17 jaar geleden

De Heer Jezus in het Mattheüs-evangelie (5)

Les 5

“Zie, mijn knecht, die Ik verkoren heb; Mijn geliefde, in wie Mijn ziel een welbehagen heeft” (Mattheüs 12:18)

 

Beste cursist,

In hoofdstuk 10 van het Evangelie naar Mattheüs leert de Heere Jezus aan zijn apostelen op welke wijze en in welke gezindheid zij moeten uitgaan om het Evangelie van het koninkrijk Gods te prediken. Ja, zij waren apostelen, gezanten van de Christus’ Gods. Waar zij zo ontvangen werden daalde zegen neer en heerste er blijdschap. Zij moesten echter ook rekening houden met verwerping. Dat is ook voor ons een werkelijkheid (2 Timotheüs 2:12). In hoofdstuk 11 zien dat de Heere Jezus Zélf verworpen wordt te Galiléa. De Heere toont dan dat Zijn vrede niet van de omstandigheden afhing, maar vast verankerd lag in de gemeenschap (de omgang) met Zijn Vader. In hoofdstuk 12 zien we vervolgens dat de Heere Jezus ook te Judéa verworpen wordt. Ook hier zien we iets van de reactie van Zijn hart (zoals in hoofdstuk 11). Hier zien we echter ook een hele scherpe tekening van de schuld van de verantwoordelijke mensen, de geestelijke leiders van het volk (de Farizeeën).

Lees: Mattheüs 10:1-16 en 29-31 en Johannes 10:11-12 en Spreuken 30:25-27.

Vraag 1:

Welke dierennamen ben je tegengekomen en welk woord (welke les) past bij elk van deze dieren?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Vraag 2:

Weet je misschien nog meer “dierenlessen” uit de Bijbel?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Hoofdzaak: Hij is de Goede Herder, wij Zijn schapen. Een schaap is geen trots dier, zoals een adelaar of een leeuw. Het bijzondere van een schaap is dat het gelukkig is en dat het hem goed gaat als hij dicht bij de Herder blijft.

 

Vraag 3:

N.a.v. Mattheüs 10:13: Kunt u één of meerdere huizen (of huiseigenaren) in de bijbel noemen, die de zegen mochten ondervinden om de Heere te ontvangen?
[Aanwijzing voor het Oude Testament: de Heere Jezus komt hier voor in de gestalte van de Engel des Heeren. Verdere aanwijzing: ook de ark des Heeren verblijft in het 1e boek van Samuël in huisgezinnen. Aanwijzing voor het Nieuwe Testament: er is ons tenminste één huisgezin bekend waar de Heere liefdevol werd ontvangen; er zijn echter ook huizen bekend waar Hij door boetvaardige zondaren werd ontvangen (Richteren, 1 Samuël en Lukas).]

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Wat een zegen voor u als de Heere Jezus ook woning bij u heeft gevonden. In een hart dat gewassen werd in Zijn bloed. In een huis dat geheiligd werd door Woord en gebed.

Lees: Mattheus 10:16-42
In dit gedeelte zien we vervolgens dat het navolgen van een verworpen Christus allerminst een lichthartige zaak is. We moeten bereid zijn ons kruis op te nemen. Maar wat een troost: De weg die Hij hier beneden met ons gaat, bereidt ons voor op de plaats die Hij ons later in Zijn koninkrijk wil laten innemen, Ook bevat dit gedeelte lichtstralen, die ons tonen hoezeer onze God en Vader met ons lot is begaan:

Vraag 4:

Wat leert vers 20 ons hierover?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Vraag 5:

Wat leren de verzen 29-30 ons hierover?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Vraag 6:

Wat leert vers 42 ons hierover?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Vraag 7:

Er staat in dit gedeelte driemaal iets over onze hemelse Vader. Welke teksten? Wat?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Hoofdzaak: “Uw Vader weet dat gij deze dingen nodig hebt … want het is het welbehagen van uw Vader u het koninkrijk te geven” (Lukas 12:30,32).

 

Lees: Mattheüs 19:27-30 en Markus 10:28-31.

Vraag 8:

Onrecht en vervolging. Wij hebben tenminste drie vijanden. Welke?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Vraag 9:

Als er helemaal geen verdrukking in ons leven wordt gevonden, waar ligt dat dan aan?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Hoofdzaak: Wat wij ooit opgeven, zal nooit groter zijn dan wat de Heer Jezus aan ons geeft. Hij zal ons nooit iets schuldig zijn.

 

Toen Johannes de doper de Heere Jezus diende, was dat nog onder de oude bedeling. Het koninkrijk der hemelen was nog niet gevestigd of geopenbaard. Daarom legt de Heere Jezus in vers 13 van hoofdstuk 11 een grens: vóór en tijdens het koninkrijk der hemelen. Wij, die in de tijd van het koninkrijk der hemelen mogen leven, ontvangen hemelse zegeningen. Johannes de doper stond nog in verbinding met de aardse zegeningen die aan het Israël Gods waren beloofd. Voor die tijd gold dat hij de grootste was. Waarom eigenlijk? Groter dan Abraham? groter dan David? Nee, niet op grond van zijn verdiensten, maar groter op grond van zijn functie.

Vraag 10:

Wat was dan de taak van Johannes de doper? (Markus 1:1-3; Johannes 3:28-30)

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Hoofdzaak: Johannes de doper was als de persoonlijk adjudant van een machtig Koning. Een koninklijke adjudant is van de hoogste adel, omwille van de majesteit van de Koning zelf. Precies dat kwam onze Heere Jezus toe.

 

Lees nu nog eens Mattheus 11:25-30.
Hier vinden we woorden van de Heere Jezus, die misschien wel tot de mooiste uit het gehele Woord van God gerekend mogen worden.

Vraag 11:

“In die tijd” (vers 25). Welke tijd was dat? (aanwijzing: zie de inleiding van deze les)

……………………………………………………………………………………………………………………….

Vraag 12:

Aan welke woorden van de Heere Jezus, gesproken tot Zijn Vader, zien we dat Hij alle omstandigheden (ook verwerping) blijmoedig uit de hand van Zijn God en Vader ontvangt?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Vraag 13:

De Heere Jezus kiest volmaakt zorgvuldig en doelbewust zijn woorden als Hij uitnodigt om te komen. Wie roept Hij?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Wilde Hij daarmee niet zeggen dat Hij eigenlijk ieder mens niet één uitgezonderd, zou willen ontvangen!

Vraag 14:

Wat belooft Hij te geven?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Is er één belofte, één geschenk denkbaar groter, heerlijker dan dit? HOE groot is toch Uw liefde!!!

Hoofdzaak: De Heer Jezus nodigt met de heel de liefde van Zijn hart ieder mens uit om te komen, niet één uitgezonderd. Hij belooft en geeft het mooiste dat een mens verlangt: Zijn rust. En dat hoeven wij niet te verdienen, trouwens dat kunnen we ook niet. Hij geeft het aan hem en haar die gelovig de knieën buigt voor Hem en Hem aanneemt, bijvoorbeeld met de woorden: “Ja Heer, ik geloof dat U de door God gegeven Heiland bent, en dat U ook voor mijn zonden gestorven bent”. Dank Hem daarna voor uw verlossing!

 

Maar ook als u uw knieën al voor Hem gebogen hebt, mag u tot Hem komen als u vermoeid en belast bent, (dat wil zeggen als u van Hem afgedwaald bent); vertel Hem dan alles. Vertel Hem met een berouwvol hart uw zonden en zorgen, uw moeilijkheden … Dan zal Hij ook aan u, aan jou Zijn belofte vervullen, namelijk: “en Ik zal u rust geven. Vergeet Hem dan ook niet te danken!

Vraag 15:

De Heere leerde ons naar de duiven te zien voor eenvoud, naar de slangen te zien voor voorzichtigheid. Naar wie moeten wij zien om ware zachtmoedigheid en nederigheid te leren?

……………………………………………………………………………………………………………………….

Bij Wie zouden wij immers meer volmaakte lessen kunnen leren?!

Lees: Mattheüs 12:1-13.
In dit hoofdstuk vinden ernstige confrontaties met de Farizeeën plaats. Zij willen de Heer van de sabbat vangen met de regels die zij voor de sabbat hadden uitgewerkt. De Heere toont hun dwaasheid aan. Hij voert drie bewijzen aan uit het Woord van God, en één uit hun eigen leven.

Vraag 16:

Welke bewijzen noemt Hij?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Hoofdzaak: “God wil barmhartigheid en geen offerande”. Barmhartigheid is: “een medelijdend hart”. Een hart dat vol is van medelijden over het ongeluk van een ander, en dat wegen vindt om de ander te helpen. Iemand zei eens: Barmhartigheid is: “omarming van het hart”.

 

Lees: Mattheüs 12:14-21.
Hoewel de nadruk in dit hoofdstuk op de boosheid van de mens ligt, vestigt Gods Geest in de verzen 15 tot 21 toch de aandacht op de innerlijke heerlijkheid van de Heere Jezus.

Vraag 17:

Wat leren we als we Jesaja 42:2 vergelijken met Mattheüs 12:15-16? (aanwijzing: in vers 14 lezen we van het zeer boze overleg van de Farizeeën). Wat doet de Heere Jezus nu wél? (Mattheüs 12:15). Waarvoor kiest Hij dus uitdrukkelijk niet? (Mattheüs 12:16; Jesaja 42:2)

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Hoewel we dit een ernstig en streng gedeelte kunnen noemen, zijn toch hier ook teksten die juist over heerlijke dingen gaan. Welke? (alleen tekstnummers noemen is voldoende)

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Hoofdzaak: “Zie op Hem!” Laten we steeds zien op de volmaakte Knecht, op de Geliefde, op de Heer Jezus!

 

Lees: Mattheüs 12:38-45 en nogmaals Mattheüs 12:1-8.

Vraag 18:

Hoe vaak wordt de Heer Jezus “groter dan” of “meer dan” genoemd? En “groter dan wie/wat”?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Hoofdzaak: Er is niemand zoals Hij!!!

 

In Mattheus 12:22-37 dat we nu overgeslagen hebben, vinden we het oordeel van de Heere Jezus over de lastering tegen de Heilige Geest. Voor menig gelovige is dit een moeilijk gedeelte (geweest). Hierover is in les 4 geschreven. Mocht u vragen hebben: ik ben uiteraard graag bereid uw vragen te beantwoorden alsmede uw andere vragen.

Lees: Markus 6:3 en Mattheüs 12:46-50.

Vraag 19.

Hoe groot was het huisgezin van Maria en Jozef ten minste?

……………………………………………………………………………………………………………………….

Vraag 20.

Hoe heetten de broers naar het vlees van de Heere Jezus?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Twee van hen schreven een brief van het Nieuwe Testament. Weet u ook welke?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

 

Hoofdzaak: “Een ieder die de wil doet van de Vader, die in de hemelen is, die is Mijn broeder en zuster en moeder”.

 

Met een hartelijke groet en zo de Heer wil tot de volgende les.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW