1 jaar geleden

De symboliek van de tabernakel (01)

De materialen

Exodus 25 vers 1-9

De verzameling van materialen voor de bouw van de tabernakel en de zinnebeeldige betekenis ervan

Niet minder dan 603.550 mannen, Israëlieten van 20 jaar en ouder, betaalden het losgeld dat van de kinderen van Israël in de woestijn werd afgenomen toen God zijn volk telde. Dit aantal bevatte niet de stam van Levi (Num. 1:46-47), die apart was gezet voor de dienst van de tabernakel. Hieruit kunnen we afleiden, dat er ruwweg ongeveer 3 miljoen zielen uit Egypte moeten zijn gekomen toen God “met een sterke hand en uitgestrekte arm” (o.a. Deut. 5:15) Zijn volk bevrijdde uit de bittere slavernij van Farao.

Wat een boeiend verhaal is dit, een bewijs van Gods machtige kracht en overvloeiende genade! Beschermd door het bloed van de paasnacht en gered door kracht (want Gods machtige hand bracht hen door de Rode Zee) bevond dit gezelschap van voormalige slaven zich aan de woestijnkant van de Rode Zee als Gods verloste volk. Aan de andere kant lag Egypte, het land van hun verschrikkelijke slavernij.

Welke rechtvaardiging – kunnen we ons afvragen – hebben we om deze gebeurtenis rond het Pascha op Christus toe te passen? De moderne professor zou zeggen, dat we er geen hebben. De Schrift zegt: “Want ook ons pascha, Christus, is geslacht” (1 Kor. 5:7). “<Al> deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden en zijn beschreven tot waarschuwing voor ons, over wie de einden van de eeuwen zijn gekomen” (1 Kor. 10:11). “Want alles wat tevoren geschreven is, is tot onze lering geschreven, opdat wij door de volharding en door de vertroosting van de Schriften de hoop hebben” (Rom. 15:4).

Het pascha is het fundament van Israëls geestelijke geschiedenis als volk. Hierdoor verklaarde God, dat verlossing door bloed de enige basis is voor Zijn handelen met de mens. Op deze basis kondigde God aan, dat Hij bij Zijn volk zou wonen. Daartoe gaf Hij Mozes instructies over de bouw van de tabernakel, de volgorde van de offers, de dienst van de priesters, het werk van de Levieten en de levenswijze van een volk dat op deze manier in verbinding met Hem werd gebracht. Als God Zelf Mozes instructies gaf voor deze details, hoe kan het dan gezegd worden, dat het een saai verslag is van een geestelijke aanbidding van een primitief ras, dat geen betekenis heeft voor ons vandaag de dag?

De tabernakel was verdeeld in twee delen. In het eerste en grootste gedeelte voerden de priesters hun heilige dienst uit. Het werd het heilige of het heiligdom genoemd. Het binnenste en kleinere gedeelte werd het heilige der heiligen genoemd. Hier woonde God op het verzoendeksel. In verhouding tot zijn grootte was de tabernakel misschien wel het duurste gebouw tot dan toe. Voor de bouw werd meer dan €186.435 en meer dan €39.597 aan zilver gebruikt, evenals aanzienlijke hoeveelheden linnen, edelstenen, zeldzame specerijen, olie, blauw en rood purper, scharlaken gekleurde verf, enzovoort. Het gewicht van het zilver wordt geschat op ongeveer 4 ton. Het kleine gebouw met een totale lengte van ongeveer 54 voet1 en een breedte van ongeveer 161 voet werd geschat op ongeveer € 232.923. Deze prijs is gebaseerd op een lage waardering van de goudwaarde. Vandaag de dag zou de tabernakel op een veel hoger bedrag worden getaxeerd. De binnenplaats van de tabernakel was ongeveer 55 m – 28 m.

Als we bedenken wie het materiaal leverde, wordt onze verbazing nog groter. De Israëlieten waren net ontsnapt uit bittere slavernij. Hun lot was zwaar geweest. “Stenen zonder stro” hadden de diepte van de ellende van hun vreselijke gezwoeg gemeten. En toch waren dit de mensen die zo gewillig van hun bezittingen offerden, dat Mozes hun overvloed aan vrijgevigheid moest indammen. We lezen over de offeraars, dat “ieder wiens hart hem daartoe bewoog en ieder wiens geest hem gewillig maakte” met vreugde bijdroeg aan het werk van de Heer (Ex. 35:21). Mannen en vrouwen brachten hun sierspelden, oorringen, zegelringen, halssieraden en allerlei gouden voorwerpen; de “wijze” vrouwen sponnen linnen en geitenhaar; de prinsen brachten edelstenen, specerijen en olie. Wat een les voor ons! “Wie spaarzaam zaait, zal ook spaarzaam maaien; en wie rijkelijk zaait, zal ook rijkelijk maaien. … want God heeft een blijmoedige gever lief” (2 Kor. 9:6-7). De weduwe die haar twee koperstukjes – haar hele levensonderhoud – in de schatkist van de tempel wierp, toen dat systeem ten einde liep en er al opgeschreven stond dat “de eer is weggevoerd” (Ikabod – 1 Sam. 4:22), zou ons aan het einde van deze tijd wel eens kunnen aanmoedigen om de Heer met kracht en macht te dienen. Hij zal niemands schuldenaar zijn, noch is Hij onrechtvaardig om de arbeid en het zwoegen van liefde gedaan in Zijn Naam te vergeten.

Bij onze pogingen om de zinnebeeldige betekenis te geven aan de verschillende onderdelen in de bouw van de tabernakel, de instelling van de offers, enzovoort, is het goed om te onthouden, dat we niet met zekerheid iets kunnen beweren, maar dat we onze uitleg aanbieden aan het geestelijke oordeel van de lezer. Over veel dingen in de Schrift kunnen en moeten we wel dogmatisch zijn – leringen bijvoorbeeld die van levensbelang en fundamenteel belang zijn, zoals de Godheid, de mensheid, de verzoening en opstanding van onze Heer Jezus Christus, de aanwezigheid en het werk van de Heilige Geest van God, de gemeente van God, haar oorsprong, zegening en bestemming, de roeping en uiteindelijke zegen van Israël, Gods aardse volk. Deze waarheden worden rechtstreeks in de Schrift verzekerd.

En zelfs als het om zinnebeelden gaat, zijn er dingen waar we wel dogmatisch over kunnen zijn. Het pascha stelt zinnebeeldig de verzoenende dood van Christus aan het kruis voor. Onze rechtvaardiging hiervoor is de Schrift: “ons pascha, Christus, is geslacht” (1 Kor. 5:7). Wederom is het verzoendeksel een zinnebeeld van Christus in Zijn verzoenende dood, die God in al Zijn heiligheid in staat stelt om zelfs de ergste zondaar te ontmoeten en te zegenen. Onze garantie hiervoor vinden we in de volgende schrifttekst: “Hem (Christus) heeft God gesteld tot een genadetroon door <het> geloof, in zijn bloed …” (Rom. 3:25). Laten we, dit alles in gedachten houdend, verder gaan met onze uitleg:

Goud: Een symbool van Godheid als het betrekking heeft op Christus; een symbool van Goddelijke gerechtigheid als het gezien wordt in relatie tot mensen. Wanneer goud de Godheid in Exodus symboliseert, wordt het “zuiver goud” genoemd; wanneer het Goddelijke gerechtigheid symboliseert, wordt het woord goud gebruikt zonder het bijvoeglijk naamwoord “zuiver.”

Zilver: symbool van verlossing. De halve sikkel zilver die van mannen van 20 jaar en ouder werd geëist (in de volkstelling van Israël) wordt beschreven als “geld ter verzoening” (Ex. 30:16).

Koper (erts, brons): Symboliseert verzoening met het oog op de gerechtigheid van God, waaraan aan het kruis van Christus werd voldaan met betrekking tot de menselijke verantwoordelijkheid.

Blauwpurper: Symbolisch voor wat hemels is. De Hindoeïstische naam voor hemel is simpelweg hun woord voor “blauw”. Het is de kleur van de wolkenloze hemel.

Roodpurper: symboliseert de heerlijkheid van Christus als Koning der koningen en Heer der heren. Strikt genomen is een keizer een koning der koningen. Roodpurper was de specifieke kleur die door de Romeinse keizers werd gebruikt. Het “aantrekken van het purper” betekende het bestijgen van de keizerlijke troon.

Scharlaken kleur: Symbolisch voor de heerlijkheid van Christus als Koning van Israël. Scharlaken is de koninklijke kleur. Toen de soldaten de spot dreven met de aanspraak van de Heer Koning van Israël te zijn, deden ze Hem “een scharlaken mantel” om (Matth. 27:28).

Wit linnen: Symbolisch voor de smetteloze, zuivere en heilige mensheid van onze Heer; of dat wat het resultaat is van de Heilige Geest van God in de levens van gelovigen. “Het fijne linnen zijn de gerechtigheden2 van de heiligen” (Openb. 19:8).

Geitenhaar: Symbolisch voor Christus als profeet. Zacharia 13 vers 4-5 laat zien dat een ruwe of haren mantel het kenmerk van een profeet was. Toen de zieke Ahazia vroeg wat voor man het was die zijn boodschappers tegemoet kwam, antwoordden zij: “Zij zeiden tegen hem: Het was een man met een haren mantel en een leren gordel om zijn middel gebonden. Toen zei hij: Dat is Elia, de Tisbiet” (2 Kon. 1:8). De koning herkende de beschrijving onmiddellijk als die van de profeet Elia. Ook Johannes de Doper wordt beschreven met “een kleed van kameelhaar en een leren gordel om zijn lendenen” (Matth. 3:4).

Roodgeverfde ramshuiden: symbolisch voor de toewijding van Christus aan de glorie van God, zelfs tot in de dood. De “ram” wordt de “ram ter inwijding” genoemd (Ex. 29:26). “Roodgeverfd” geeft de mate aan waarin de toewijding kan gaan (tot de dood).

Zeekoeienhuiden: Symbolisch voor Christus gezien door de wereld. Deze vormden de buitenste bedekking van de tabernakel. Jesaja 53 vers 2 laat zien: “Gestalte of glorie had Hij niet; als wij Hem aanzagen, was er geen gedaante dat wij Hem begeerd zouden hebben.”

Acaciahout: Symbolisch voor de mensheid van onze Heer en ook voor de gelovige, zoals te zien is in de planken van de tabernakel.

Olie: symboliseert Gods Heilige Geest. In het Nieuwe Testament wordt de Heilige Geest “de zalving” genoemd (1 Joh. 2:27). In de tijd van het Oude Testament werden koningen, profeten en priesters gezalfd met olie.

Specerijen: Symboliseert de geur van Christus voor God.

Onyxstenen en edelstenen: symboliseren de waarde van gelovigen in de ogen van God, het resultaat van hun verbinding met Christus.

Heiligdom: Symbolisch voor de woonplaats van God onder Zijn volk; een heilige plaats afgezonderd voor Gods welbehagen. “En zij moeten voor Mij een heiligdom maken, zodat Ik in hun midden kan wonen” (Ex. 25:8).

“Naar het ontwerp” – De menselijke geest en verbeelding werden niet alleen gelaten om uit te werken wat waardig is voor God. Mozes werd naar de top van de berg Sinaï geroepen. De oudsten van Israël zagen hem verdwijnen in de heerlijkheid van de Heer – als een verterend vuur op de top van de berg. Daar werd hij door God zelf geïnstrueerd en vermaand: “Zie dan erop toe dat u het maakt naar zijn ontwerp, dat u op de berg getoond is” (Ex. 25:40). Gezien het feit, dat al deze details door God Zelf zijn aangewezen om Zijn volk lessen te leren over hemelse dingen, worden deze beelden en schaduwen buitengewoon interessant, en hun studie kan niet worden verwaarloosd zonder echt verlies voor de ziel.

Net zoals de breking van stralen kleurloos licht in zeven prismatische kleuren verdeelt, zo verdelen de beelden als het ware de grote waarheden over Christus in leerzame details (Zijn Godheid, Zijn menselijkheid, Zijn verzoenend werk, de zegening en de positie van Zijn volk). En terwijl we deze details leren en het ene gezichtspunt na het andere, het ene detail dat bij het andere past, voor ons wordt gebracht, wordt de juiste waardering van het geheel geleidelijk in onze ziel gevormd, totdat de waarheid is verweven in het fijne weefsel van ons geestelijk wezen, dat ons vervult tot de heerlijkheid van God. De schrijver kan nooit dankbaar genoeg zijn voor het geweldige onderwijs over de Persoon en de dood van Christus, dat we uit de beelden kunnen halen – een onderwijs dat op geen enkele andere manier verkregen kan worden.

 

NOOT:
1. 54 voet = 16,4592 m.; 16 voet = 4,8768 m.
2. Dat zijn de rechtvaardige daden.

 

A.J. Pollock; ©www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 11.03.2007. [Geplaatst door Stephan Keune]. Vrij vertaald naar het Nederlands.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW