Tekstplaatsen: Openbaring 1 vers 5 en 6.
In de late avond van 13 februari 2018 stierf prins Henrik van Denemarken, de echtgenoot van de Deense koningin Margrethe II.1
Hoewel hij door het leven aan het koninklijke hof van veel aangename dingen genoot, maakte hij tot het einde toe ruzie erover, dat hij als de echtgenoot van de koningin niet de titel “Koning van Denemarken” kreeg. Koppig verklaarde hij afgelopen zomer dat hij zonder de passende titel niet naast zijn vrouw, de koningin wilde worden begraven. Prins Henrik leefde als een koning – maar ongelukkig, omdat hij niet de titel van koning kreeg.
In tegenstelling hiermee bezitten de kinderen van God vandaag al de ‘koninklijke titel’, hoewel men het aan het uiterlijk nog niet kan zien – en zijn daar heel gelukkig mee! Want onze Heer Jezus Christus heeft ons tot een koninkrijk gemaakt:
“Hem die ons liefheeft en ons van onze zonden heeft verlost door Zijn bloed, en ons gemaakt heeft tot een koninkrijk, tot priesters voor Zijn God en Vader, Hem zij de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheid! Amen” (Openb. 1:5,6).
De uitdrukking “koninkrijk” stelt ons drie prachtige waarheden voor:
- De gelovigen zullen regeren (1 Kor. 6:2,3; Openb. 20:4; Ef. 1:10,11). Het is oneindig groot, dat de Heer Jezus degenen, die als natuurlijke mensen in hun verantwoordelijkheidsgebied geregeld gefaald hebben, als verloste mensen in een positie plaatst om verantwoordelijkheid uit te oefenen en te regeren in de geest van Hem tot Zijn verheerlijking.
- Het zal een regeren zijn op het hoogste niveau. De koning is de hoogste soeverein van een koninkrijk, die de hoogste macht bekleedt. Zijn woord is absoluut bindend voor alle onderdanen van zijn koninkrijk. De gedachte aan regeren op het allerhoogste niveau doet echter niets af van het feit, dat de gelovigen als een koninkrijk onderworpen zijn aan en afhankelijk zijn van de Heer Jezus, de ‘Koning der koningen’.
- De gelovigen zullen samen met anderen regeren. Daarom wordt hier niet gesproken over “koningen”, maar over “een koninkrijk”. Het regeren zal een “meeregeren” zijn (2 Tim. 2:12) – met andere gelovigen en met Christus! Uit Openbaring 20 vers 4 weten we dat we “duizend jaar lang met Christus” zullen regeren. Hij zal dan, als Mens en Koning der koningen, de absolute heerschappij bezitten en deze ook over deze aarde uitoefenen. Maar in Zijn goedheid en genade laat Hij ons in Zijn koninklijke rechten delen, niet alleen in het Duizendjarig Rijk, maar ook in eeuwigheid (Openb. 22:5).
Uiterlijk is deze koninklijke waardigheid nog niet zichtbaar aan de gelovigen. Maar het feit dat we deze waardigheid reeds bezitten, spoort ons aan om zo te leven, dat ons praktische leven vandaag al met deze verheven positie overeenstemt.
Maar wanneer Zijn koninkrijk in heerlijkheid geopenbaard zal worden, is het voor de hele wereld duidelijk dat wij een koninkrijk, ja, Zijn koninkrijk, zijn (verg. Kol. 3:4; 2 Thess. 1:10).
Vol vreugde en dankbaarheid over het geschenk van de koninklijke waardigheid mogen wij instemmen met de lofzang: “Hem zij de heerlijkheid en de kracht tot in <alle> eeuwigheid! Amen” (Openb. 1:6).
Online in het Duits sinds 26.02.2018.
* * *
Manuel Thomas, © www.bibelstudium.de
Geplaatst: 4 maart 2018
Geplaatst in: Christendom, Toekomst
© Frisse Wateren, FW