De aanwezigheid van de Heilige Geest op aarde is kenmerkend voor de christelijke bedeling. De Heer Jezus Zelf heeft de komst van de Geest naar deze aarde aangekondigd. In Johannes 16 vers 7 zegt Hij tegen Zijn discipelen: “Het is nuttig voor u dat Ik wegga; want als Ik niet wegga, zal de Voorspraak niet tot u komen; maar als Ik heenga, zal Ik Hem tot u zenden”. Deze woorden werden vervuld na de hemelvaart van de Heer Jezus, toen de Heilige Geest op Pinksteren tot de discipelen kwam.
Helaas wordt de nieuwtestamentische leer van de Heilige Geest door veel van Gods kinderen niet goed begrepen. Dit omvat de kwestie van de doop met de Heilige Geest. Het is niet ongewoon om te horen, dat zelfs vandaag nog om de doop met de Heilige Geest wordt gebeden. Daarbij heeft God ons niet in het donker over Zijn gedachten achtergelaten. De leringen van de Heer Zelf, evenals de brieven van het Nieuwe Testament geven ons uitvoerige verklaringen.
Het persoonlijke bezit van de Heilige Geest
Allereerst is het van fundamenteel belang dat we, wat de aanwezigheid van de Heilige Geest betreft, twee kanten onderscheiden, namelijk de persoonlijke en de gemeenschappelijke. De persoonlijke kant is dat de Heilige Geest persoonlijk in elke gelovige leeft. “En omdat u zonen bent, heeft God de Geest van Zijn Zoon in onze harten uitgezonden” (Gal. 4:6). Iedereen die het evangelie gelooft, ontvangt de Heilige Geest. Wij bezitten Hem persoonlijk:
- Als zegel (Ef. 1:13);
- als belofte (2 Kor. 1:22; Ef. 1:14);
- als een zalving (1 Joh. 2:20);
- als getuige (1 Joh. 5:6,7).
De Heilige Geest in de gemeente
De Heilige Geest woont niet alleen in elke gelovige persoonlijk, maar woont ook in de totaliteit van alle gelovigen, dat is in de gemeente. Niet alleen stierf de Heer Jezus om zondaars te redden, maar Hij stierf ook opdat “Hij de verstrooide kinderen van God tot één zou vergaderen” (Joh. 11:52). Dit wordt gedaan door de Heilige Geest. Hij is de band, door Wie elke gelovige met de verheerlijkte Heer verbonden is. Maar het is ook de band die ons met elkaar verbindt.
Het Nieuwe Testament verbindt duidelijk de waarheid van de gemeente met de Heilige Geest. Als het om de gemeente als het huis van God gaat, laat Paulus ons zien dat dit huis “een woonplaats van God in de Geest is” (zie Ef 2:22). Als het gaat om de gemeente als de bruid van Christus, zien we dat het de Geest is, Die de bruid begeleidt om op haar bruidegom te wachten (Op. 22:17). Ten slotte lezen we als het gaat om de gemeente als het Lichaam van Christus: “Immers, wij allen zijn door [1] één Geest tot één lichaam gedoopt” (1 Kor. 12:13). Deze passage laat ons duidelijk zien, dat de doop met de Heilige Geest te maken heeft met de gemeente gezien als het lichaam van Christus. De doop met de Heilige Geest is geen persoonlijke zegen maar een gemeenschappelijke zegen. Het beschrijft het begin van de gemeente van God op aarde. Door de doop met de Geest werd het lichaam van Christus, bestaande uit alle gelovigen, gevormd.
Als we de verschillende passages lezen die spreken over de doop met de Heilige Geest, zullen we deze gedachte bevestigd vinden. In totaal wordt de doop met de Geest zes keer in het Nieuwe Testament genoemd (Matth. 3:11; Mark. 1:8, Luk. 3:16; Hand. 1:55; 11:16; 1 Kor. 12:13). In de eerste drie passages kondigt Johannes de Doper aan dat de Heer Jezus met de Heilige Geest dopen zal. In Handelingen 1 vers 5 kondigt de Heer Jezus zelf aan, dat deze gebeurtenis over een paar dagen zal plaatsvinden. Hij zegt tegen Zijn discipelen: “Want Johannes doopte wel met water, maar u zult met [2] [de] Heilige Geest worden gedoopt, niet vele dagen hierna”. Hier zien we duidelijk dat naar de gebeurtenissen op de Pinksterdag gewezen wordt (Hand. 2:4). In Handelingen 11 vers 16 herinnert Petrus zich wat er op de Pinksterdag gebeurde. In 1 Korinthe 12 vers 13 wordt ons dan verklaard, wat de betekenis van de doop met de Heilige Geest is, namelijk om het lichaam van Christus te vormen. De Heilige Geest is de verbindende kracht in dit lichaam.
De geboorte van de gemeente op de Pinksterdag was iets eenmaligs. De gemeente wordt niet steeds weer opnieuw gevormd. Daarom is de doop met de Heilige Geest iets eenmaligs. Er zijn niet altijd nieuwe dopen met de Geest. De uitspraak in 1 Korinthe 12 vers 13 staat daarom ook in de verleden tijd en duidt op een handeling die in het verleden is voltooid – “Wij allen zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt”. Op die Pinksterdag in Jeruzalem ontstond de gemeente van God. Dat was het begin. Daar vond de doop met de Heilige Geest plaats. Zeker, in het begin bestond de gemeente alleen uit voormalige joden. De Samaritanen en heidense gelovigen werden later toegevoegd (Hand. 8 en 10), omdat het in de gedachten van God was, dat de gemeente uit Joden en heidenen gevormd moest worden (zie bijv. Ef. 2:11-22). Maar de toevoeging van gelovigen uit Samaritanen en volkeren wordt op geen enkele plaats “de doop met de Heilige Geest” genoemd. In deze gevallen spreekt het woord wel van het “ontvangen” of “vallen” van de Geest “op allen die het woord hoorden”, maar niet van “dopen”.
Zo is het ook vandaag. Wanneer een iemand het evangelie van God gelooft, ontvangt hij persoonlijk de Heilige Geest. Door dit te doen, wordt hij tegelijkertijd een lid van het lichaam van Christus, hij wordt als het ware aan het lichaam toegevoegd. Het lichaam bestaat sinds de dag van Pinksteren in Handelingen 2. Het werd gevormd door de doop met de Heilige Geest. We moeten dus onderscheid maken tussen de vorming van het Lichaam van Christus (de geboorte van de gemeente) door de doop van de Heilige Geest en de daaropvolgende toevoeging van individuele gelovigen. Alleen als we dat verschil duidelijk zien, kunnen we de waarheid zoals Gods Woord het voorstelt, juist begrijpen.
Laten we kort samenvatten:
- Doop met de Heilige Geest is geen persoonlijke, maar gemeenschappelijk zaak en zegen;
- de doop met de Heilige Geest was een eenmalige gebeurtenis. Door de doop van de Heilige Geest werd de gemeente op aarde gevormd op de Pinksterdag;
- Iedereen die het evangelie van God gelooft, ontvangt persoonlijk de Heilige Geest. Hij wordt aan het lichaam van Christus toegevoegd. Dit “toevoegen” wordt echter op geen enkele plaats “Geestesdoop” genoemd.
Ernst-August Bremischer; © www.haltefest.ch
Jaargang: 1990 – Bladzijde: 281.
Geplaatst in: Christendom, Gemeente
© Frisse Wateren, FW