“Want als wij geloven dat Jezus is gestorven en opgestaan, evenzeer zal God ook de door Jezus ontslapenen met Hem brengen” (1 Thess. 4:14).
In dit vers verwijst Paulus naar de gestorven gelovigen als “de door Jezus ontslapenen.” Deze uitdrukking, die bedoeld was om de harten van de Thessalonicenzen tot rust te brengen met betrekking tot hun ontslapen broeders en zusters, is ook in staat om onze (rouwende) harten met troost te vervullen.
Het is duidelijk dat het “ontslapen” van de gelovige na zijn heengaan alleen betrekking heeft op het lichaam, en niet op de geest en de ziel, want de geest en de ziel zijn in de gezegende tegenwoordigheid van de Heer (Pred. 12:7; Luk. 23:43; Fil. 1:23). Het feit, dat de Heer Zelf de gelovige in een toestand van “slaap” brengt, vervult het hart met een bijzondere troost. Hijzelf bepaalt het of en wanneer betreffende het heengaan van de Zijnen.
In dit verband is het vermeldenswaard, dat er in principe twee soorten slaap bestaan: een vrijwillige, zelf opgewekte slaap en de onvrijwillige, van buitenaf opgewekte slaap. Bij de vrijwillige slaap ga ik in bed liggen met de bedoeling om in slaap te vallen en in de verwachting, dat ik na enige tijd weer wakker word. In een onvrijwillige of geïnduceerde1 slaap daarentegen ben ik afhankelijk van de wil van iemand anders en kan ik niet zelf beslissen, wanneer ik weer wakker word (bijvoorbeeld in het geval van narcose). Het is deze laatste “slaap” waarover wij het in ons vers hebben. Het is een “slaap” die de Heer Jezus Zelf in de Zijnen teweegbrengt, wanneer de tijd van hun heengaan gekomen is (2 Tim. 4:6). Ze ontslapen door Jezus.
De gelovige kan rusten in de troostvolle wetenschap dat – als het de wil van de Heer voor hem is – hij door Jezus zal ontslapen. Niets en niemand anders heeft hier controle over. In deze zaak heeft de Heer de enige bevoegdheid om te beslissen. Onze tijden zijn in Zijn hand (Ps. 31:16). Dit feit mag ons hart altijd weer met troost en vreugde vervullen.
Daniel Melui
Online in het Duits sinds 05.05.2021;
* * *
Mijn tijden, Heer, zijn in Uw hand
1.
Mijn tijden, Heer, zijn in Uw hand;
ik wens niet anders meer;
‘k vertrouw aan U mijn leven toe,
aan U alleen, o Heer.
2.
Mijn tijden, Heer, zijn in Uw hand;
en hoe zij mogen zijn,
U weet wat ’t beste voor mij is,
’t zij nacht of zonneschijn.
3.
Mijn tijden, Heer, zijn in Uw hand;
ik vrees niet, want ik weet:
mijns Vaders hand veroorzaakt nooit
Zijn kind onnodig leed.
4.
Mijn tijden, Heer, zijn in Uw hand;
ik rust nu in Uw trouw
tot ik dit aards toneel verlaat
en Uw gelaat aanschouw.
William F. Lloyd (1791-1853)
Lied 198: Geestelijke Liederen
Geplaatst in: Christendom, Toekomst
© Frisse Wateren, FW