Leestijd: 3 minuten
Er zijn 16 profetische boeken in het Oude Testament. Veel van deze boeken kunnen op basis van hun inhoud in “klassen” worden verdeeld om ze te structureren. Dit helpt om een duidelijk overzicht te krijgen.
Inleiding tot de profetie (4)
De 16 profeten van het Oude Testament
In het Oude Testament vinden we boeken van 16 profeten die God gebruikte om met Zijn volk en zelfs de volkeren te communiceren (zie de profeten Jona, Nahum en Obadja). De boeken van Jesaja, Jeremia en Ezechiël worden gerekend tot de zogenaamde “grote profeten,” terwijl de boeken van Hosea tot Maleachi vaak de “kleine profeten” worden genoemd. Deze zijn niet minder waardevol dan de “grote” profeten. Ook zij zijn Gods woord en bevatten belangrijke boodschappen. Wat hen echter onderscheidt, is hun reikwijdte. Daarom worden ze vaak “kleine profeten” genoemd. Het boek Daniël, dat gerekend wordt tot de zogenaamde Schriften, het derde deel, in het Hebreeuwse Oude Testament, speelt een speciale rol.
De meeste profetische boeken kunnen worden verdeeld in vier “klassen”:
- Eerste klasse: Dit omvat de profeten Jeremia, Ezechiël en Daniël. Deze drie profeten gaan over de inname van Jeruzalem door Nebukadnezar en de gevolgen daarvan. Ze voerden hun bediening uit rond de 7e eeuw voor Christus.
De inname van Jeruzalem markeerde een beslissende verandering in de geschiedenis van Gods heerschappij over de aarde. Vanaf dat moment regeerde God niet langer door Israël, maar door de volken. God noemt deze tijd van de heerschappij van de volken “de tijden der volken.” Daarom behoort het boek Daniël tot de eerste klasse. Want Daniël beschrijft de gevolgen van de inname van Jeruzalem vanuit het gezichtspunt dat de volken vanaf dat moment zullen regeren. Deze heerschappij neemt een groot deel van het boek Daniël in beslag en gaat over het karakter ervan. - Tweede klasse: Dit omvat de profeten Jona, Nahum en Obadja. Zij richten zich op de boodschap van het oordeel dat de volkeren zal overkomen. Terwijl Jona het oordeel over Ninevé aankondigde, de hoofdstad van Assyrië, wiens boodschap destijds werd aanvaard, profeteerde Nahum over de uiteindelijke verwoesting van Ninevé zo’n 150-200 jaar later. Obadja onthult Gods wraak op Edom. Hun bediening vond plaats rond de 9e eeuw vóór Christus (Obadja en Jona) [1] en de 7e eeuw vóór Christus (Nahum).
- Derde klasse: Dit omvat de profeten Jesaja, Hosea, Amos en Micha. Zij behandelen het oordeel over Israël dat de tien stammen zou overkomen, evenals het lot dat later Juda, de overgebleven twee stammen, bedreigde. Deze profeten kondigden een “oordeel” van God aan, dat het volk zou overkomen, maar getuigden tegelijkertijd van de genade die God bereid was te bewijzen. Ze profeteerden in de tijd van Uzzia, Jotham, Achaz en Hizkia – rond de 8e eeuw vóór Christus.
- Vierde klasse: deze omvatten Haggaï, Zacharia en Maleachi. Hun boodschap was om het volk te vermanen en te bemoedigen na de tijd van hun gevangenschap in Babel, waarin het altaar, de eredienst en de tempel van de Heer werden hersteld.
Maleachi neemt onder hen een bijzondere plaats in. Hij getuigt ook in de tijd na de ballingschap, maar moedigt de Joden niet aan om trouw te zijn, maar getuigt eerder van hun morele toestand en hun ontrouw. Hij sluit het Oude Testament af met de belofte van de komst van de Heer Jezus om Zijn koninkrijk te vestigen (Mal. 4:2). De bediening van deze profeten vond plaats aan het begin van de 6e eeuw vóór Christus (Haggaï en Zacharia) en aan het begin van de 5e eeuw vóór Christus (Maleachi).
Twee profeten – Joël en Habakuk – nemen een bijzondere positie in. Zij getuigen niet van het oordeel over de volken, zoals Jona, Nahum en Obadja, en uit hun uitspraken kan ook geen specifieke tijdsperiode worden afgeleid waaruit zou kunnen worden afgeleid, dat zij zich direct bezighielden met de toestand van het volk Israël of dit voor ogen hadden. Uiteindelijk beschrijven beiden op een eigenaardige manier de oordelen die over de aarde zullen komen in de laatste dagen na de opname van de gemeente. Hun bediening vond plaats in de 9e eeuw vóór Christus (Joël) [2] en aan het begin van de 7e eeuw vóór Christus ( Habakuk).
In het algemeen stond God toe, dat de profetische bediening plaatsvond via de eerder genoemde profeten in de periode van ongeveer de 9e eeuw vóór Christus tot de 5e eeuw vóór Christus. In deze tijd stuurde Hij als het ware een heel “leger” van profeten door wie God aan Zijn volk mededelingen moest doen. We kunnen deze met lering lezen en bestuderen.
© www.bibelpraxis.de; Manuel Walter
28 februari 2024.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW