De leer van de islam
Als men de leer van de islam kent, dan begrijpt men ook beter de dingen die de wereld vandaag bezighouden. Dan begrijpt men ook de wereldpolitiek beter. Als men dat niet kent, is ook eigenlijk alles absurd, is alles onlogisch. Daartoe een kleine anekdote: een schorpioen en een kameel ontmoeten elkaar in het Midden-Oosten. Ze willen een rivier oversteken. De rivier is zeer breed. Dan zegt de schorpioen tegen de kameel: ‘Neem mij toch op je rug en breng mij toch ook naar de overkant’. Dan zegt de kameel: ‘In geen geval! Dan zou jij me steken. Dat ga ik nooit doen’. De schorpioen zegt daarop: ‘Luister, denk eens logisch na: Als ik in jouw rug zou steken, dan ga jij onder in de rivier en dan zou ik immers ook sterven’. Dat overtuigde de kameel: ‘Natuurlijk, dat klopt, al goed, kom op!’ Dus gingen ze over de rivier. Maar in het midden van de rivier stak de schorpioen met volle kracht. De kameel roept: Maar je hebt toch gezegd dat het onlogisch was. Daarop zegt de schorpioen: Wat is er in het Midden-Oosten logisch?
Ten eerste, nadat we samen gekeken hebben naar het leven van Mohammed, komen we nu op zijn prediking. Mohammed’s prediking onder de Arabieren benadrukt sterk het goddelijke eindoordeel, en ook het hiernamaals, het paradijs. En het paradijs wordt in de Koran beschreven als een zeer sensueel paradijs. Centraal staan Allah, de God, de enige God en de verkondiging van een wet. De wet van de moslims is duidelijk beïnvloed door de tien geboden uit de Bijbel. Maar men ziet ook de invloeden van de Arabische stamwetten van die tijd. De Koran benadrukt vijftien wetten. Ze worden allemaal bij elkaar gevonden in Soera 17. Het gaat daar om de regeling van alle betrekkingen tussen de mensen onderling, over de relatie van kinderen met ouders, respect, enzovoorts; alle verhoudingen worden er bijeen gevoegd. Dan verder staan heel centraal vijf cultische wetten. Men spreekt ook van de vijf zuilen van de islam:
- De geloofsbelijdenis voor Allah. Alzo, er is geen god dan Allah en Mohammed is zijn profeet.
- Dan het rituele gebed op zeer specifieke tijden van de dag en bepaalde voorgeschreven riten en wassingen.
- Verder het vasten, vooral het vasten op de Ramadan.
- Vervolgens gaat het om belastingen, het gaat om liefdadigheid, een soort belasting op kapitaal.
- Een pelgrimstocht naar Mekka.
En men zou dan eventueel nog een zesde toe kunnen voegen, de jihad, de heilige oorlog.
Het ontstaan van de Koran
Slechts een paar opmerkingen over de Koran. De Koran ziet zichzelf als het woord van Allah. Tot 632, het jaar van de dood van Mohammed, was het slechts ten dele schriftelijk vastgelegd. Maar veel teksten werden opgeslagen in het geheugen van de aanhangers. De eerste kalief, de opvolger van Mohammed, was Abu Bakr. Hij zorgde voor een verzameling van alles, wat aan teksten over was, ook van wat in het geheugen opgeslagen was. Maar pas de derde kalief, Oethman, stelt dan een uniforme versie van de Koran samen. Het ontstaat pas twintig jaar na de dood van Mohammed. Men spreekt dan ook van de Oethmaanse tekstversie. Dat is de definitieve versie. Er werden soera’s en verzen die niet duidelijk over Mohammed gingen, vernietigd. Alles wat men niet als authentiek beschouwde, werd in elk geval vernietigd. De soera’s, dat zijn de hoofdstukken in de Koran – daarvan zijn er 114 – heeft men niet in chronologische volgorde geordend, maar vooral op de lengte. Dus ongeveer zo: ik moest, toen we enige tijd geleden verhuisd waren, de bibliotheek opnieuw ordenen. Ik zou dat op verschillende manieren gedaan kunnen hebben. Ik had boven aan de linkerkant kunnen beginnen met het dikste boek en dan zo de rij verder gaan tot aan de kleine brochures. Dat is een beginsel van orde. Ik heb voor een andere manier gekozen, maar dat is in wezen hier het ordenend principe in de Koran. Het begin is nog kort. Maar dan zie je dat het naar de lengte geordend is.
Over de uitdrukking “Koran”
Koran in het Arabisch betekent eigenlijk “voordracht”. Karaa betekent “lezen” in het Arabisch. De Koran is dus dat, wat te lezen, voor te dragen is. In de islam wordt benadrukt: Het is niet belangrijk dat men alles kan begrijpen. Integendeel, het voordragen van de tekst is van belang op zich. En zo zijn er daadwerkelijk moslims die grote delen van de Koran uit het hoofd kennen, maar zij begrijpen het niet. Maar voor hen heeft het een waarde op zich. Ik ontmoette een Afghaanse, in Tadzjikistan, die me vertelde: ik heb de Koran drie keer in het Arabisch gelezen. Maar hij kan zelf niet eens Arabisch. Dat was zelfs een intellectueel. En hij was in staat om de tekst te lezen, omdat het Farsi, dat wil zeggen Perzisch, in Afghanistan en Perzië ook met Arabische letters wordt geschreven. In Tadzjikistan hebben ze inderdaad het Cyrillische alfabet van de Sovjet-Unie moeten overnemen. Het voordragen is dus belangrijk. Het gaat om het geloof in de kracht van het woord, de woordmagie. Dit doet me heel sterk denken aan het huidige spreken in tongen1, dat immers ook eenvoudig een voordragen, een lallen2 is, dat de spreker niet begrijpt, hetgeen over het algemeen erkend wordt. Toch ziet men in deze werkwijze opbouwing. Het bijbelse spreken in tongen {hierna talen genoemd – vertaler} was wel degelijk het beheersen van vreemde talen zonder ze geleerd te hebben. Maar het spreken in tongen, dit onbegrijpelijk gebrabbel, herinnert eigenlijk er sterk aan dat men in de woordklank zelf de opbouwing zoekt. Dat zou ongeveer hetzelfde zijn wanneer de CLKV-uitgever * een boek met de Psalmen zou publiceren, waarbij de Hebreeuwse tekst zou worden herschreven met onze letters. Dan kan iedereen thuis de Bijbel in de taal van de Heilige Geest lezen. Want zo zijn immers de Psalmen geïnspireerd. Dan kan men beginnen: Aschere ha ischascher loh Halach etc. Maar wat heeft dat voor zin? Dit brengt geen opbouwing. Gods Woord brengt opbouw doordat de boodschap overkomt. Zo wordt iemand opgebouwd. Als de betekenis van de taal alleen in het woordklank gezocht wordt, dan is dat eigenlijk een magisch denken. Dit druist in tegen de fundamentele principes van de taal. Taal is ervoor om communicatie van A naar B tot stand te brengen en dan een antwoord van B naar A. God spreekt tot ons en Hij wil dat wij weer met Hem spreken.
De Koran – een openbaring
Nu, de Koran ziet zichzelf als een openbaring van een oerboek, dat zich bij Allah bevindt. Moslims beschouwen de Koran als een wonder der wonderen. Mohammed heeft geen wonderen verricht, maar het grootste wonder dat er was, is dit boek zelf. De Koran beschouwt zichzelf als een openbaring van Allah, maar die door de aartsengel Gabriël is overgedragen. Daartoe een passage uit Galaten 1 vers 8 en 2 Korinthe 11 vers 14.
Paulus zegt tegen de Galaten in 48/49, omdat ze zich van het oorspronkelijke evangelie van de genade naar een evangelie van de wet hadden gewend: “Maar zelfs als wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie zouden verkondigen, anders dan wat wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt” (Gal. 1:8). Dus, dat zegt het Nieuwe Testament ook: Zodra een engel uit de hemel komt en een ander evangelie predikt, die zij vervloekt.
“En geen wonder, want de satan zelf doet zich voor als een engel van het licht” (2 Kor. 11:14). De engel Gabriël komt inderdaad in de Bijbel voor: Lukas 1 vers 19 en 26 alsmede in Daniël 8 vers 16 en 9 vers 21.
“Het is dus niets bijzonders als ook zijn dienaars zich voordoen als dienaars van [de] gerechtigheid; hun einde zal zijn naar hun werken” (2 Kor. 11:15). Dit is dus al in het Nieuwe Testament in de eerste eeuw geschreven, enkele eeuwen vóór Mohammed.
De Koran en de Bijbel
De moslims verklaren de verhouding van de Koran ten opzichte van het Oude Testament als volgt: Ook het Oude Testament en het Nieuwe Testament stammen uit dit ‘oerboek’. Maar wat niet met de Koran overeenstemt, dat is eenvoudig een vervalsing. Zo zien we het fundamentele probleem, wanneer we met moslims spreken. Hoewel de Koran ook over het Oude Testament spreekt als de wet van Mozes en de Psalmen van David, en ook over de Indjiel, het evangelie. Maar het heeft voor hen geen autoriteit. Want zodra we daaruit iets voorlezen wat in strijd is met de Koran, zeggen ze: Dit is een vervalsing. Ze worden dus vooraf immuun gemaakt.
De Koran – het einde van alle openbaring
Vervolgens wordt de Koran beschouwd als het einde van alle openbaring. Dus heeft deze keten van onthullingen sinds Adam nu de afsluiting, de verzegeling, gevonden in Mohammed en de Koran. Daartoe lezen we in Openbaring het laatste boek van de Bijbel, dat in het jaar 95 de bijbelse openbaring bekroont en afsluit, in hoofdstuk 22 vers 18 – daar spreekt Jezus Zelf – “Ik betuig aan ieder die de woorden van de profetie van dit boek hoort: Als iemand aan deze dingen toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen, die in dit boek beschreven zijn” (Openb. 22:18). Hiermee hebben we een zeer belangrijke tekstplaats daarover.
Wat zijn de bronnen van de Koran?
De Koran vormt eenvoudigweg het fundament van de islam. We kunnen uit de Koran zelf verschillende bronnen aannemen. Men kan eigenlijk vijf bronnen onderscheiden:
- Allereerst ziet men invloeden uit de Arabische stam-religies. Het is daarom belangrijk dat u het leefklimaat van die tijd kent.
- Ten tweede ziet men duidelijk invloeden uit het Jodendom. Ik zeg “Jodendom”, niet “Oude Testament”, want er zijn dingen uit het Oude Testament daarin, maar ook rabbijnse ideeën en gedachten.
- Ten derde vindt men invloed van een sektarisch Christendom. Er zijn dingen in het Nieuwe Testament, dus toespelingen, maar er zijn er ook enkele uit de apocriefe boeken, uit de Nieuwtestamentische apocriefen, die hoe dan ook vandaag de dag geen Kerk erkent. De katholieke Kerk erkent geen Nieuwtestamentische apocriefen, alleen de zogenaamde Oudtestamentische.
- Mohammed’s eigen occulte invloeden. Dus moeten wij deze onthullingen niet op een of andere manier als een inbeelding afdoen. Ook deze omstandigheden, dus dit rochelen en kreunen en verkrampen, dat vinden we ook in andere religies, bijvoorbeeld bij het animisme. Daar is dat immers heel normaal. Daarom moet men rekening houden met zeer reële openbaringen.
- Mohammeds eerzucht en geldingsdrang.
De Hadith
Nu is de Koran tamelijk kort, en daarom is er verduidelijking nodig voor vele andere zaken. In de 8e eeuw doken toen overleveringen op, die moeilijke passages in de Koran moesten verklaren of verhelderen, en andere overleveringen, waarvan werd aangenomen dat ze op Mohammed teruggaan. Deze overleveringen werden verzameld en voerden tot het tweede onderdeel van de overlevering, de Hadith. De Hadith neemt de tweede plaats na de Koran in. Er zijn nog andere overleveringen die weer een lagere rang hebben. Maar hier moet men weer onderscheiden. Omdat er twee verschillende Hadith’s zijn, de sjiitische en de soennitische.
Twee belangrijkste stromingen van de islam
Het is bekend dat islam voornamelijk in twee richtingen verdeeld is. Er zijn nog tal van andere splitsingen en sub-groepen, maar de twee belangrijkste richtingen zijn dan de soennieten – negentig procent behoort daartoe – en dan de sjiieten. Deze verschillen ook in deze Hadith. Wanneer iets als Hadith overgeleverd kon worden beschouwd, was het noodzakelijk om een keten van overlevering tot aan ooggetuigen van Mohammed te tonen. Nu, deze splitsing is heel belangrijk. Na de dood van Mohammed was Aboe Bakr, de schoonvader van Mohammed, de eerste kalief. Maar al snel stierf hij. Toen kwam de schoonzoon van Mohammed, Ali. Deze slaagde er niet in. De sjiieten waren het die partij kozen voor Ali.
Ze zeiden: Ali heeft een goddelijk recht om opvolger van Mohammed te zijn, want hij behoort in zekere zin tot deze heilige familie. Dit wordt vastgehouden in de sjiitische Hadith. Ali wordt vandaag de dag nog beschouwd als representatief en ook beschermer van de gelovigen. In de sjiitische islam wordt de heilige familie – dat is Mohammad – Ali, Fatima, en ook de zonen Hassan en Hoessein bijzonder vereerd. Men bidt bijvoorbeeld bij het graf van Ali. De religieuze volgelingen van Ali worden vereerd als imams. Men maakt pelgrimstochten naar hun graven en ze worden als bemiddelaars bij Allah beschouwd.
Het toekomstperspectief voor de sjiieten
Nu kwam er later een probleem. De elfde imam stierf met vier jaar. Daarover werd toen verklaard, dat hij was opgenomen. Daarom spreekt men bij de elfde imam van de verborgen imam. In de sjiitische islam wordt aangenomen dat hij ooit als Mahdi, als een redder van de wereld terug zal komen. Dus het is als een Messiaans geloof, dat een dergelijke Messias, de verborgen imam, als Mahdi terugkomt.
Het toekomstperspectief voor de soennieten
De soennieten zien de toekomst heel anders, zij benadrukken de terugkeer van Isa, dus Jezus in de islam. Hij zou terugkomen en dan zal er een tijdspanne van veertig jaar zijn. Dat is dan de laatste kans om zich tot de islam te bekeren, en dan zal het goddelijke eindoordeel komen, waar de mensen dan over een gracht (greppel) moeten gaan op een vlijmscherp mes, en wie valt, valt in de hel en de anderen komen in het paradijs. Zo wordt tot op zekere hoogte de gedachte van het duizendjarig rijk hier teruggebracht tot veertig jaar, en wordt beschouwd als het moment waarop de mensheid nog een laatste kans heeft om zich tot de islam te bekeren.
Jezus wordt daarom beschouwd als toekomstige vertegenwoordiger van de islam, die tenslotte de wereld tot de islam overbrengt. Dus zien we dat de sjiieten en de soennieten eigenlijk een andere kijk op de toekomstige dingen hebben. De theologen zouden zeggen: ze hebben een verschillende eschatologie, dus een andere leer over de laatste dingen. Dit is een bijzonder onderscheidend criterium.
Het huwelijk en de rol van de vrouw in de islam
Nu een paar woorden over ethiek, over de moraal in de islam. Dit is slechts een selectie, dat is geheel duidelijk. Misschien een paar punten die wel belangrijk zijn, omdat het zo op de voorgrond staat en altijd weer opnieuw besproken wordt. Allereerst de kwestie van het huwelijk. In de Koran zijn vier vrouwen veroorloofd, maar onbeperkt zijn de concubines3. Dat kunt u lezen in soera 4 vers 3. Maar dat ook alleen, als de man in staat is om het te financieren. En vandaag kunnen de meesten dat helemaal niet financieren. En … een vrouw kost al zoveel, niet dan? En dan komen de kinderen nog. En het resultaat is dat vandaag de dag in de praktijk in veel islamitische landen monogamie normaal is. Dat is al een beperking met betrekking tot het verleden waar dat niet beperkt was, deze beperking op vier vrouwen.
Mohammed had dertien vrouwen. Met Khadija4, was het altijd monogamie. Toen ze stierf, trouwde hij de een na de andere. Hij pleegde zelfs incest en heeft een naast familielid, Zainab, gehuwd, hoewel natuurlijk incest5 in de Koran in verschillende gradaties wordt verboden. Maar voor hem was er dan een bijzondere openbaring (soera 33 vers 50-52), dat hem alleen de uitzondering mag worden toegestaan, omdat hij de profeet is.
De vrouw is geschapen voor de seksuele relatie met de man (Soera 7:189 of 30:21). Ongehoorzame vrouwen moeten worden geslagen (Soera 4:38). Dit is zeer ernstig. Ik denk dat dit een probleem is waarover te weinig in onze samenleving wordt gesproken. Maar als dat bekend wordt, wordt dat door onze samenleving als een ernstig misdrijf gezien. Maar men moet zich voorstellen, wanneer men dit zelfs religieus verdedigen kan, hoe gemakkelijk het uitwassen kan veroorzaken. Wel, dit is zo een beeld van de islam. Maar dan is men toch verrast, dat er vrouwenbewegingen zijn in de islam. Waarom is bijvoorbeeld in Pakistan de mogelijkheid, dat een vrouw president wordt? Dit is zo in tegenspraak, vraag je jezelf af. Hoe breng je dat bij elkaar? Heel eenvoudig. Het beroep op Khadijah. En de relatie tussen man en vrouw in dit huwelijk was heel anders. Dat was de verhouding van onderdrukking. Dit was een relatie waarin echt een verhouding, wederzijds respect en waardering was. En daarom kan men in de islam, afhankelijk van wat men wil, het ene meer benadrukken dan het andere. Dat verklaart dus deze voor ons moeilijk te begrijpen tegenstellingen.
Uiteraard komt de hele problematiek rondom het vraagstuk vrouw ook tot uiting in de opvattingen over het paradijs, die ik als seksistisch paradijs zou omschrijven, waarvan de Koran zegt: Iedere man heeft talloze maagden met grote ogen tot zijn beschikking en kan permanent van de alcohol genieten zonder dronken te worden. Dat is dus het ideaal, dat de man te wachten staat in het paradijs.
Het beeld van de mens in de Koran
De Koran ziet de mens gelijktijdig als goed en kwaad aan. We hebben al gezien dat de mens in het hindoeïsme principieel als goed wordt beschouwd. We hebben gezien, dat het zelfs volgens het hindoeïsme een zonde is, de mens zondaar te noemen. Dan hebben we hier ook een onderwerp in de islam: de mens wordt als slecht en goed gezien. Er is de mogelijkheid voor het goede en de mogelijkheid voor het slechte. Dat verklaart al het wetticisme.
Geen zekerheid van redding (behoud)
Maar er is geen zekerheid van de redding, geheel in tegenstelling met het evangelie, waar de Heer Jezus zegt in Johannes 10 vers 28, voor degenen die in Hem geloven: “… en zij zullen geenszins verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze rukken uit Mijn hand”, of Romeinen 8 vers 1: “Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn”; of de slotverzen van Romeinen 8. Heel geweldig: Niets, helemaal niets kan ons nog van de liefde van God scheiden. Dus, dit verwijst naar degenen die echt wedergeboren zijn. De islam kent geen nieuwe geboorte, zodat de mens een nieuw leven ontvangt, zoals in Johannes 3 door de Heer Jezus onderwezen wordt: De mens moet van God, van bovenaf, volledig vernieuwd worden. Dat kent de islam niet.
Bekeren tot de islam
Hoe wordt men dan nu moslim? Men moet in aanwezigheid van een getuige de geloofsbelijdenis afleggen en beloven de vijf zuilen van de islam na te leven. Dus is geen berouw nodig, geen buiging over het afgelopen leven, wat de Bijbel juist berouw en bekering noemt. En dat is precies het punt, wat ons als trotse en opstandige wezens zulke problemen geeft. En natuurlijk is het veel gemakkelijker om zich op deze manier te bekeren.
Wie is God in de islam?
Wie is God en wie is de mens in de islam? Sura 112 – die overigens één van de belangrijkste soera’s is – is heel kort. Dus als je dit leest, heb je al het allerbelangrijkste gelezen. Er is maar één God en niemand naast Hem. God heeft geen zoon. Verder wordt door de Koran God als Vader volledig ontkend. Dus mag Allah nooit als Vader worden gezien. Dit wordt beschouwd als godslastering. En er is geen Zoon van God. Ook de godheid van de Heilige Geest wordt ontkend. Dus de begrippen Vader en Zoon mag men op geen enkele wijze met God in verbinding brengen.
Daartoe iets uit de eerste brief van Johannes. Deze werd immers in het jaar 90 na Chr. geschreven en wel met het oog op de dwaalleringen, die zich toen al sterk onder de Christenen verspreidden. Deze dwaalleringen waren toen ook in de tijd van Mohammed van invloed. Zo werden het vaderschap van God en het zoonschap van Christus aangevallen. En zo zegt omstreeks het jaar 90 de apostel Johannes – de eerste brief van Johannes was zelfs later, in 95-100 -: “Wie is de leugenaar, dan hij die loochent dat Jezus de Christus is. Deze is de antichrist, die de Vader en de Zoon loochent” (1 Joh. 2:22). Dat is wel opvallend. Zo uitdrukkelijk werd eeuwen daarvoor al in de Bijbel vastgehouden: “Deze is de antichrist [d.w.z. degene die zich tegen Christus verzet], die de Vader en de Zoon loochent. Ieder die de Zoon loochent, heeft ook de Vader niet; wie de Zoon belijdt, heeft ook de Vader. Wat u betreft, laat wat u van [het] begin af gehoord hebt, in u blijven” (1 Joh. 2:22-24). Dat zijn de fundamenten van het christendom. “Wat u van het begin af gehoord hebt”, zegt Johannes enkele decennia na het ontstaan van het christendom. Als het in u blijft, ja, dan alleen maar is de gemeenschap met God mogelijk.
Geloof wordt in de islam veel meer als een intellectuele kennis begrepen. Natuurlijk is veel van wat ik zeg, in algemene zin, en u zult altijd een moslim vinden, die zegt: Nee, ik zie het anders. Maar ik moet in het algemeen spreken en zeggen, hoe dat voornamelijk vertegenwoordigd wordt. Binnen de islam zijn inderdaad als bijvoorbeeld ook de mystici, de soefi’s, zij vormen een kleine speciale groep.
De verhouding van de mens tot God
Geloof wordt gezien als intellectuele kennis, het voor waar houden: Er is een God en zijn profeet is Mohammed. Dus is hier ook geen relatie van het hart. Zo is er ook geen vertrouwensrelatie. In de islam wordt ook geloochend, dat de mens naar het beeld van God is geschapen, zoals het in Genesis 1 vers 27 staat. En dat is ook wel logisch, omdat Allah als de ongenaakbare wordt gezien, de totaal andere. Dat is de reden waarom de mens niet naar Zijn beeld geschapen kan zijn. Dit betekent dat men Allah geen persoonlijke gebedsverzoeken doen mag, geen voorbede. Dat is zeer belangrijk.
Ik heb nu iets verteld, wat in de islam als gênant gevoeld wordt. Maar wanneer we met moslims spreken, moeten we onder geen beding met deze dingen komen. Dat moeten we weten, maar we moeten nooit iemand kwetsen of provoceren, want dan sluiten ze zich sowieso af. Bovendien zou het niet netjes zijn om iemand te kwetsen. Dus met respect ontmoeten, dat is wat het Nieuwe Testament ons leert. Toch moeten we deze dingen weten en kunnen zeggen: Kijk, wij hebben een relatie met deze Ene God, we mogen met vertrouwen al onze problemen, alles wat ons belast, hetzij met de familie of op het werk, al deze dingen God met veel vertrouwen zeggen, en we mogen weten dat Hij het hoort. Niet dat Hij altijd onmiddellijk ingrijpt, en toch ervaren we hoe God ons leidt en Zich zelfs voor de kleine dingen in het leven interesseert. Dat kennen de moslims niet. Dat is wat best veel indruk maakt.
We kunnen ook zoeken naar andere mensen en wij kunnen voor hen bidden. Ik heb een kennis die speciaal in Lausanne naar buurten gegaan is waar buitenlanders wonen, Pakistanen, enzovoorts, van deur tot deur; met z’n tweeën is hij gegaan. En als ze dan de deur openen, zegt hij: Wij geloven in een God die de vreemdeling liefheeft, en we willen dat met jullie delen. En dan gaan de deuren open. Zo iets kent men niet. Zoiets als wat we in Filippi 4 vers 6 en 7 vinden: “Weest in niets bezorgd, maar laat in alles door gebed en smeking met dankzegging, uw verlangens bekend worden bij God. En de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en gedachten bewaren in Christus Jezus”.
In de islam kent men alleen aanbidding. En voor de gelovigen is er geen vader-kind relatie, maar meester en slaaf. Sura 19 vers 94 toont het tegendeel aan van Johannes 1 vers 12: “Maar allen die Hem hebben aangenomen, hun gaf Hij het recht [gezag] kinderen van God te worden”. Ook in het paradijs is in de islam geen ontmoeting met Allah. Dit is belangrijk. Hij is de ongenaakbare, en dat blijft hij. Ondertussen wacht de Christen erop, dat hij zijn Heer eenmaal zien zal en de gemeenschap met de drie-enige God in eeuwigheid genieten zal. Allah kan geen gemeenschap met mensen hebben. Er is geen gemeenschap met God.
Nogmaals kort de aanwijzing: Ik heb het niet over de soefi’s, deze speciale beweging die nu met extatische ervaringen iets van zichzelf beweren. Maar de normale islam kent dat helemaal niet. Ik lees 1 Johannes 1 vers 3: “Wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij ook u, opdat ook u met ons gemeenschap hebt. En onze gemeenschap nu is met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus. En deze dingen schrijven wij u, opdat uw blijdschap volkomen is”. Zo zien we deze tegenstellingen. Tussen God en mens is er een absolute ongelijkheid in wezen, en Allah in de islam kan in zijn wezen niet als liefde omschreven worden. In tegenstelling tot 1 Johannes 4 vers 8-10: “… want God is liefde. Hierin is de liefde van God ten aanzien van ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld heeft gezonden, opdat wij zouden leven door Hem. Hierin is de liefde, niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon heeft gezonden als zoenoffer voor onze zonden”. Een verhouding van de liefde van God tot de mensen is er niet. Natuurlijk wordt over Allah als de Barmhartige en de Genadevolle gesproken, maar de overeenkomstige Arabische woord betekent meer “medelijden hebben”. Het is niet het gevoel wat de liefde uitdrukt. Voor Allah betekent de mens niets en de vrouw helemaal niets.
Jezus in de islam
Nu kort iets over Jezus in de islam. In deze context worden verschillende onderwerpen behandeld: Zijn geboorte, soera 19 vers 16-36, de maagdelijke geboorte. Maar dat wordt zo gezien: Jezus is geschapen uit het niets in Maria. Niet door voortplanting. Daarmee wordt ook de pre-existentie [6], dat Jezus Christus al van tevoren heeft bestaan, en dus Zijn goddelijkheid ontkend. 1 Johannes 4 vers 1-3, zegt echter: “Geliefden, gelooft niet iedere geest, maar beproeft de geesten of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld. Hieraan kent u de Geest van God: iedere geest die Jezus Christus als in [het] vlees gekomen belijdt, is uit God; en iedere geest die niet Jezus <als in het vlees gekomen> belijdt, is niet uit God; en dit is de [geest] {of het wezen} van de antichrist waarvan u gehoord hebt, dat hij komt, en hij is nu al in de wereld”. Het is duidelijk, Jezus Christus is gekomen, dus preëxistent. Hij is in het vlees gekomen en mens geworden. Wie dit loochent, is uit de geest van de antichrist.
Dan wordt ook gesproken over de wonderen van Jezus (soera 5 vers 110): genezing, opwekkingen van doden. Deze plaats heeft er al toe geleid, dat moslims tot geloof in de Heer Jezus Christus gekomen zijn, omdat zij zeggen: De Koran zegt dat Jezus Christus wonderen heeft gedaan, maar Mohammed niet.
Dan wordt de verkondiging van Jezus beschreven in soera 43 vers 63-64. Daar wordt Hij op een bepaalde wijze als prediker van de islam geportretteerd.
Dan wordt over de dood gesproken in soera 4 vers 156. En daar wordt gezegd: Jezus is niet aan het kruis gestorven, maar een andere die er net zo uitzag als Hij. Allah heeft dat zo gewerkt: Deze andere hebben zij gekruisigd. En waarom dit zo belangrijk voor hen? Voor hen is het geloof in een kruisiging van Jezus een soort geloof in een machteloze God. De islam is de religie van de macht, van de overwinning, van de oorlog. Maar het geloof in een gekruisigde is het geloof in een machteloze God. Dat is een ergernis. Wel, Paulus heeft dat al in 1 Korinthe geschreven. Eeuwen eerder heeft hij in 1 Korinthe 1 vers 18 gezegd: “Want het woord van het kruis is voor hen die verloren gaan, dwaasheid; maar voor ons die behouden worden, is het kracht van God”.
Dan wordt ook gesproken over de wederkomst, maar daar hebben we het al over gehad.
De Bijbel in de Koran
Nu komen we bij de Bijbel in de Koran. Ik heb al gezegd, de Koran wordt beschouwd als een bevestiging van alle voorgaande openbaringen. Maar de Joden en de Christenen worden beschuldigd, dat ze de Bijbel zouden hebben vervalst. Daarom stemt ze zo vaak niet overeen met de Koran. Negen keer wordt het gezegd in soera 2, vijf keer in soera 3, vier keer in soera 4 en 5. Maar de Heer Jezus heeft in Mattheüs 5 vers 18 gezegd dat niet één jota of één tittel van de wet zal voorbijgaan. En in Lukas 21 vers 33 zei Hij: “De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan”. Vandaag, vijftig jaar [6] na de ontdekking van de eerste Dode Zeerollen, kunnen we zeggen: nu gaan we met de kennis van de Oude Testament terug naar pre-christelijke tijden. De Bijbel is niet veranderd. Er is geen nieuwe Bijbel. We zien een zeer getrouwe overlevering die tot de pre-christelijke tijden terug gaat.
Met betrekking tot het Nieuwe Testament: We hebben vandaag in onze tijd 5300 Griekse manuscripten van het Nieuwe Testament, en sinds de 20e eeuw zelfs de manuscripten uit de eerste eeuw. En deze manuscripten tonen aan dat de Bijbel nooit veranderd is. Bijvoorbeeld, de P47 omvat tachtig procent van Paulus brieven. Het dateert uit de periode 75-100 na Christus. Dit is dezelfde Bijbel die de Egyptische boeren in die tijd hadden, die wij ook altijd al hadden. Dit is ook weer belangrijk om zulke dingen te weten, niet om oorlog met moslims te maken. Een slachtpartij is nutteloos. Als iemand vragen heeft – want hoe kan je rechtvaardigen dat de Bijbel niet is veranderd? -, dan helpen deze dingen, maar gelieve het niet te gebruiken om te strijden. We winnen dan geen moslim, maar verliezen hem.
Bewijzen voor de drie-eenheid van God
Dan het laatste punt: Hoe kan men uit de Bijbel de drie-eenheid werkelijk rechtvaardigen? Hiertoe enkele punten. Deuteronomium 6 vers 4 toont duidelijk: Er is maar één God. Maar in het Nieuwe Testament wordt gedoopt, de christelijke doop, volgens Mattheüs 28 vers 19 in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Waarschuwing, niet op de Namen, in de Naam. En waarom gebeurt de doop zo? Dit is erg belangrijk, want daarmee wordt verduidelijkt, dat het van fundamenteel belang voor het christelijk geloof is, dat je gelooft in de drie-enige God. Daarom is het in de doop verankerd. In Genesis 1 vers 26 en 11 vers 7 en Jesaja 6 vers 8 spreekt God van Zichzelf in het meervoud. En er zijn verschillende plaatsen in Hosea en Zacharia, waarbij heel duidelijk over twee Personen gesproken wordt, en beide zijn Jahweh (Hos. 1:7; Zach. 2:4-5 (8-9); 2:6-7 (10-11). Jahweh zendt Jahweh. Hoe is dat mogelijk? Één God, één Heer, maar er is meer dan één persoon.
De Bijbel laat ons verschillende aanvullende werkingen zien in één Godheid:
- Plannen die specifiek in verbinding staan met de Vader. Hij heeft de schepping gepland (1 Kor. 8:6). Alles komt uit Hem.
- Maar de Zoon heeft het uitgevoerd (1 Kor. 8:6). Alle dingen zijn door Hem geworden en volgens Psalm 33 vers 6 door de kracht van de Heilige Geest.
Met de verlossing is het hetzelfde:
- De Vader plande de verlossing (Ef. 1:4). De uitverkiezing en voorbestemming van Hem;
- Maar Christus kwam om te sterven, en
- Hebreeën 9 vers 14 zegt: Hij heeft Zichzelf geofferd door de kracht van de eeuwige Geest.
Er zijn ook tekstplaatsen die laten zien, dat de Heilige Geest een Persoon is en God is:
- Handelingen 5 vers 3 en 5: Heilige Geest = God;
- Hebreeën 9 vers 14: De Heilige Geest is eeuwig;
- Job 33 vers 4; Jesaja 40 vers 13; Job 34 vers 14: De Heilige Geest is Schepper en Onderhouder.
- Psalm 139 vers 7: De Heilige Geest is alomtegenwoordig.
Ook de Godheid van de persoon van Christus wordt duidelijk in het Nieuwe Testament betuigd:
- Hij is God: Johannes 1:2; 20:28; Handelingen 20:28; Romeinen 9:5; 1 Timotheüs 3:16; Titus 2:13; Hebreeën 1:8; 2 Petrus 1:1; 1 Johannes 5:20. In Romeinen 9 vers 5 wordt Hij zelfs „God over alles, gezegend tot in eeuwigheid“ genoemd.
- Jezus Christus is eeuwig: Johannes 1:3: Er is absoluut niets dat ooit tot aanzien gekomen is, dat niet door Hem tot stand is gekomen. “Alles” omvat alles en geen ding uitgezonderd!
- Jezus Christus is als God de Zoon van eeuwigheid af: Hebreeën 7:3; Johannes 16:28; 17:5,24; Spr. 30:4.
Zo zien we: dat zijn deze tegenstellingen die absoluut onverenigbaar zijn, maar we moeten ze wel kennen.
Bronnen over het thema islam
Ik geef nu nog een paar bronverwijzingen: {alle in het Duits op één na – vertaler}
- Klaus Hoppenworth, Islam-Vorlesungen an der STH, Basel, Studenten-Mitschrift
- Max Henning, Der Koran, Reclam, Stuttgart 1960 (unter Islamwissenschaftlern wird die Reclam-Ausgabe als die genaueste deutsche Ausgabe angesehen)
- J.M. Nicole, Précis d’histoire des Religions, Nogent-sur-Marne 1990, SS. 137-161
- C. + T. Schirrmacher: Mohammed, „Prophet“ aus der Wüste, Berneck 1984
- C. Schirrmacher: Der Islam, 2 Bände, Neuhausen 1994
Deze boeken zijn boeken van Christine Schirrmacher. Ze heeft in de twee banden van “De Islam” een zeer uitgebreide studie over de islam gemaakt. Daar vindt u alle punten heel goed samengevat, in lessen geordend. Zijzelf is Christin en islamitische wetenschapper. Ze heeft een doctoraat daarin.
© soundwords.de
7. De Dode Zee-rollen omvatten een collectie handschriften van meer dan 900 documenten, inclusief ruim 200 handschriften van de Hebreeuwse Bijbel, de Tenach (of het Oude Testament). Ze werden ontdekt tussen 1947 en 1956 in elf grotten in de buurt van de nederzetting van Qumran, een plaats aan de noordwestkust van de Dode zee, ongeveer 12 kilometer ten zuiden van Jericho. {WikiPedia}
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW