20 jaar geleden

De Heer ziet ons hart aan

O, Heer neem mijn hart;
U hebt het geschapen.
En ik wil het geven aan U.
Dit wil ik U vragen:
Help mij alle dagen
mijn leven te wijden aan U.

Ik heb iets op mijn hart over jouw en mijn hart. Zingen doen we natuurlijk met ons hart. Tenminste zo zou het wel moeten zijn. De Bijbel roept ons daartoe in ieder geval wel op. Kijk maar even in Efeze 5:19. Daarom eerst een algemene opmerking over “het lied”. Maar wel een hele belangrijke, denk ik; iets over over jou en mijn hart. Zingen jij en ik nog van harte? Hoe is het met ons hart?

Ons hart

Een hart hebben we allemaal; dus jij ook. Woorden zoals hartzeer, hartelijk, hartenkreet, van harte, hartveroverend, hartverwarmend enzovoorts, bewijzen dat ons hart een centrale plaats inneemt. De Bijbel spreekt ook over jouw en mijn hart. God kent mijn hart en de jouwe. Zie bijvoorbeeld 1 Kon. 8:39 waar Salomo zegt dat God de harten van alle mensen kent (straks kom ik nog weer terug op dit hoofdstuk). De discipelen wisten dit ook (zie Handelingen 1:24). En Jeremia zegt in hoofdstuk 17:9-10: “Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen?”; Ik, de HEERE doorgrond het hart, en proef de nieren, en dat, om een ieder te geven naar zijn wegen, naar de vrucht van zijn handelingen”.

Ook is er een voornemen van het hart, zo toont ons Barnabas in Handelingen 11:23. Zo kun je ook iets in je hart hebben, een uitdrukking die velen van ons wel kennen. Welnu, David had dit ook. En jullie zullen ook wel eens iets in je hart hebben en soms wil je je hart wel eens luchten. Trouwens dat mag je ook naar aanleiding van dit artikel gerust doen. Onderaan kun je lezen hoe je dat zou kunnen doen want het zou best wel eens nodig kunnen zijn voor je, dat luchten, bedoel ik. Ik zeg dit uit ervaring.

David had dus ook iets in zijn hart. We weten dat David door de Heer zelf genoemd wordt “een man naar Mijn hart (Handelingen 13:22). Hij nu had in zijn hart een tempel te bouwen voor de Heer. Dat kun je onder andere lezen in 1 Koningen 8.17-20. Heb jij ook wel eens iets willen doen voor de Heer? David wel. Toen mocht David dit niet doen maar zijn zoon Salomo. Dit betekent dat niet alles wat in mijn hart is voor de Heer ook door mijzelf moet worden gedaan. Niet ik, maar de ander. Een moeilijke les soms, maar wel een zeer kostbare les.

OM TE ONTHOUDEN

Eens vond ik in een franse Bijbel van een jonge zuster, die nu bij de Heer is, en die heel graag zong, een blaadje met de volgende woorden in het Engels:

  • Jesus first”
  • Other next”
  • Yourself last”

Als dit de praktijk is van mijn leven, wat krijg ik dan? Het antwoord vind je als je de beginletters samenvoegt.

Niet ik maar die ander

Zie nu eens 2 Samuël 7:1-17. Stel je nu eventjes David voor. De Heer gaf hem rust wat betreft zijn vijanden. Toen bedacht David dat hij in een mooi huis van ceder woonde maar de ark van God temidden van een paar gordijnen. Dat klopte toch niet volgens David. Terecht nietwaar! Met deze gedachte kwam hij dan bij de profeet Nathan. Deze zegt tegen hem dat dit een goede zaak is en dat David dit moet doen (vers 3). “De Heere is met u”, zegt hij zelfs. Nu, dan zit het wel goed, zou je denken. Als een broeder, waarin we een groot vertrouwen hebben en die voor ons een “voorganger” is, zoiets zegt, dan kan ik toch zeker wel aan de slag. Zoiets van: die en die broeder zegt het en dan zit het wel goed. Zo denken wij toch ook wel eens? Toch grijpt de Heer zelf nu in door middel van het Woord en Hij sprak tot Nathan! (vers 4). Nathan was misschien toch nog iets te voorbarig geweest. Toch is deze profeet trouw en gehoorzaam; kijk maar in vers 17. Zo krijgt dan David te horen dat niet hij maar iemand van zijn zaad de Heer een huis zou bouwen Hem ter woning (vers 12, 13). Niet ik maar die ander. En dit ondanks het feit dat de Heer Zelf David had genomen van achter de schapen. David, de schaapherder, David, de jongste, de kleinste van het gezin van Isai. Als je deze geschiedenis ook nog eens wilt doorlezen, dan zie je toch duidelijk dat de Heer het hart aanziet. Wij doen dat vaak niet. De Heer echter ziet met andere ogen als wij. Gelukkig maar! Ik kom daar straks nog wel op terug.

Niet hij, maar die ander!

Ondanks dat de Heer David een grote naam had bezorgd onder de groten der aarde en dat David zelfs als voorganger over het volk werd gesteld, mocht hij toch dat huis niet bouwen voor de Heer. Nee, dat zou zijn zoon Salomo doen. Hoe zou jij reageren? Wees nu eens eerlijk … hebben jij en ik daar niet moeite mee? Nou, ik wel eens hoor. Maar David is voor ons een fantastisch voorbeeld. Wat doet hij? Gaat hij zitten mokken? Nee, hij gaat naar de Heer. David had een gebed in zijn hart (vers 27). Dat is nog wel even iets anders als zitten mokken. David weet zich klein voor de Heer. Wat een ootmoed! Ja, David wist ook dat de Heer hem kende. Maar … zo zou je kunnen vragen, was het dan zo verkeerd van David dat hij de Heer een huis wilde bouwen? Nee, zeker niet. Kijk maar eens even in 1 Koningen 8:17-20. Daar vinden we zelfs de mededeling dat David”wel gedaan” had door deze gedachte te koesteren in zijn hart. Maar … toch niet hij, maar die ander!

Vlot of stijf

Nu nog even terug naar Davids zalving tot koning. Dat kun je vinden in 1 Samuël 16:1-13. Uit deze geschiedenis moeten we niet de conclusie trekken dat het er alleen om gaat hoe het er in mijn hart uitziet en dat het uiterlijk er niet toe doet. Dan maken wij wel een ernstige fout en doen dan zeker tekort aan Gods gedachten over jouw en mijn uiterlijk. Voor alle duidelijkheid: ook mijn aangezicht behoort tot mijn uiterlijk (Spreuken 15:13a).

Het gaat er in dit hoofdstuk om dat “de mens ziet aan, wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan” (vers 7). Hier kunnen we leren dat de mens meer ontzag heeft voor “hoe iemand over komt”, of hij of zij “representatief” is voor de mensen, voor de wereld.

De volgende gedachten zijn jou en mij toch niet vreemd, denk ik. Ik hoop dat je niet schrikt, want ik ben in het volgende stukje af en toe wel wat direct, en misschien vind jij het niet allemaal even leuk. En misschien gaat je het zingen nu een beetje over of zing je een toontje lager. Neem het mij dan alsjeblieft niet kwalijk.

Daar gaat ie dan: – Nou, hij mag er wel zijn, tsjonge, tsjonge, Wauw … die kan zijn woordje goed doen en zij is ook niet op haar mondje gevallen, applaus, hulde, voetstuk! Maar die andere van daarnet … nou, dat is eerlijk gezegd geen porem. Of die jongen die bij zichzelf zegt: poeh, poeh, dat meisje ziet er “cool” en uit, mooie ogen, beetje oogschaduw, (hallo, kijkt ze mij nu aan of niet?), eigenlijk wel een beetje teveel lippenstick, maar zij is toch wel super, gedurfde kleding, pikant zelfs met die leuke navel, ziet er erg aardig uit, als ik zou mogen kiezen (en dat mag ik toch tenslotte!), dan wordt zij het. Als ik haar vergelijk met die “trut” die daar achter haar zit, tja, dan vind ik die toch wel een beetje te degelijk; moet je kijken wat ze aan heeft; een rok, en dan nog veel te lang ook, je ziet echt niks; en haar haren ouderwets lang, zeker nog nooit een schaar in geweest, om over gekleurd haar helemaal te zwijgen. Nou ja, ze is wel aardig hoor, dat wel, maar ze praat mij wel een beetje teveel over de Bijbel. Dat wil ik ook wel natuurlijk, maar niet zo vaak en zo serieus, dat is mijn hobby niet. Het is best wel eens interessant hoor om te discussiëren, maar tenslotte is het toch zo, dat je de Bijbel verschillend kunt interpreteren en wel zo dat ieder zijn of haar eigen mening kan verdedigen (hoewel, ik vraag me wel vaak af of dit eigenlijk wel klopt … maar goed, daar heb ik het nu niet over en wil ik liever ook niet verder over nadenken). Verder kan ik met haar niet zoveel uit mijn bol gaan en lachen met haar kan al helemaal niet. Nee … doe mij dan toch maar die “vlotte”, daar kun je tenminste mee voor de dag komen.

– Oh … beste vrienden wat kunnen wij elkaar daarmee pijn en verdriet doen en wat zou de Heer Jezus denken van zulke dingen?

“Hee man”, moet jouw visie op deze “uiterlijke” dingen niet op de helling? Je moet nu niet denken dat die “vlotte” het niet merkt, als er zo naar haar gekeken wordt. En die “trut” heeft jou ook wel door hoor, ze huilt er wel eens om, weet je. En jij “vlotte”, wees eens eerlijk, dat wilde jij toch ook graag. Daarom takel jij je uiterlijk toch ook zo toe; jij weet best van die “trut” die achter jouw zit, dat die “iets” meer heeft dan jij; is het daarom misschien dat jij dat probeert te camoufleren door je zo op te kalefateren? Dan tel je tenminste mee in de groep he? En eerlijk gezegd ben jij ook wel eens een beetje jaloers op die “trut”; natuurlijk stoot het jou ook wel eens af vooral omdat die “trut” er inderdaad ook wel eens “prat op gaat” dat zij “iets” meer heeft.

Wat dat “iets” betreft weet je toch zeker wel wat ik daarmee bedoel; ik wil het je graag vertellen. Dat is jouw verhouding, jouw relatie met de Heer Jezus, jouw omgang met God en Zijn Woord.

Zeg “vlotte”, zou jij daar misschien niet eens wat aan moeten doen? Misschien wil die “trut” er jouw wel bij helpen en als jij dat niet durft maar toch in de knoei zit met jezelf, dan mag je mij ook wel schrijven hoor. Onderaan dit artikel kun je zien hoe je dit kunt doen. Hoe dan ook, de Heer kent jouw hart.

En … wees eens eerlijk “trut” (neem het mij niet kwalijk als ik jouw ook zo even noem), ben jij er soms niet trots op dat jij toch veel geestelijker bent dan die “vlotte” daar voor je. Vind jij het soms niet plezierig om die “vlotte” de ogen uit te steken met je “geestelijke” vragen, opmerkingen en antwoorden. Ik hoop dat jij niet boos op mij wordt als ik je dit zo schrijf. Maar ik weet wel dat jij je soms eenzaam en verlaten voelt; dat je soms zomaar moet huilen omdat jij omwille van je Heer en Heiland niet zo kunt noch wilt doen als die “vlotte”.

Mag ik jouw dan zeggen, wanneer jij omwille van jouw Heer en Heiland “lijdt”, het zelfs een eer is. “Dank U Heer voor deze beproevingen, het maakt mij klein en U wordt nog groter voor mij …” Ken jij dit gebed? En vooral: Houdt vast wat de Heer Jezus jou toevertrouwde; wees er heel zuinig op uit liefde tot Hem! En vertel Hem je verdriet en eenzaamheid, want alleen met Hem kun je, hoewel soms eenzaam, blijmoedig je weg gaan tot eer van Hem. Stort je hart uit voor Hem. En zing een lied voor Hem! Maar wanneer jij lijdt omwille van”jezelf” , omdat jij je zo hoogmoedig opstelt naar die “vlotte” of de groep, bekeer je dan!!! Hij kent jouw hart, lieve zuster. Enne … wanneer die “vlotte” eens langs komt om met jou te praten, heb haar lief en wees niet hard; ze zit in de knoei, net zoals jij soms, alleen misschien met andere dingen als jij; help haar uit liefde tot de Heer Jezus! Misschien kun je zelf ook wel eens op bezoek gaan bij je “vlotte” zuster, want een zuster is zij wel hoor, en misschien wel een hele lieve!

Als we tenslotte nog even terugkeren naar 1 Samuël 16, dan zie je dat zelfs Samuël zich vergiste (vers 6). Eliab, representatief en geen “onooglijk” figuur. Nee, Samuel, mis! Zo is het toch ook met jou en mij vaak. We kijken “alleen” naar het uiterlijk. De Heer echter niet. Hij ziet het hart aan maar ziet ook mijn uiterlijk. Dat zag je toch ook bij David? (vers 12) Maar dit stond niet op de voorgrond; dit bepaalde niet de keus van de Heer. De Heer wil de “kleinste”, degene die de schapen weidt. Degene ook die zulke mooie liederen heeft gemaakt.

Het onderstaand gebed van deze man naar “Gods hart”, zou die ook niet goed zijn voor jou en mij?

“Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten. En zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leidt mij op de eeuwige weg”.

Enkele wenken:

  • Ga eens na wat de Bijbel zegt over het hart van de koningen van Israël en Juda;
  • Wat zegt de Bijbel over het hart van de Heer Jezus?

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW