2 jaar geleden

De mens – zoals God hem ziet (1)

Genesis 1 vers 27; Genesis 2 vers 7; 1 Korinthe 15 vers 47-48

Als we willen weten hoe God over de mens denkt, moeten we de Bijbel ter hand nemen. Daar vinden we drie dubbele termen die we in een korte reeks artikelen willen behandelen:

  • de eerste en de tweede mens
  • de oude en de nieuwe mens
  • de uiterlijke en de innerlijke mens

Dit artikel gaat over de volgende uitdrukkingen:

De eerste en de tweede mens

De eerste mens is uit [de] aarde, stoffelijk, de tweede mens is uit [de] hemel. Zoals de stoffelijke is, zo zijn ook de stoffelijken; en zoals de Hemelse is, zo zijn ook de hemelsen” (1 Kor. 15:47,48).

De eerste mens – door God geschapen

Genesis 1 vers 27:
“En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.”
Genesis 2 vers 7:
“toen vormde de HEERE God de mens uit het stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd de mens tot een levend wezen.”

De mens, als man en vrouw, is een schepsel van God. Wij vinden dit feit niet alleen in het scheppingsverhaal aan het begin van de Bijbel. Toen de Zoon van God als mens op aarde leefde, bevestigde Hij deze waarheid (Matth. 19:4). Ook de apostel Paulus getuigde in zijn toespraak in Athene dat God de mens heeft geschapen (Hand. 17:26).

In Genesis 1 en 2 wordt gezegd dat God de mens zowel ‘schiep’ als ‘vormde’.

a. De uitdrukking “schiep” toont de almacht van God. Het wordt ook toegepast op het volk Israël in Jesaja 43 vers 1: “Zo zegt de HEER Die u geschapen heeft, Jakob.” God zegt daarmee: Ik heb Mijn grote kracht ontvouwd om jou te creëren. In de schepping van de mens zien we de ontvouwing van Gods almacht.
b. De term “vormde” wijst op de wijsheid van God in de schepping. In Zijn wijsheid heeft Hij niet alle mensen gelijk gemaakt. Hij heeft een duidelijk onderscheid gemaakt tussen man en vrouw. Bovendien maakt de wijze Schepper ieder mens die geboren wordt tot een origineel. David verwoordt dit feit prachtig tegenover God in Psalm 139 vers 13-16: “Want Ú hebt mijn nieren geschapen, mij in de schoot van mijn moeder geweven. Ik loof U omdat ik ontzagwekkend wonderlijk gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken, mijn ziel weet dat zeer goed. Mijn beenderen waren voor U niet verborgen, toen ik in het verborgene gemaakt ben en geborduurd werd in de laagste plaatsen van de aarde. Uw ogen hebben mijn ongevormd begin gezien, en zij alle werden in Uw boek beschreven, de dagen dat zij gevormd werden, toen er nog niet één van hen bestond.”

Is het niet iets geweldigs om te bedenken dat God, als Schepper, ons mensen heeft geschapen en daarbij Zijn almachtige macht, maar ook Zijn diepe wijsheid heeft ontvouwd?

De eerste mens – wat is hij?

Psalm 8 vers 4:
“Als ik Uw hemel zie, het werk van Uw vingers, de maan en de sterren, die U hun plaats gegeven hebt, wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt, en de mensenzoon, dat U naar hem omziet?”

Psalm 8 maakt duidelijk, dat de eerste mens klein en onbeduidend is in het aangezicht van het heelal. Inderdaad, wanneer men de enorme omvang en de heerlijkheid van de schepping overweegt, rijst de vraag: wat is de mens? Volgens 1 Korinthe 15 is de eerste mens van stof. Hij is van de aarde en klein in vergelijking met de hele schepping. Toch is hij verantwoording schuldig aan de Schepper voor zijn daden. God schiep de mens niet als een marionet, maar als een wezen dat verantwoording aan Hem verschuldigd is. Helaas faalde de eerste mens in zijn verantwoordelijkheid. In Genesis 3 wordt ons verteld, hoe hij het gebod van God overtrad en in zonde viel. Daardoor werd de “eerste mens” tot “oude mens.”

Adam was niet de enige die in zonde viel. Alle mensen faalden net als hij. Dit is het duidelijke getuigenis van het Woord van God. In de hele Bijbel wordt ons bevestigd, dat alle mensen hebben gefaald en gezondigd in hun verantwoordelijkheid voor God. In Psalm 14, die bijna woordelijk wordt herhaald in Psalm 53, staat in vers 4: “Ieder van hen heeft zich afgekeerd, tezamen zijn zij verdorven, er is niemand die goeddoet, zelfs niet één.” Het Nieuwe Testament neemt dit citaat over in Romeinen 3 vers 12: “… allen zijn zij afgeweken; samen zijn zij nutteloos geworden; er is niemand die goed doet, er is er zelfs niet één.” Het resultaat hiervan is, dat de eerste mens en al zijn nakomelingen volkomen gefaald hebben. Op de vraag “Wat is dan de sterveling?” in Psalm 8 vers 5 luidt dan het antwoord: Hij is nederig en heeft gefaald in zijn verantwoordelijkheden. Maar de verklaring eindigt niet daarmee, maar wordt met “en” voortgezet: “… en de mensenzoon, dat U naar hem omziet?”

De tweede mens – Jezus Christus

In het laatste deel van vers 5 spreekt de psalmdichter profetisch over de tweede mens. We lezen in 1 Korinthe 15, dat deze mens uit de hemel kwam. Dit is een prachtig feit: de eeuwige Zoon van God is 2000 jaar geleden mens geworden. Hij werd geen schepsel, maar een mens zoals wij, met uitzondering van de zonde. Wanneer de Schepper Zelf als mens Zijn schepping binnentreedt, krijgt Hij een speciale titel van God: Hij is “de eerstgeborene van de hele schepping” (Kol. 1:15). De tweede mens wordt nooit een schepsel genoemd. Nee, wanneer de Schepper, de Zoon van God, mens wordt en Zijn eerste schepping binnentreedt, is Hij de voornaamste van allen.

Jezus Christus wordt “de Zoon des mensen” genoemd omdat Hij slechts een menselijke moeder had. Hij werd verwekt door de Geest van God. Daarom kunnen we alleen in het enkelvoud over Hem spreken als de Zoon des mensen. Zo zien we, dat David in Psalm 8 de Heer Jezus bedoelt. Hij is de Zoon van God Die uit de hemel kwam en mens werd.

We kunnen kijken naar deze geweldige mens uit de hemel in de evangeliën. We zien Zijn leven, dood en opstanding en beseffen hoe de tweede mens Zich op aarde gedroeg. In Zijn leven vanaf de kribbe tot aan het kruis eerde Hij God volledig in alles wat Hij zei en deed.

30 jaar lang leefde deze geweldige mens uit de hemel op aarde volkomen voor God. Het leven van de Heer Jezus kwam in alles overeen met de bedoeling van God hoe een mens op aarde zou moeten leven. Daarom ging de hemel voor Hem open en getuigde de Vader: “Deze is Mijn geliefde Zoon, in wie Ik een welbehagen heb gevonden” (Matth. 3:17).

Toen diende Jezus Zijn God voor iets meer dan drie jaar. Toen Hij aan het einde van Zijn bediening met Petrus, Jakobus en Johannes op de heilige berg was, hoorden zij opnieuw de stem van de Vader: “Deze is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen gevonden heb” (Matth. 17:5). In Zijn leven en Zijn bediening heeft Hij God geëerd en verheerlijkt. Dit is de tweede mens, de mens uit de hemel, de eerstgeborene van de hele schepping.

In Psalm 8 vers 6 lezen we verder: “Toch hebt U hem weinig minder gemaakt dan de engelen.” De tweede mens, Die altijd in toewijding aan God heeft geleefd, is een weinig vernederd geworden onder de engelen. Wat de psalmdichter hiermee bedoelt, wordt ons uitgelegd door de schrijver van de brief aan de Hebreeën: “Maar wij zien Jezus, Die een weinig minder dan [de] engelen gemaakt was vanwege het lijden van de dood” (Hebr. 2:9). Is het niet aangrijpend, dat de mens uit de hemel, Die God in Zijn leven volledig eerde, moest sterven aan het kruis van Golgotha?

Dit brengt ons tot een belangrijk feit van het christelijk geloof: de Heer Jezus, de tweede mens, heeft geleden en is gestorven aan het kruis om het werk van de verlossing te volbrengen, zodat de eerste mens, die faalde, niet verloren hoefde te gaan. Is dit niet geweldig? De offerdood van onze Heer Jezus Christus vormt de grondslag van onze verlossing.

 

Max Billeter; © www.haltefest.ch

Jaargang 2020, nummer 3, bladzijde 4.

Geplaatst in: ,
© Frisse Wateren, FW