Blinde ijver: pest van de maatschappij
Simon Zelotes, ook genaamd Simon de Kanaäniet, naar het schijnt een ander dan Simon, de broer van Jakobus. Wij hebben geen bijzonderheden over hem dan de vermelding van zijn naam in de evangelien en de Handelingen, waarna hij uit de Schrift verdwijnt.
Men vooronderstelt algemeen, dat hij, voor zijn roeping tot apostel, behoorde tot een secte onder de joden, genaamd de “Zeloten” of ijveraars: Zij waren bekend vanwege hun vurige ijver voor de Mozaïsche gebruiken, en beschouwden zich als de opvolgers van Pinehas die, uit ijver voor de eer van God, Zimri en Cozbi doodde (Numeri 25). Onder het voorgeven van de ijver van Pinehas na te volgen, kenden zij zichzelf het recht toe een lasteraar, echtbreker of andere openbare boosdoener, zonder de gewone formaliteiten van de wet, ter dood te brengen. Zij beweerden dat God een eeuwig verbond had gemaakt met Pinehas en met zijn zaad na hem, omdat hij “voor zijn God geijverd en verzoening gedaan had voor de kinderen van Israel”. Deze hoogklinkende eisen en aanmatigingen misleidden voor een tijd zowel de oversten als het volk. Bovendien gaf hun hartstochtelijke verdediging van de wet van Mozes en hun vurig verlangen naar de bevrijding van het volk van het Romeinse juk aan de aanhangers van deze secte gunst in de ogen van het hele volk. Maar, gelijk onder dezelfde omstandigheden altijd het geval moet wezen, hun ijver ontaardde spoedig in allerlei losbandigheid en buitensporigheid. Zij werden een pest van de maatschappij.
Onder het voorwendsel van te ijveren voor de eer van God is, beschuldigden zij wie zij wilden van lastering tot andere ergerlijke zonden, en sloegen hem onmiddellijk dood, om zich te verrijken met zijn bezittingen. Jozefus zegt ons, dat zij er vooral op uit waren de een of andere uit de aanzienlijksten te beschuldigen; en wanneer het hun gelukt was alles in verwarring te brengen, visten zij onder de hand in troebel water. Hij klaagt over hen als een plaag van het volk. Nu en dan werden pogingen in het werk gesteld om de secte uit te roeien; doch het schijnt niet, dat dit gelukte, dan toen in de noodlottige belegering, de gehele ongelovige natie ten onder werd gebracht.
Simon mag tot de minder verachtelijke personen van deze secte behoord hebben; maar goeden en kwaden gingen onder dezelfde hatelijke naam van “Zeloten” door. Niets zekers wordt gemeld aangaande de arbeid van deze apostel. Enkelen denken dat hij, na een tijd gereisd te hebben in het oosten, naar het westen ging en tot in Engeland doordrong, waar hij predikte, wonderen deed, veel moeilijkheden doorworstelde, en ten laatste de marteldood stierf.
Geplaatst in: Maatschappij
© Frisse Wateren, FW