Romeinen 6 vers 6; Efeze 4 vers 22-24; Kolosse 3 vers 9-11
De uitdrukkingen “de eerste mens” en “de tweede mens” vormen een tegenstelling tussen Adam en Jezus Christus. De eerste mens was door God zeer goed geschapen, maar faalde in zijn verantwoordelijkheid. De Heer Jezus daarentegen, als tweede mens uit de hemel, leefde altijd voor de eer van God. Dat zagen we in het eerste artikel. Nu komen we bij een andere paar begrippen:
De oude en de nieuwe mens
“Daar wij weten1, dat onze oude mens met [Hem] gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde te niet gedaan zou zijn, opdat wij niet meer de zonde dienen” (Rom. 6:6).
“… dat u, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens hebt afgelegd, die ten verderve gaat overeenkomstig zijn bedrieglijke begeerten, en vernieuwd bent in de geest van uw denken, en de nieuwe mens hebt aangedaan, die overeenkomstig God geschapen is in ware gerechtigheid en heiligheid” (Ef 4:22-24).
“Liegt niet tegen elkaar, daar u de oude mens met zijn daden hebt uitgedaan en de nieuwe hebt aangedaan, die vernieuwd wordt tot kennis naar [het] beeld van Hem die hem geschapen heeft. Daarin is niet Griek en Jood, besnijdenis en onbesnedenheid, barbaar,2 Scyth,3 slaaf, vrije; maar Christus is alles en in allen” (Kol. 3:9-11).
De oude mens
De mens is door God zeer goed en in onschuld geschapen. Hij kende geen goed en kwaad, maar was verantwoordelijk om het gebod van God te gehoorzamen. Maar Adam overtrad het en viel in zonde. Daardoor werd de eerste mens de oude mens. In Genesis 3 vers 22 zegt God over de mens die in zonde gevallen was: “Zie, de mens is geworden als één van Ons, omdat hij goed en kwaad kent.” Dus de oude mens weet wat goed en kwaad is. Maar hij doet kwaad, omdat de zonde in hem is. Ieder mens heeft vanaf zijn geboorte zonde in zich, want hij stamt af van Adam die in zonde viel.
Zonde is het kwade principe in de mens, dat zich uit in eigen wil en boze begeerte. Dit wordt al vroeg in de bijbel duidelijk gemaakt. Eigen wil is rebellie en ongehoorzaamheid tegen God. Boze begeerte is het verlangen naar genot zonder God en zonder grenzen. We lezen in Genesis 6 vers 5: “En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren.” Vers 11 zegt verder: “maar de aarde was verdorven voor Gods aangezicht, en de aarde was vol met geweld.” Hier zien we de twee elementen van de zonde in de mens wonen: verdorvenheid en geweld.
De persoonlijkheid van de oude mens, dat wil zeggen de mens vóór zijn bekering, wordt beheerst door de zonde die in hem woont. Zo doet hij wat slecht en verkeerd is voor God.
God spreekt zijn oordeel uit over de oude mens. Hij moet hem veroordelen, want God is heilig en kan de zonde niet zien. Daarom lezen we in Romeinen 6 vers 6 “dat onze oude mens met [Hem] gekruisigd is.” God heeft de oude mens veroordeeld en geoordeeld. Hij voerde dit oordeel uit – maar niet over ons, maar over de Heer Jezus, van Wie gezegd wordt: “… en in Hem is geen zonde” (1 Joh. 3:5). Toch werd de Heilige en Zondeloze gekruisigd. In de drie uren van duisternis werd 2 Korinthe 5 vers 21 bewaarheid: “Hem die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons [tot] zonde gemaakt … .” Toen de Heer Jezus leed en stierf aan het kruis, voerde God het oordeel uit over de oude mens in Hem. Als een mens zich bekeert, wordt de oude mens een nieuwe mens.
De nieuwe mens
In Efeze 4 en in Kolosse 3 worden de oude mens en de nieuwe mens tegenover elkaar gesteld. De nieuwe mens keert niet terug naar de onschuld van de eerste mens, die geen kennis had van goed en kwaad. Nee, de nieuwe mens blijft goed en kwaad kennen, maar zijn karakter is, dat hij het goede doet. Hij beseft dit niet altijd in de praktijk, maar het is zijn kenmerk.
Zo verschilt de nieuwe mens fundamenteel van de oude mens. De zonde is nog steeds in de gelovige aanwezig, zelfs na zijn bekering. Het Woord van God getuigt hier duidelijk van. Als alle mensen vriendelijk tegen ons zijn, is dat misschien niet zo duidelijk. Maar als we eenmaal beledigd zijn, reageert de zonde in ons en wekt het verlangen om terug te betalen. Dan hebben we nog niet gezondigd. Maar het bewijs is er, dat de zonde nog steeds in ons woont. We zondigen alleen als we de overtreding willen terugbetalen en bedenken hoe we dat gaan doen. Dat is zonde in gedachten. Dan gaat het heel snel van het hoofd naar de mond, en zondigen we met woorden. Bij kinderen gaat het dan soms naar de handen en de voeten, en zondigen ze met daden.
Maar de nieuwe mens heeft het vermogen zich dood te houden voor de zonde die in hem woont, dat wil zeggen niet te reageren op de eisen ervan. De zonde is niet dood – noch kunnen wij haar dood houden – integendeel, zij is zeer levend in ons. Maar we zijn in staat om niet toe te geven aan zijn eisen. Dus, als beledigde, geven we niet toe aan het verlangen naar vergelding.
Een dode reageert niet meer. Je kunt tegen hem schreeuwen, maar hij antwoordt niet. Je kunt hem prikken met een naald, maar hij huilt niet. Zo wordt de nieuwe mens, de gelovige mens, in staat gesteld zichzelf dood te houden voor de zonde. Het karakter van de nieuwe mens is, dat hij niet langer gedomineerd wordt door de zonde, maar dat hij gedomineerd wordt door God. Hij is een slaaf van God geworden (Rom. 6:22).
De nieuwe mens is vernieuwd, dat wil zeggen dat hij het vermogen heeft om iets geheel nieuws voort te brengen. Niet alleen kan hij zichzelf als dood voor de zonde houden, maar hij kan ook positieve eigenschappen ontwikkelen. Als we de verzen in Efeze 4 en Kolosse 3 samen nemen, zien we eigenlijk drie dingen die de nieuwe mens kan voortbrengen.
1) Gerechtigheid
Ware gerechtigheid in Efeze 4 vers 24 is een leven van praktische overeenstemming met God. Het gaat om het juiste gedrag voor God. Wanneer iemand zich bekeert en nu als een nieuw mens voor God staat, kan hij in zijn dagelijks leven gedachten, woorden en daden voortbrengen die in overeenstemming zijn met God. Is het niet heerlijk om zo’n leven te kunnen leiden als verloste?
2) Heiligheid
Heiligheid in Efeze 4 vers 24 betekent het afwijzen van alle kwaad, dat tot de gelovige nadert. De nieuwe mens is hiertoe in staat. Hij leeft nog steeds in een boze wereld en bevindt zich in een omgeving waar het boze tot hem kan naderen. Hij heeft echter het vermogen om alles wat tegen God en tegen Gods gedachten in Zijn Woord is, af te wijzen. Zo’n leven van praktische heiligheid is tot eer van de Heer.
3) Nieuw levensdoel en een nieuw levensinhoud
In Kolosse 3 vers 10 en 11 wordt de nieuwe mens vernieuwd “tot kennis, naar [het] beeld van Hem die hem geschapen heeft. Daarin is niet Griek en Jood, besnijdenis en onbesnedenheid, barbaar, Scyth, slaaf, vrije; maar Christus is alles en in allen.” Wij zien hier, dat de nieuwe mens Christus als zijn levensdoel en levensinhoud heeft. Ook dat is iets geheel nieuws: de oude mens heeft zijn egoïsme als levensinhoud, de nieuwe mens daarentegen wil, dat Christus alles is in zijn leven. Dit maakt de gelovige reeds op aarde echt gelukkig.
Max Billeter; © www.haltefest.ch
Jaargang 2020, nummer 4, bladzijde 9.
Geplaatst in: Christendom, Zonde
© Frisse Wateren, FW