10 jaar geleden

Cartoons of het Woord van God?

“Waar jullie machinegeweren leegschieten op weerlozen, antwoorden wij door principieel vast te houden aan onze achting voor het woord, het enige juiste middel om conflicten op te lossen”.

Deze leus kwam ik in verband met het bloedbad op de redactie van Charlie Hebdo op internet tegen1. Een actie die een expliciete ‘wraak voor de profeet Mohammed’ was, zoals de moordenaars schreeuwden.

Daarop wil ik reageren met een andere ‘leus’:

“Open het WOORD van GOD en houdt daaraan principieel vast omdat deze getuigt van Jezus Christus”.

Waarom? Omdat Hij de enige Weg tot ware oplossing van het diepste conflict van de mens is: de ‘zonde’, waaruit alle andere ellende voortkomt.

Lezen: Johannes 18:1-11, bron: Bijbel

Petrus’ impulsiviteit

Op deze verschrikkelijke actie zelf wil ik hier niet ingaan. Dat hebben al velen voor mij gedaan en er zullen ongetwijfeld nog velen volgen. Nee, ik wil graag herinneren aan Iemand anders, die ook een Profeet – de ware Profeet – was maar niet alleen dát, Hij is de Zoon van God. Deze door God gezondene nam geen wraak op Zijn vijanden, hoewel Hij daartoe alle macht bezat. Van Hem weten we dat door slechts Zijn antwoord op een vraag zijn vijanden al terug deinsden en zelfs op de grond vielen. Hij vroeg hen: “Wie zoekt u?”. Hij ging niet op de loop voor Zijn vijanden maar ging hen zelfs tegemoet, maar niet met een machine geweer. Die had men toen nog niet weliswaar, maar bij wijze van spreken. Eén van Zijn discipelen dacht toen ook nog in militaire termen van verdediging en wraak. Deze man was Simon Petrus. Ja, die apostel die Jezus de Nazoreeër korte tijd later ook verloochenen zou. Deze Simon Petrus was een impulsief man. Hij trok direct het zwaard en sloeg het oor van de slaaf van de hogepriester af. Bam!, gelijk raak! Ook de andere discipelen hadden aan de Heer Jezus gevraagd: “Heer, zullen wij met het zwaard slaan” (Luk. 22:49). Maar Petrus had al gereageerd voordat de Heer antwoord gegeven had. Dit antwoord laat zien dat Petrus op dat moment nog niet veel begreep van de missie van Jezus Christus. Want Jezus had zijn hulp echt niet nodig. Het is zelfs zo, dat hij zijn hand niet eens kon opheffen zonder dat hij de kracht daarvoor kreeg van Hem, die hij verdedigen wilde. Uit het Lukas-evangelie blijkt dat Jezus direct het oor van de slaaf genas. Ja, zo was Hij! Ook kunnen we in Lukas lezen dat de Heer tegen Zijn vijanden zei: “… maar dit is uw uur en de macht van de duisternis” (Luk. 22:53). Dat wist Hij. Zijn uur was gekomen. Daarvoor was Hij ook gekomen, daarom had Hij Zijn aangezicht ook gericht naar Jeruzalem (Luk. 9:51,53) en ontweek het dreigende oordeel niet (verg. Luk. 18:31). Hij wilde dat wij gered zouden worden uit de macht van de duisternis en overgebracht zouden worden in het koninkrijk van Hem, die de “Zoon van Zijn liefde” genoemd wordt. Daarvoor was nodig dat Hij in dat uur zou komen! Nu kunnen en mogen wij danken dat de Vader ons bekwaam gemaakt heeft om deel te hebben aan de erfenis van de heiligen in het licht. Laten we Hem daarvoor danken! (Kol. 1:12-13).

De Heer Jezus zei tegen Petrus: “Steek het zwaard in de schede; de drinkbeker die de Vader Mij heeft gegeven, zou Ik die soms niet drinken?”. Daarvoor kwam Hij juist, namelijk om als de Onschuldige en Zondeloze het werk van verzoening op het kruis te volbrengen. Verzoening voor de zonden van een ieder die in Hem geloven zou.

Tussen haakjes: We lezen in dit gedeelte van de Bijbel ook dat Zijn vijanden blijkbaar wel ontzag voor Hem hadden want ze gingen in op het voorstel van Judas om met een hele legerafdeling alsmede dienaars van de overpriesters en Farizeeën te komen.

Christus als Voorbeeld

Als we vervolgens nog eens letten op de wijze waarop de Zoon van God Zijn weg ging tussen de Hem omringende vijanden, dan lezen we in de brief van de dezelfde Petrus het volgende: “Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook Christus voor u geleden en u een voorbeeld nagelaten heeft, opdat u Zijn voetstappen navolgt; Hij ‘die geen zonde heeft gedaan en geen bedrog werd in Zijn mond gevonden, die als Hij uitgescholden werd, niet terug schold, als Hij leed niet dreigde, maar Zich2 overgaf aan Hem die rechtvaardig oordeelt; die zelf onze zonden in Zijn lichaam heeft gedragen op het hout, opdat wij, voor de zonden afgestorven voor de gerechtigheid leven: ‘door Zijn striemen bent u gezond geworden’. Want u dwaalde als schapen, maar bent nu teruggekeerd tot de Herder en Opziener van uw zielen” (1 Petr. 2:21-25). Het lijkt me toe dat dit een geheel andere taal is dan die waaraan ik in het begin refereerde. Voor de christenen – dat zijn zij die voor God hun zonden erkend en beleden hebben en Christus en Zijn verzoeningswerk aangenomen hebben – is Hij het volmaakte voorbeeld. Ook vandaag nog! In onze tijd worden in verschillende landen christenen vervolgd en vermoord.

Zie daarvoor het artikel: “Christenvervolging vandaag”. Ook het artikel “Aanbidden wij allen dezelfde God” heeft raakvlakken hiermee.

Ook Petrus had aanvankelijk niet door hoe hij van nature was. Immers dezelfde nacht nog verloochende hij de Heer Jezus.

Het hart van de mens

Overigens vinden we deze vervolgingen bijna niet in de media terug, tenminste zeker in Nederland niet. Dat is blijkbaar niet interessant genoeg, niet geschikt voor het journaal, en … bovendien zijn christenen eigenlijk óók wel grote lastposten. Dit laatste wordt veelal niet hardop gezegd maar de ervaring leert, dat dit wel een algemene gedachte is. Dit komt mede voort uit het feit dat de ‘ware’ christenen – ook vandaag de dag – ervoor uitkomen dat de mens in zichzelf een ‘zondaar’ is. Dit is een woord die in onze huidige tijd als ‘ongewenst’ wordt betiteld. Komt niet in het woordenboek voor, immers de mens is van nature goed, aldus dat is de mening van de mens van nature. Dit is begrijpelijk want het komt dan heel dichtbij je. Het heeft dus te maken met het hart van de mens zoals die van nature eruit ziet. En de Bijbel zegt ondermeer hierover: “… Wij hebben immers tevoren zowel Joden als Grieken beschuldigd, dat zij allen onder [de] zonde zijn, zoals geschreven staat: ‘Er is geen rechtvaardige, ook niet één; er is niemand die verstandig is; er is niemand die God zoekt; allen zijn zij afgeweken; samen zijn zij nutteloos geworden; er is niemand die goed doet, er is er zelfs niet één’ …” (Rom. 3:9-13). Al aan het begin van het eerste boek van de Bijbel wordt het hart van de mens bloot gelegd. We lezen daar: “En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren” (Gen. 6:5). Iemand die dit erkend heeft en een kind van God is, dus een christen is, zal instemmen met de volgende woorden: “Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn Rots en mijn Verlosser!” (Ps. 19:15). Maar zeker ook met de volgende woorden zijn of haar innig verlangen kenbaar willen maken: “Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. Zie of bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg” (Ps. 139:23-24).

De naam ‘christen’ en ‘lijden’

“En het gebeurde, dat zij een heel jaar in de gemeente bijeenkwamen en een aanzienlijke menigte leerden en dat de discipelen het eerst in Antiochië christenen werden genoemd” (Hand. 11:26).

“En Agrippa zei tegen Paulus: Straks zou u mij nog door uw overreding christen maken!” (Hand. 26:28).

“Als hij echter als christen lijdt, laat hij zich niet schamen, maar God verheerlijken in deze naam” (1 Petr. 4:16).

Het was in Antiochië dat de discipelen van de Heer Jezus voor het eerst christenen genoemd werden. Zij hadden niet zelf die naam voorgesteld maar zo werden zij door anderen genoemd. De benaming “christenen” herinnert immers heel duidelijk aan Christus, in Wie zij geloofden. Koning Agrippa kende blijkbaar ook deze benaming al.

En Petrus laat duidelijk zien dat hij nu – na zijn verloochening en zijn herstel – ook wat meer inzicht gekregen heeft in het lijden vanwege Christus. Dit uiteraard door de werking van de Heilige Geest. Zoals Christus geleden heeft, zo zullen ook de Zijnen lijden; uiteraard niet hetzelfde lijden als Christus ondergaan, dat is onmogelijk. Dat lijden had immers te maken met het dragen van de zondeschuld van de mens. Christus heeft een onnavolgbaar lijden ondergaan, zozeer dat Hij aan het kruis heeft geroepen: “En vanaf het zesde uur kwam er duisternis over heel de aarde, tot het negende uur toe. Ongeveer op het negende uur riep Jezus met een luide stem: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat betekent: Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?” (Matth. 27:45-46). Wat een lijden! Maar wel een “plaatsvervangend lijden”, dat wil zeggen in mijn en uw plaats! Wat een genade en wat een liefde. Laten we er ook op letten HOE Hij op het kruis leed, namelijk stil en zwijgend zonder protest maar in volle overgave aan Zijn God en Vader. De diepte van Zijn lijden kunnen wij niet doorgronden. Wat we wel kunnen is Hem daarvoor aanbidden, Hem daarvoor loven en prijzen.

Toch was bij de Heer Jezus ook sprake van een zwaard. Om hiervan iets te begrijpen citeer ik weer een bijbelvers. “Zwaard, ontwaak tegen Mijn Herder en tegen de Man Die Mijn Metgezel is, spreekt de HEERE van de legermachten. Sla die Herder …” (Zach. 13:7). Maar zoals u wel merkt, dit was een heel ander zwaard. Het was het zwaard van de gerechtigheid van God die Hem sloeg. Hoe heeft Hij de verschrikking van de zonde gezien en de straf erover ondervonden? Daar hebben wij geen weet van.

Iets van Zijn lijden wordt in het volgende lied vertolkt:

O dag van smaad, van smarten en van plagen,
toen U, Heer Jezus, onze zonden droeg,
geheel de toorn van God hebt moeten dragen
en ’t zwaard van Zijn gerechtigheid U sloeg.

U hebt gewacht op liefde en medelijden,
op iemand die iets van Uw smart verstond,
die in Uw nood U een’ge troost bereidde …
ach Heer, dat U geen enk’le trooster vond!

U leed daar stil en zwijgend, zonder klagen.
Uw haters, Heer, genoten van Uw smart.
Hun laster, spot en hoon moest U verdragen;
alleen maar haat bewoog hun boze hart.

U hebt aan ’t kruis, zachtmoedig in de schande,
de zware taak volbracht die God U gaf,
beval Uw geest in ’s Vaders trouwe handen
en gaf Uzelf voor ons in dood en graf.

U hebt volmaakt, o Redder onzer zielen,
Uw God verheerlijkt en Hem eer bereid.
Terwijl wij vol bewondering neerknielen,
aanbidden we U tot in alle eeuwigheid.

(Geestelijke Liederen 188)

 

Laten we meer aan Zijn lijden en aan Zijn dood denken. In de eerste plaats persoonlijk. Dan verzamelen wij “offers van lof en dank en aanbidding” die we bij de broodbreking, bij de “verkondiging van Zijn dood” – hetgeen een gezamenlijke aangelegenheid is – Hem en onze God en Vader dan kunnen aanbieden. Dan komen we niet met lege handen voor Zijn aangezicht (verg. Deut. 16:16).

Maar als een christen lijdt, is dat vanwege de naam van Christus. Lijdt een christen vanwege zichzelf, dan is dat niet het lijden waarop de apostel doelt. Dat maakt hij ook duidelijk met de volgende woorden: “Maar laat niemand van u lijden als moordenaar, dief, boosdoener of als bemoeial”. Nee, een christen kan lijden in overeenstemming met de wil van God en wordt aangespoord om dan zijn ziel aan de trouwe Schepper toe te vertrouwen, en wel “met goeddoen”, niet door andere mensen met machinegeweren te bestoken en om te brengen maar door goeddoen. Dan hebben wij nog heel wat werk te doen! (zie 1 Petr. 4:12-19).

De benaming ‘christen’ herinnert dus aan Christus, over Wie we in het bijbelvers uit Petrus zulke ware, en leerrijke dingen kunnen lezen. Hij is namelijk de enige Naam die onder de hemel gegeven is (Hand. 4:12), waardoor een mens gered kan worden van de eeuwige toorn van God. Die toorn, dat oordeel, wat komt over een ieder die Christus niet aangenomen heeft. Dat betekent dat je dan voor eeuwig verloren bent en de eeuwigheid zonder God in de hel zult doorbrengen, samen met al die anderen die Hem ook afgewezen hebben (zie o.a. Openb. 21:11-15). Als u behoort tot hen die Christus ook nog niet hebben aangenomen, dan vraag ik u: “Laat u met God verzoenen” (2 Kor. 5:20) voordat het voor eeuwig te laat is.

Voor hen die Christus wel aangenomen hebben, is Hij het enige ware Voorbeeld om na te volgen. Dat betekent ook zelfverloochening. Als wij een “leesbare brief” (2 Kor. 3:2-3) van Christus willen zijn, moeten wij de ‘onderste weg’ gaan. Niet bewapend met machinegeweren onszelf verdedigen, maar bewapend met de wapenrusting van God. Deze vinden we in het Woord van God (Ef. 6). Bestudeer deze zorgvuldig en neem ze op in je hart!

Het is voor ons als christenen van het grootste belang dat wij de dingen zoeken die boven zijn. Dat betekent concreet gezegd: Christus zoeken. Gods Woord zegt hierover ondermeer dit: “Als u nu met Christus opgewekt bent, zoekt dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan Gods rechterhand. Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn” (Kol. 3:1-2). Wat, ja Wie zoeken wij? Laten we ons deze vraag eens stellen! Het is in ieder geval wel duidelijk, dat wanneer we alleen ‘op de aarde’ gericht zijn, we niet Hem zoeken maar meer onszelf en onze belangen. Deze belangen worden veelal gekleurd door zoveel mogelijk financiële vrijheid en onafhankelijkheid zodat we kunnen doen en laten wat we maar wensen. Ook onze lichamelijke gezondheid scoort hoog in onze wensen. Dit tezamen wordt dan ‘geluk’ genoemd. De werkelijkheid leert echter dat het nooit genoeg is. Er moet steeds meer financiële armslag komen hetgeen niets anders is dan ‘geldzucht’. Dit noemt de bijbel “de wortel van alle kwaad”. Daardoor vallen velen in verzoeking en in een strik en in vele onverstandige en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang (zie (1 Tim. 6:8-10).

Helaas vergeten ook vele christenen dat vandaag en gaan helemaal op in de wereld en haar genoegens. Maar hoe staat dit met u en mij? Wie zoek ik werkelijk ten diepste? Is dat Christus Jezus, onze Heer en Heiland en Zijn belangen? Ben ik echt tevreden met wat ik heb en wat meer is, wat ik in Hem bezit? Laten we ons dit eens eerlijk afvragen en wel voor Zijn aangezicht.

Als we Hem als Voorbeeld willen volgen, moeten we wel bedenken dat we Hem niet kunnen navolgen in het voldoen van onze schuld. Wij kunnen niet de schuld betalen die wij hadden (of nog hebben) bij God. Dit is eens en voor altijd door Christus betaald. Wij kunnen niet door goeddoen de hemel verwerven, we kunnen er zelfs ‘geen zucht’ aan toevoegen. Helemaal niets! Alleen het volbrachte werk van Christus was en is voldoende voor God om ons aan te nemen. Noch de doctrine van moslims, noch die van de Hindoes, of van welke andere godsdienst of filosofie dan ook, kan bewerkstelligen dat wij het paradijs binnen kunnen treden. Nee, daarvoor heeft God één weg bepaald, namelijk die van Zijn Zoon. Hij kon het ook zeggen, omdat Hij het ook was en is: “Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij” (Joh. 14:6).

Wat ook heel opvallend is, is dat de Heer Jezus “alles wist wat over Hem zou komen” (Joh. 18:4). Dit lezen we vaker van Hem (verg: Joh. 2:24-25; 6:6,15,64; 16:30; 21:17). Hij ging niet ‘op de loop’. Hij wist van tevoren al wat er zou gebeuren. Het was Zijn passie om de wil van Zijn Vader te doen, en daarbij hoorde Zijn verwerping en uiteindelijk Zijn kruisdood. Niets kon Hem daarvan afbrengen omdat Hij wist dat het de wil van Zijn Vader was. Wat een overgave, wat een toewijding, wat een liefde!!!

Heiland, niets kon U verhinderen
om die weg van smart te gaan.
En de losprijs voor Gods kinderen
hebt u op het kruis voldaan.

De rol van Judas

Ook deze tuin, waar Hij dikwijls met Zijn discipelen kwam, was een bekende ontmoetingsplaats voor Judas, die Hem overleveren zou. De Heer Jezus wist echter ook dat Judas het wist. Hij wilde de beker volledig drinken die de Vader Hem geven zou (vs. 11) en ging die tuin binnen. Oók wist de Heer Jezus dat Petrus hem dezelfde nacht nog zou verloochenen (Joh. 18:15-27). Maar Petrus moest zichzelf nog leren kennen, hetgeen later ook gebeurde. Hij weende bitter na zijn verloochening. De Heer heeft hem korte tijd na Zijn opstanding uit de dood ‘bevorderd’ tot het weiden van Zijn lammeren en het hoeden en weiden van Zijn schapen (zie: Joh. 21:15-23).

Zoals al aangegeven is, Judas nam een hele legerafdeling alsmede de dienaars van de overpriesters en farizeeën met zich mee. Daarbij zorgde hij ook dat er lantarens, fakkels en wapens voorhanden waren. Wat een enorme kortzichtigheid van deze man, die de weg geheel kwijt was. Judas had kunnen weten dat dit voor de Heer Jezus geen enkele verhindering zou zijn om bijvoorbeeld dwars door hun midden te lopen zonder dat zij in staat waren om Hem ook maar iets aan te doen. Maar hij was geheel verblind en stond in dienst van de machten van de duisternis en van de overste van de wereld, satan. Judas ging voorbij aan het feit dat de Heer Jezus de Zijnen bewaarde en bewaakte en dat Hij niemand verloren heeft laten gaan dan de zoon van het verderf. Dit laatste “opdat de Schrift vervuld werd” (Joh. 17:12). Van Judas stond profetisch in de Psalmen: “Zelfs de man met wie ik in vrede leefde, op wie ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft mij hard nagetrapt” (Ps. 41:10). Dat ging hier in vervulling.

Tot slot

Om terug te komen op de leus bovenaan dit artikel: Hoe geheel anders behoren wij als christenen in deze wereld te staan. Wij zijn niet van deze wereld maar we zijn er nog wel ‘in’. De wereld haat ook de christenen omdat zij niet van de wereld zijn, zoals Christus ook niet van deze wereld was. Zij zijn juist uit de wereld getrokken en hebben het woord van de waarheid gekregen. Laten we ons dan door het woord van de waarheid heiligen. Dit Woord zet ons apart van de wereld, dit Woord heiligt ons (verg. Joh. 17:14-15). We behoren niet meer tot het systeem dat wereld heet en waarvan satan de overste is. We moeten ons dan ook in ons gedrag als christen laten inspireren door het woord der waarheid, dat is het Woord van God. Dat brengt vreugde, dat doet ons Zijn blijdschap ervaren ondanks het lijden en vervolging dat óók ons deel is3.

Rijk Mol

NOOT:
1. Volkskrant 8 januari 2015.
2. Of ‘het’.
3. hoewel dat niet altijd in dezelfde vorm plaatsvindt. Er is natuurlijk onderscheid. In de landen waar de Islam of het communisme heerst, is er veelal een ‘fysieke vervolging’ zonder vrijheid van godsdienst. In de zogenaamde vrije landen is er meer ‘psychische vervolging’.

Geplaatst in: ,
© Frisse Wateren, FW