebben ook troost nodig vanwege onze gedachten, zorgen en bekommernissen die ons bezighouden of zelfs benauwen. De vertroostingen van God zijn talrijker dan onze droevige gedachten. Zij kunnen ons innerlijk met vreugde vervullen (Ps. 94:19).

Valse leringen kunnen onze zielen verontrusten en verstoren. Daarom wil Paulus dat wij niet onwetend maar onderwezen zijn, om ons te bemoedigen en te troosten met woorden van waarheid (1 Thess. 4:18).

Hoe troost God?

God troost zo, “zoals iemands moeder hem troost” (Jes. 66:13). Waarom is een moeder zo goed in het troosten van haar eigen kinderen? Omdat ze van hen houdt. Zij kent nauwkeurig hun omstandigheden en hun aard en heeft vaak zelf ervaren wat hen verdriet doet.

De goede herder troost met stok en staf (Ps. 23:4). Hij gebruikt de roede om de kudde te drijven en vijanden af te weren, de staf om te leiden en te bewaren. Het schaap, dat bekend is met het gereedschap van de herder, is veilig, geborgen en vertroost.

God kan Zijn volk troosten omdat hun zonden vergeven zijn (Jes. 40:1-2). Hij zegt niet: Uw zonden zijn niet zo erg. Ik zal ze door de vingers zien. Nee, Hij werkt zo, dat wij ze belijden en Hij ze vergeven kan. Dat is ware troost.

Hij troost door zijn woord. In Psalm 119 spreekt de psalmist op vele manieren over het Woord van God. Hij wordt getroost door twee uitdrukkingen. – De beloften van God (vs. 50). Dit zijn Zijn beloften. We kunnen voor elke dag van het jaar een belofte vinden. Eén voorbeeld: “Wanneer u zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, door rivieren, zij zullen u niet overspoelen” (Jes. 43:2). – De oordelen van God (vs. 52). Dit is zijn Woord dat Gods zijde aan ons voorstelt, Zijn aanspraken. Hoezeer hebben we deze manier van kijken nodig! Het zet alles op zijn juiste plaats. Het probleem van Asaf werd pas opgelost toen hij het heiligdom van God binnenging (Ps. 73:17).

Wanneer wij als gemeente samenkomen, wil de Heer, dat allen getroost worden. Vaak brengt alleen al een vers van een lied deze troost. De bediening van de een of de profetie van de ander herinnert ons aan gedachten of woorden, die ons weer oprichten en ons hart op de Heer richten (1 Kor. 14:3,31).

Hoe troosten wij ons?

Job klaagde tegen zijn vrienden: “Jullie zijn allemaal moeitevolle vertroosters” (Job 16:2). Hij moest hen vragen: “Wat troosten jullie mij dan met lege woorden!? (Job 21:34). Had hij geen gelijk met zijn verwijt? Hoe vaak ontbreekt het ons aan woorden, en als we woorden hebben, doen ze meer pijn dan dat ze troosten!

Moeten we daarom niet meer troosten? – De apostel Paulus moedigt ons aan: Troost met de troost die u zelf hebt ontvangen toen u door lijden en verdrukking ging (zie 2 Kor 1:4).

Hij gaf ons een voorbeeld door de Thessalonikers – elk afzonderlijk – te troosten zoals een vader zijn eigen kinderen troost (1 Thess. 2:11). Het is noodzakelijk met iemand persoonlijk om te gaan om zijn omstandigheden te kennen, om te kunnen troosten.

Ieder kan een troost zijn voor de ander. Dit is wat de apostel tegen de gelovigen in Rome zei: “Om in uw midden mee vertroost te worden door elkaars geloof” (Rom. 1:12). Zo kan een jonge gelovige een grote troost en bemoediging zijn voor anderen, alleen al door deel te nemen aan de bidstond.

Waarom laten we ons soms niet troosten?

Asafs ziel weigerde getroost te worden. Hij begreep de wegen van God niet (Ps. 77:3).

Jakob weigerde getroost te worden toen hij moest aannemen, dat zijn zoon dood was vanwege het bebloede gewaad van Jozef (Gen. 37:31-35). En in Jeremia 31:15 staat profetisch: “Rachel weent over haar kinderen. Zij weigert zich te laten troosten over haar kinderen, want zij zijn niet meer.”

De dood van een kind is een zeer grote smart. Er is vaak een lange en intensieve werking van God voor nodig voordat we bereid zijn Zijn troost aan te nemen.

Maar Hij wil ons verdriet veranderen in vreugde. Zijn de vertroostingen van God werkelijk te weinig voor ons (Job 15:11)?

Hoeveel troost van liefde heeft de Heer ons nagelaten in Zijn Woord! Denk je niet, dat Hij zich verblijdt als we deze verzen ter harte nemen en op ons in laten werken? Maar dat niet alleen. Wij mogen deze vertroostingen van God ook aan anderen doorgeven. Het is alsof de Heer – zoals Hij eens tegen Zijn discipelen zei – ook tegen ons zegt: “Als u deze dingen weet, gelukkig bent u als u ze doet” (Joh. 13:17).

“En moge onze Heer Jezus Christus Zelf, en God onze Vader Die ons heeft liefgehad en ons eeuwige vertroosting en goede hoop door genade heeft gegeven, uw harten vertroosten en [u] versterken in alle goed werk en woord” (2 Thess. 2:16-17).

 

NOOT:
1. Eigenlijk ‘vergoot tranen.’

 

© www.haltefest.ch

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW