11 maanden geleden

De symboliek van de tabernakel (02)

De betekenis van de getallen

Drie is het getal dat een overvloedig getuigenis aangeeft. “… opdat door [de] mond van twee of drie getuigen elk woord vaststaat” (Matth. 18:16). Het spreekt in de eerste plaats van het Goddelijk getuigenis in al zijn standvastigheid en eeuwige geldigheid, zoals dat zichtbaar wordt in het getuigenis van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

Drie Personen werden afgebeeld in de tabernakel:

  1. God – Zijn aanwezigheid vulde het heilige der heiligen. Hij troonde op het verzoendeksel, de plaats waar Hij rechtvaardig de meest schuldige zondaar kan ontmoeten zonder ook maar de kleinste letter van de eisen van Zijn heiligheid op te heffen.
  2. Christus – gesymboliseerd in termen van Zijn Godheid, Zijn Mensheid en Zijn verzoenende dood door de ark van het verbond en de genadetroon (“verzoendeksel”).
  3. De Heilige Geest – gesymboliseerd in het licht van de gouden kandelaar en in de zalfolie.

De tabernakel bestond uit drie delen:

  1. Het heilige der heiligen.
  2. Het heilige.
  3. De voorhof.

Bij de bouw van de tabernakel werden drie metalen gebruikt:

  1. Goud – symboliseert de Godheid van onze Heer Jezus Christus en ook de Goddelijke gerechtigheid zoals die verschijnt op het verzoendeksel.
  2. Zilver – symboliseert de verlossing, zoals te zien is in de helft van een sikkel zilver, wat “verzoeningsgeld” werd genoemd.
  3. Koper – symboliseert de dood van Christus, die de verantwoordelijkheid van de mens tegenover God aan de orde stelt. Dit is te zien aan het koperen altaar, de enige toegang tot God.

Tijdens de dienst in de tabernakel werden drie vloeistoffen gebruikt:

Dit waren bloed, water en olie – de drie getuigen waarnaar wordt verwezen in 1 Johannes 5 vers 8: “Want drie zijn er die getuigen: de Geest (voorgesteld in de olie) en het water (het Woord van God) en het bloed (verzoening); en deze drie zijn eenstemmig.”

  1. Bloed getuigt van de dood van Christus en gaat over de schuldvraag.
  2. Water getuigt van de dood van Christus en heeft betrekking op de toestand van een mens – “geboren uit water en Geest” (Joh. 3:5).
  3. Olie – symboliseert de Heilige Geest van God, de Goddelijke ‘Middelaar,’ waardoor de mens wedergeboren kan worden, waarvan Johannes 3 vers 5 de noodzaak bevestigt als we met God te maken hebben.

Dit wordt later in meer detail uitgelegd.

Er waren drie dingen in het heilige der heiligen:

  1. De ark.
  2. De troon van genade.
  3. De cherubs “als gedreven werk” van goud (Ex. 37:7).

Er waren drie dingen in het heilige:

  1. De tafel van de toonbroden: een symbool van Christus, het brood voor Zijn volk.
  2. De gouden kandelaar: Christus, het licht voor Zijn volk.
  3. Het gouden reukofferaltaar, de plaats van aanbidding en gebeden.

Bemiddeling

Er stonden drie dingen in de voorhof:

  1. De poort van de voorhof, een symbool van Christus, die zei: “Ik ben de weg” (Joh. 14:6).
  2. Het koperen brandofferaltaar, dat de noodzaak van een zoenoffer voorstelt als zondaars gezegend willen worden.
  3. Het koperen wasvat gevuld met water: Symboliseert het reinigende vermogen van het Woord van God wanneer het wordt toegepast op de aanbidder. Het benadrukt, dat heiligheid noodzakelijk is voor hen die tot God willen naderen om dienst te doen in het heiligdom.

De tabernakel werd gekenmerkt door drie ingangen:

  1. De poort van de voorhof, de ingang voor de zondaars.
  2. Het gordijn voor de deur van de tent is de toegang tot de heilige plaats (het heilige) voor de priester.
  3. Het gordijn, dat de ingang vormde van het heilige naar het heilige der heiligen, de ingang voor de hogepriester op de grote verzoendag.

Er werden drie soorten offers genoemd (ze spreken allemaal over Christus als het grote offer voor de zonde):

  1. Van het grote vee: een os (stier).
  2. Van de kudde kleinvee: een schaap of een geit.
  3. Van gevogelte: tortelduiven of jonge duiven.

Drie zonen van Levi:

Zij voerden in de personen van hun nakomelingen de Levitische dienst bij de tabernakel uit:

  1. De zonen van Merari (3.200), die de planken, dwarsbalken, pilaren, voetstukken, enz. droegen (Num. 3:36; 4:44).
  2. De zonen van Gerson (2.630), die de dekkleden, het gordijn voor de ingang van de voorhof en andere voorwerpen droegen (Num. 3:25-26; 4:40).
  3. De zonen van Kahath (2.750), die de heilige vaten droegen (vgl. Num. 3:36; 4:36).

Voor de gordijnen werden drie kleuren gebruikt:

  1. Blauw – de hemelse kleur die Christus voorstelt als de hemelse mens.
  2. Purper – de kleur van de heerser, die Christus voorstelt als de Koning der Koningen en Heer der Heren, die alomvattend zal regeren.
  3. Scharlaken – de koninklijke kleur die Christus voorstelt als de Koning van Israël.

De natie bestond uit drie klassen:

  1. De kinderen van Israël – het gewone volk – het volk
  2. De Levieten.
  3. De priesters.

“Het gewone volk” (Lev. 4:27 – bevolking) stond in contrast met de heilige of gescheiden klassen, de Levieten en de priesters. Toch vereiste hun verbinding met God heiligheid van hun wegen voor Hem.

De Levieten waren verantwoordelijk voor het afbreken en opbouwen van de tabernakel en het vervoeren ervan als ze van plaats naar plaats reisden.

De priesters zorgden voor de offers, de gouden kandelaar, de tafel van de toonbroden, het gouden reukofferaltaar, enz.

Het moet duidelijk zijn, dat gelovigen in deze tijd alle drie de klassen vertegenwoordigen. In ons huiselijke, zakelijke en dagelijkse leven zijn we “het gewone volk”; maar het behoren tot het huis van God vereist heiligheid in onze wandel. Als we de Heer dienen, voeren we dat uit wat overeenkomt met de dienst van de Levieten. Uiteindelijk zijn alle gelovigen priesters. De apostel Petrus, die zich tot gelovigen richtte, schreef: “U wordt ook zelf als … tot een heilig priesterdom, om geestelijke offeranden te offeren, die voor God aangenaam zijn door Jezus Christus” (1 Petr. 2:5); terwijl de apostel Johannes ons vertelt dat God “ons tot een koninkrijk heeft gemaakt, priesters voor zijn God en Vader” (Openb. 1:6). Alle gelovigen zijn priesters voor God: “Daar wij dus, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus” (Heb 10:19).

De betekenis van het getal VIER

Vier is het getal dat allesomvattend of wereldwijd symboliseert. We spreken van “de vier windstreken” (Ezech. 37:9) of “de vier hoeken van de aarde” (Jes. 11:12).

Vier gordijnen voor de tabernakel

Ze vertegenwoordigen Christus in Zijn allesomvattende verhouding tot de mensen:

  1. 1. Gordijnen van dubbeldraads fijn wit linnen en blauw- en roodpurper en scharlaken met cherubs in kunstig weefwerk beelden de vier heerlijkheden van de Zoon van God uit:
    a. Blauwpurper: staat voor Christus als de Ene uit de hemel.
    b. Roodpurper: symboliseert Zijn heerlijkheid als Koning der koningen en Heer der heren, als Zoon des mensen.
    c) Scharlaken: symboliseert Zijn heerlijkheid als koning van Israël.
    d) Cherubs in de gordijnen geweven: stellen Christus voor in Zijn rechterlijke karakter in Zijn verhouding tot hemel en aarde, zowel in genade als in oordeel.
  2. Dekkleden gemaakt van geitenhaar: stellen Christus voor in Zijn profetische bediening, zoals we gezien hebben.
  3. Dekkleden van roodgeverfde ramshuiden: staan voor Christus’ toewijding aan God en gehoorzaamheid aan Zijn wil. De kleur rood geeft aan, dat deze gehoorzaamheid zelfs tot de dood leidde.
  4. Bedekkingen van tachasvellen, die aan de buitenkant waren: vertegenwoordigen wat Christus was in de ogen van de natuurlijke mens: er was geen schoonheid aan Hem dat Hij begeerd zou moeten worden. In tegenstelling hiermee ontmoetten de prachtige tentkleden aan de binnenkant de ogen van de priesters als zij dienst deden in het heiligdom.

Het vierkante koperen altaar

Dit symboliseert het feit, dat de verzoenende dood van Christus niet alleen voor een paar uitverkorenen is, maar “de mens Christus Jezus, die Zichzelf gegeven heeft tot een losprijs voor1 allen” (1 Tim. 2:6). “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft” (Joh. 3:16). Het vierkante altaar nodigt uit naar de vier windstreken van de aarde. Er is geen zondaar die niet welkom is bij Gods vergevende genade.

Vier hoorns op het altaar

Ze bevestigen wat is voorspeld, omdat de hoorns de volledige kracht van het altaar symboliseren.

Het vierkante gouden reukofferaltaar

Het feit, dat er vier hoorns waren laat zien, dat allen die van het koperen altaar komen, welkom zijn op het gouden reukofferaltaar. Dit betekent, dat allen die gered zijn waardig zijn om aanbidders te zijn. Maar helaas, niet iedereen komt van het koperen altaar. Zo vinden we, dat het koperen altaar de ruime afmetingen had van vijf el in de lengte en breedte (vierkant) en drie el in de hoogte. Het gouden reukofferaltaar (dat aanbidding en bemiddeling symboliseert) is slechts één el lang en één el breed (vierkant) en twee el hoog. Dit benadrukt de waarheid, dat hoewel de uitnodiging voor allen geldt, niet allen er gehoor aan geven.

Vier pilaren hielden het gordijn van de poort van de voorhof van de tabernakel omhoog: ze symboliseerden de alomvattende presentatie van het evangelie van Gods genade. Dit was de enige toegang tot de heilige omgeving en het lijkt te zeggen: “Gaat heen in de hele wereld en predikt het evangelie aan de hele schepping” (Mark. 16:15).

Vier was het getal van de “beste specerijen” die, wanneer ze aan olie werden toegevoegd, “de heilige zalfolie” vormden (zie Ex. 30:23-25). De zalving van de tabernakel of haar heilige vaten, evenals van haar hogepriesters en priesters, leert ons dat God de voorstelling van Zichzelf in gedachten had als Degene die bereid was om uitgebreid te zegenen op basis van wat Christus voor Zichzelf was in al Zijn geur als de Gezalfde, want dat is de betekenis van het woord Messias in het Hebreeuws en zijn equivalent Christus in het Grieks.

De eerste van de genoemde specerijen was mirre. Om de zoetheid ervan te verkrijgen, moest het fijngestampt worden. Zo werd Christus “verwond om onze overtredingen” (Jes. 53:5) en deed Hij verzoening voor onze zonde(n). Wat een geur was Hij in leven en sterven voor de Vader die Hem gezonden heeft. Zo kan de Heilige Geest (voorgesteld door de olie) Hem aan God voorstellen in al de onuitsprekelijke verrukking die Hij altijd heeft betekend voor het hart van God.

Vier was het aantal “geurige specerijen” (Ex. 30:34). Samengevoegd maakten ze een zuiver en heilig parfum, “het zuiver geurig reukwerk” (Ex. 37:29), dat “tot fijn poeder wrijven” (Ex. 30:36) moest worden voor het getuigenis in de tent van samenkomst. Dit en ook de heilige zalfolie herinneren ons aan de viervoudige uitbeelding van Christus in de vier evangeliën – Mattheüs presenteert Christus in Zijn koninklijk karakter, als “de Leeuw uit de stam van Juda,” Markus presenteert Hem als de gehoorzame dienaar van God in nederige genade, Lukas als de mens Christus Jezus; Johannes toont Hem in Zijn eigen Persoon, als de Zoon van de Vader, het eeuwige Woord dat vlees werd. Elk van de vier evangeliën spreekt over de dood van onze Heer. Wat een geurige weergave van onze Heer in leven en dood.

De heilige zalfolie mag niet op mensen worden gegoten. De heilige specerij zou niet voor eigen gebruik gebruikt mogen worden op straffe van de dood. Dit laat zien dat de gezegende Heer alleen staat in Zijn leven en dood en in hun wonderbaarlijke effecten die zegeningen zouden moeten brengen aan een verlost universum.

De betekenis van het getal VIJF en zijn veelvouden

Vijf is het getal, dat spreekt van menselijke verantwoordelijkheid. Zijn veelvouden versterken die gedachte alleen maar.

Het is het getal met zijn veelvouden van tien, dat in het menselijk lichaam is gegrift. Vijf vingers aan elke hand, tien in totaal, spreekt van menselijke verantwoordelijkheid bij de arbeid; vijf tenen aan elke voet, tien in totaal, spreekt van onze verantwoordelijkheid bij het lopen: de vijf zintuigen – zien, horen, proeven, ruiken, voelen – vertegenwoordigen het hele bereik van menselijke ontvankelijkheid in verantwoordelijkheid voor God.

Hieraan kunnen de tien geboden worden toegevoegd, die op twee stenen tafelen zijn geschreven (Ex. 31:18), met vijf op elke tafel, en die de menselijke verantwoordelijkheid samenvatten, zowel in verhouding tot God als in verhouding tot de medemens.

Vijf el was de lengte en vijf el de breedte van het koperen altaar. Ze symboliseren het feit, dat het offer moet voldoen aan de menselijke verantwoordelijkheid als iemand gezegend wil worden.

De planken van de tabernakel waren tien el lang en symboliseerden de verantwoordelijkheid van de mens voor God. Later zullen we laten zien hoe hieraan werd voldaan.

Twintig was het aantal planken aan de zuidkant van de tabernakel; twintig planken aan de noordkant; veertig zilveren voeten, zowel voor de noordzijde als de zuidzijde (Ex. 26:18-21); 100 zilveren voeten in totaal waren voorzien voor de planken en de pilaren en het voorhangsel (zie Ex. 38:27).

Vijf dwarsbalken verbonden de twintig planken tot een stevige structuur

Vijf pilaren en vijf koperen voeten markeerden de ingang van het heilige (Ex. 36:38).

Er waren tien tentkleden van dubbeldraads fijn linnen nodig om de tabernakel te bedekken.

Honderd el lang linnen kleden, ondersteund door twintig pilaren die rusten op twintig koperen voetstukken, waren nodig voor de zuidzijde van de voorhof; eenzelfde aantal voor de noordzijde; voor de breedte 50 el gordijn, ondersteund door tien pilaren die rusten op tien koperen voetstukken.

Aan beide zijden van de poort aan de voorhof werden vijftien el gordijn opgehangen, in totaal dus 30 el.

Twintig el blauwpurperen, roodpurperen en scharlakenrode gordijnen en dubbeldraads fijn linnen in kleurig werk waren nodig met vier pilaren en vier koperen voetstukken. Deze ingang stelde Christus voor als de enige weg naar God, en de vier pilaren en voeten staan voor het allesomvattende beeld van Christus als de enige Verlosser voor de mensheid.

Twintig gera, zo wordt ons in het bijzonder verteld, vormden een halve sikkel zilver, die van alle mannen van twintig jaar en ouder werd geëist als “verzoeningsgeld.” Dit leverde 100 talent en 1.775 sikkel zilver op. Er wordt geschat, dat dit ongeveer vier ton zilver woog. Honderd talenten werden gebruikt voor de honderd zilveren voetstukken. De rest werd gebruikt voor de haken en verbindingsstangen voor de 60 zuilen van het voorplein: 20 aan de zuidkant, 20 aan de noordkant, tien naar het westen en tien naar het oosten.

We zullen ons tevreden stellen met het geven van deze details, omdat ze later in meer detail zullen worden uitgelegd. Het volstaat om te zeggen dat het getal vijf en zijn veelvouden op een opvallende manier werden gebruikt bij de bouw van de tabernakel.

De betekenis van het getal ZEVEN

Zeven is het getal, dat de Goddelijke volmaaktheid aangeeft. Zes is het getal, dat de hoogte aangeeft die bereikt kan worden door een mens die nooit tot volmaaktheid komt.

De zevende dag markeerde de voltooiing en vervulling van Gods scheppingswerk.

“De zeven Geesten die voor zijn troon zijn” (Openb. 1:4) duiden op de volmaaktheid van het werk van God, de Heilige Geest.

Zeven was het aantal individuele punten die de tabernakel moesten vormen:

  1. De ark.
  2. Het verzoendeksel.
  3. De tafel van de toonbroden.
  4. De gouden kandelaar.
  5. Het koperen altaar.
  6. Het koperen wasvat.
  7. Het gouden reukofferaltaar.

De eerste vijf symboliseren hoe God naar de mens toekomt door Zichzelf bekend te maken als een vergevende God door het verzoenende werk van onze Heer aan het kruis. De laatste twee symboliseren hoe de aanbidder van God binnengaat. Ze vertegenwoordigen het werk van Christus als onze Hogepriester, net zoals de eerste vijf Hem vertegenwoordigen als de Apostel van onze belijdenis. Ze worden in deze volgorde in de Schrift gegeven.

De betekenis van het getal TWAALF

Twaalf is het getal, dat de regering vertegenwoordigt.

Twaalf is het aantal maanden in het jaar, dat Gods besturing in de natuur voorstelt.

Twaalf is het getal van de stammen van Israël, dat kenmerkend is voor Gods heerschappij over Zijn aardse volk.

Twaalf was het aantal namen, dat op de schouderstukken van de hogepriester was gegraveerd, wat staat voor de daden van de Heer in de ondersteuning en het behoud van Zijn volk.

Twaalf was het aantal edelstenen op het borstschild van de hogepriester, die de liefdesdaden van onze Heer voorstelden door Zijn volk te vertegenwoordigen in de aanwezigheid van God. Hij verschijnt voor ons “voor het aangezicht van God” (Hebr. 9:24).

Twaalf is het getal van de apostelen van onze Heer, wat staat voor Zijn handelen in het christendom. Ze waren geroepen om de hele wereld in te gaan en het evangelie aan de hele schepping te verkondigen. De gemeente is “opgebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Jezus Christus Zelf hoeksteen is …” (Ef. 2:20).

Twaalf is een getal, dat sterk bepalend is voor de bouw van de heilige stad, die symbool staat voor de gemeente in bestuurlijke openbaring in het duizendjarig rijk (Openb. 21,22). Het heeft:

  1. Twaalf poorten.
  2. Twaalf fundamenten.
  3. Twaalf namen in het fundament.
  4. Twaalf soorten kostbaar gesteente in het fundament.
  5. Twaalf poorten.
  6. Twaalf parels in de twaalf poorten.
  7. Twaalfduizend stadiën was de breedte, lengte en hoogte van de stad.
  8. 144 el (12 x 12) was de maat van de muur.
  9. De levensboom in het paradijs van God draagt twaalf soorten vruchten gedurende de twaalf maanden van het jaar.

De betekenis van het getal VEERTIG

Veertig bestaat uit 10 x 4.

Tien is de volle maat van de verantwoordelijkheid van de mens tegenover God en de mens; vier vertegenwoordigt dat wat allesomvattend is. Het vertegenwoordigt de volle maat van goedkeuring en toezicht.

Veertig dagen was de periode waarin de zondvloed op aarde heerste, een allesomvattende catastrofe.

Veertig dagen was de tijd die Noach wachtte nadat het water van de vloed was gezakt voordat hij het raam van de ark opende en de raaf naar buiten stuurde – een wachtperiode voordat een nieuwe wereldorde begon.

Mozes was veertig jaar oud toen hij uit Egypte vluchtte; veertig jaar later gaf God hem de missie om de verlosser van zijn volk te worden; veertig jaar later stierf hij.

Veertig jaar kenmerkte de lengte van de omzwervingen in de woestijn van de kinderen van Israël, de tijd van beproeving.

Veertig jaar was de duur van de regeerperioden van Saul, David en Salomo, een tijd waarin werd getest hoe zij hun verantwoordelijkheden tegenover God en de mensen vervulden in hun positie als koningen over Gods aardse volk.

Veertig dagen was de tijd die Ninevé kreeg om zich te bekeren om de vernietiging van hun grote stad af te wenden. God geeft iedereen in de wereld ruim de tijd om zich te bekeren.

De verzoeking van de Heer in de woestijn duurde veertig dagen.

Veertig dagen was de periode tussen de glorieuze opstanding van de Heer en Zijn hemelvaart – een periode die lang genoeg was om het voor veel getuigen duidelijk te maken, dat Hij werkelijk uit de dood was opgestaan in de triomf van Zijn volbrachte verzoeningswerk aan het kruis.

 

NOOT:
1. ‘Zich uitstrekkend tot,’ in de zin van een aanbod. 

 

A.J. Pollock; © www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 25.03.2007 [geplaatst in het Duits door Stephan Keune]. Vrij vertaald naar het Nederlands.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW