15 jaar geleden

De strijd om de uitverkiezing (II)

of: “TULIP” – de “vijf punten van het Calvinisme”

De Calvinistische leerstelling van de “beperkte verzoening” beweert, dat de dood van de Zoon van God alleen voor de uitverkorenen werkzaam is. Daartegenover behartigen de Arminianen de opvatting, dat in de dood van Christus aan het kruis de verzoening omvattend voor alle mensen plaatsgevonden heeft, maar alleen voor diegenen werkzaam wordt, die zich tot God bekeren. Hoe zit het nu? Wat zegt de Bijbel? …

3. Verzoening alleen voor de uitverkorenen?

De Calvinistische leerstelling van de “beperkte verzoening” beweert, dat de dood van de Zoon van God alleen voor de uitverkorenen werkzaam is. Daartegenover behartigen de Arminianen de opvatting, dat in de dood van Christus aan het kruis de verzoening omvattend voor alle mensen plaatsgevonden heeft, maar alleen voor diegenen werkzaam wordt, die zich tot God bekeren.

De Calvinisten beperken het heilswerk van de dood van de Heer Jezus terecht tot de gelovigen, maar verzuimen daarbij, dat de verzoening voor de hele wereld is.

Wat zegt de Bijbel?

De bijbel zegt, dat de Heer Jezus “het zoenoffer voor onze zonden” is “en niet voor onze [zonden] alleen, maar ook voor de hele wereld” (1 Johannes 2:2; vergelijk 4:10).Waar zonden zijn, verlangt God overeenkomstig Zijn heilig wezen naar verzoening – dat betekent: Hij verlangt de dood (Romeinen 6:23), en wel de dood van een rechtvaardige. Aan deze eis heeft de Heer Jezus door Zijn dood aan het kruis voldaan. Tegen de leer van de Calvinisten is de verzoening niet tot de uitverkorenen beperkt: God had alle mensen lief: “ieder” die in Hem gelooft, zal gered worden (Johannes 3:16); Christus is “voor allen gestorven” (2 Korinthe 5:15); Hij smaakte voor alles [of: een ieder] de dood” (Hebreeën 2:9); Hij gaf “zichzelf tot een losprijs voor allen” (1 Timotheüs 2:6); in Hem is de “genade van God, die voor alle mensen heil aanbrengt, verschenen” (Titus 2:11). De verzoening is ondeelbaar. Zij heeft haar waarde door de zondeloosheid en heiligheid van het offer van Jezus Christus; dit verzoenend offer is voldoende voor allen en voor een ieder

De individuele mens moet dit zoenmiddel echter “door het geloof” in aanspraak nemen (Romeinen 3:25; vergelijk vers 22). Wanneer de Calvinisten de werking van de verzoening beperken, maken zij daarmee geen onderscheid tussen de algemene werking van de verzoening en de (beperkte) uitwerking van de plaatsbekleding. In zoverre weerspreken de Arminianen hen terecht, dat de persoonlijke uitwerking van de verzoening (verlossing, vergeving en rechtvaardiging, …) alleen bij hen intreden die zich bekeren en in de Heer Jezus geloven (vergelijk Efeze 1:7; Openbaring 1:5). Daarbij valt op dat de Bijbel, als het om het plaatsvervangend aspect van de dood van de Heer Jezus gaat, steeds alleen het begrip “voor velen” gebruikt (Hebreeën 9:28; vergelijk 1 Petrus 2:24; Romeinen 5:18,19; Jesaja 53:12; Mattheüs 26:28), niet “voor alle”, zoals bij de verzoening1.


Praktijktip: Mag ik evangelistisch zeggen: De Heer Jezus is voor u, voor jou gestorven?

De Heer Jezus is voor ieder mens gestorven. Hij is gestorven, om ieder mens te redden. Hij is als volkomen, heilig Mens voor God zo een waardevol zoen-offer geweest, dat zich tot allen en een ieder uitstrekt. Daarom mag ik ieder mens uitnodigen: Kom tot de Heer Jezus, Hij is voor u gestorven (2 korinthe 5:11 en vervolgens, in het bijzonder vers 15 en 20).


4. De nieuwe geboorte- alleen het werk van God, of moet de mens ook willen?

Volgens het Calvinistische principe van de “onweerstaanbare genade” bewerkt God zelf in de uitverkorenen de nieuwe geboorte zonder haar toedoen. De mens kan geen wilsbeslissing nemen zich te bekeren, maar het geloof “achterhaalt” hem. God bewerkt in de mensen het geloofs-willen en het geloof zelf. Daartegenover kan de mens volgens de opvatting van de Arminianen Gods willen en werken ook weerstaan. Pas wanneer hij voor het geloof beslist, volgt de wedergeboorte.

Zoals in punt 1 en 2 [zie nummer 74 – vertaler] gaat het Calvinisme opnieuw boven de Schrift uit, doordat hij eenzijdig Gods souvereiniteit benadrukt. Het Arminianisme neigt daartegenover ertoe, deze kant te verwaarlozen.

Wat zegt de Bijbel?

Een sleutelprobleem is Gods wil: Wat wil God – en: kan de mens Gods wil weerstaan? In de Griekse grondtekst zijn er twee verschillende begrippen voor “willen”: De ene (thelo, thelema) drukt meer Gods wens uit, de andere (boulomai, boulema) benadrukt Gods autoriteit2. Dat ergens iemand verloren gaat (2 Petrus 3:9), is geen onveranderlijk besluit/bevel (“niet-boulomai”). Volgens 1 Timotheüs 2:4 wil/wenst (thelo) God, dat alle mensen gered [behouden – vertaler] worden. Zijn genadeaanbod geldt voor alle mensen: Allen zijn zondaars en worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade (Romeinen 3:23-24). De genade van God is verschenen, heilbrengend voor alle mensen (Titus 2:11; 1 Timotheüs 2:4). Wie tot de Heer Jezus komt, die zal Hij niet uitwerpen (Johannes 6:37).

Er is anderzijds een absolute en souvereine wil van God, die niemand weerstaan kan. Tot deze van het gezag uitgaande [autoritatieve wil – vertaler] wil behoort ook, dat de vóór de grondlegging van de wereld uitverkorenen in ieder geval gerechtvaardigd en verheerlijkt worden (Romeinen 8:28-30). Daarom is hun heil [behoudenis – vertaler] zeker (zie punt 5) [dat D.V. de volgende keer gepubliceerd wordt – vertaler]. Dit is de belangrijke zijde van Gods souvereine genade, die de Arminianen verontachtzamen.

De mens heeft daarentegen de verantwoording Gods wil te gehoorzamen [zie nummer 74 – vertaler]. In de Bijbel zijn er – tegenover de Calvinistische leer – talrijke voorbeelden, dat mensen Gods wil weerstaan hebben. God heeft de Joden van Jeruzalem geroepen, maar zij hebben “niet gewild” (Mattheüs 23:37); Hij zei tegen enkele Joden: “Maar gij wilt tot Mij niet komen” (Johannes 5:40; vergelijk Johannes 1:11; 12:48). Later zei Stéfanus tegen zijn moordenaars, dat zij de Heilige Geest weerstonden, zoals tevoren uw vaderen (Handelingen 7:51; vergelijk Romeinen 10:21). En de Heer zei tegen de farizeeën en schriftgeleerden, dat zij de raad van God (Gods principiële wil, dat alle mensen gered worden, 1 Timotheüs 2:4) met betrekking tot zichzelf verijdeld hebben, doordat zij zich niet aan de doop der bekering onderworpen hadden (Lukas 7:30).


Praktijktip: mag ik voor de redding van ieder mens bidden?

Ook hier moet men weer de beide zijden uit elkaar houden: God wil (wenst), dat alle mensen gered worden. Zijn genade is er voor allen. Maar Hij dwingt niemand tot het heil; men kan bewust tegen Hem kiezen, en men kan bewust vóór Hem kiezen. Dat heeft gevolgen in de eeuwigheid.
Ik kan dus onbezorgd, in geloof en zonder te twijfelen voor de redding van een mens bidden, want ik ken de wil van God, dat Hij alle mensen – ook deze persoon – redden wil. Daartoe kan ik niet alleen om Gods werken aan deze persoon bidden, maar mij ook in contacten en gesprekken door God gebruiken laten. Hoe deze persoon beslist, is zijn of haar verantwoording.


 

NOTEN:
1. Inderdaad schijnen sommige van deze plaatsen niet zo zeer tussen “allen” en “velen” te onderscheiden, maar tussen “iemand/weinigen en “velen”, zonder te zeggen, dat de “velen” niet ook “allen” zouden kunnen zijn.
2. Of God een bepaalde zaak dwingend oplegt, of dat de mens op dit punt Zijn wil weerstaan kan, hangt echter niet van het gebruik van deze woorden af; dan moet de gehele Schriftplaats in haar verband uitgelegd worden. In Efeze 1 wordt bijvoorbeeld het woord voor Gods wens-willen gebruikt, hoewel het daar om het onveranderlijk raadsbesluit gaat – God toont daarmee aan, dat Hij niet alleen onveranderlijk besloten, maar ook “gewild/gewenst” heeft.

Wordt D.V. vervolgd.

Thorsten Attendorn, © Folge mir nach

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW