2 jaar geleden

Brieven aan een nieuwe bekeerling (1)

Bijbelvers: Hebreeën 6 vers 1

Een goed begin

Beste gelovige vriend,

Als nieuwe bekeerling sta je op de drempel van een compleet nieuw tijdperk in je leven. Veel dingen zijn vast nieuw voor jou en de weg die je net bent ingeslagen lijkt een beetje geheimzinnig. Ik wil je graag kennis laten maken met een of twee dingen die je, met Gods zegen, kunnen helpen aan het begin van je christelijke loopbaan.

We hoeven niet over je verleden te praten – dat is geregeld. Noch over je toekomst – die staat vast. Beide door de waarde van het kostbare bloed van Christus. Laten we onze gedachten nu concentreren op het heden. Wat jouw eeuwige toekomst betreft, jij bent buiten het bereik van Satan, en dat weet hij. Daarom concentreert hij zijn inspanningen op het bederven van jouw getuigenis voor de Heer vandaag.

Als hij je zover kan krijgen dat je Hem onteert, zoveel te beter, vanuit zijn oogpunt. Zo niet, dan heeft hij een aantal zeer effectieve middelen om je geestelijke groei af te remmen en van zijn arme slachtoffer allesbehalve een gelukkig christen te maken.

In het dierenrijk worden twee grote klassen onderscheiden: de gewervelden en de ongewervelde dieren. Zo kunnen gelovigen ook worden ingedeeld, en ik wens dat u geen ongewervelde christen bent, maar één met ruggengraat, gekenmerkt door daadkracht en geestelijke vitaliteit en niet door stilstand en verval.

Laten we je om te beginnen waarschuwen voor de gedachte, dat je met de bekering al het hoogtepunt van alle streven hebt bereikt, het doel van de christelijke wedloop. De waarheid is dat bekering bij lange na niet het doel is, maar het “startblok”. De race is nog maar net begonnen. Het is dus zeker niet het juiste moment om lichtvaardig te werk te gaan, maar je moet je goed voorbereiden. Het zou goed zijn als elke bekeerling een navolger was van Saulus van Tarsus (de latere apostel Paulus), die na zijn bekering twee vragen stelde: “Wie bent U, Heer?,” en “Wat moet ik doen Heer?” (Hand. 9:5-6; 22:10).

En bovendien is Jezus jouw Heer. Niet alleen jouw Heiland – geprezen zij Zijn Naam – maar ook jouw Heer. Dat herken je natuurlijk, want anders zou je geen echte bekeerling zijn. Wees dus bereid om op Zijn bevel op weg te gaan, zoals Saulus deed. In de brief aan hen die zich van de joodse godsdienst tot het christendom hadden bekeerd, vinden we de vermaning: “Laten wij … voortgaan tot het volkomene”1 (Hebr. 6:1). Neem de woorden “laten wij voortgaan” als motto en houd ze altijd in gedachten. Want zoals een wielrenner omvalt als hij niet doorgaat, zo moeten wij doorgaan, wil ons christendom meer zijn dan een waardeloze naam.

Natuurlijk wil je een goede start hebben. Maar wees dan vooral oprecht. Als je nog steeds twijfelt en bang bent over waar je staat met God, heb dan de moed om dat te zeggen, en doe niet alsof alles in orde is als je het niet zeker weet. Ook al hebben predikers en vrienden jou vaak verteld, dat je gered bent, als ze hun eigen hart een beetje kennen, zullen ze niet verbaasd zijn over je twijfels, en kunnen ze je dan helpen. Wees in ieder geval oprecht. Zeg niet: “Ik begrijp het” als je het niet begrijpt. Ga niet één stap verder dan waar je bent, alleen maar om vrienden een plezier te doen. Neem liever de tijd en zorg dat je stevig in je schoenen staat.

Wordt DV vervolgd.

 

NOOT:
1. Of ‘tot volwassenheid.’

 

F.B. Hole; © www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 28.01.2010. 

Geplaatst in: , ,
© Frisse Wateren, FW