“Daarin verheugt u zich, zo nodig nu een korte tijd bedroefd door allerlei verzoekingen …” (1 Petrus 1:6).
Het gaat in deze tekst ondermeer om blijdschap die je NU kunt hebben. Dit kun je duidelijk zien aan het woord “verheugt”. Dit staat in de tegenwoordige tijd (ook in de Griekse grondtekst). Je vindt in de Bijbel meerdere plaatsen waar vreugde verbonden is met moeilijkheden, met lijden en verdriet. Lees zelf bijvoorbeeld de volgende plaatsen: Mattheüs 5:12; Lukas 1:47; 1 Petrus 4:13.
Het is maar voor een korte tijd …
Grote blijdschap hebben terwijl je bedroefd bent? Kan dat?
Ja, dat kan.
[Tussen haakjes: Nu wil ik er vooraf wel bij zeggen dat dit alleen geldt voor hem of haar die gelooft in de Heer Jezus Christus, die behouden en wedergeboren is. Daar ga ik nu vanuit. Als je Jezus Christus als je persoonlijke Verlosser aanneemt, kunnen ook de volgende dingen je deel worden.]
Maar zo zeg je misschien: “O, praat me daar nu niet over. Hoe kun je zoiets zeggen? Nog nooit iets meegemaakt zeker?”
Wel, juist omdat ik wel “iets” heb meegemaakt, en nóg meemaak, wil ik je dit graag doorgeven.
En ik weet dat er meer zijn die “iets” hebben meegemaakt.
Wat denk je bijvoorbeeld van die jonge zuster die kort na de geboorte van haar eerste kind – zij was nog niet lang getrouwd – haar man verloor door een ongeluk met een auto. Hij had God zijn rug toegekeerd en was de wereld ingegaan, ondanks het feit dat hij elke eerste dag van de week (je weet wel, dat is de zondag) getuige was van de verkondiging (de gedachtenis) bij het avondmaal van het lijden en sterven van de Heer Jezus voor verloren zondaars, waarvan hij er ook één was.
En ook elke zondag heeft hij het Woord van God gehoord. Hij hoorde het wel, maar “luisterde” niet. Zijn baan hield hem vrijwel dag en nacht bezig. Totdat die dag kwam dat God hem tegenhield. Ken jij die dag ook?
Die dag heeft hij zich door de genade van God – het was kort voor of na zijn huwelijk – tot God bekeerd. Wat heeft hij een spijt gehad van al die “verloren” jaren voor zijn bekering. Maar wat een geweldige honger naar de woorden van God die hij zo versmaad had. Nu was God en de Heer Jezus die Hij nu toebehoorde, zijn eerste verlangen. Hij bezocht bij ons de bijbelavonden in huiselijke kring en genoot zichtbaar samen met zijn gelukkige vrouw, want zij kende de Heer Jezus.
Niet zo lang daarna brak die dag aan waarop hij naar de Heer Jezus toe mocht gaan in het paradijs. En, waar het in dit stukje om gaat, zijn vrouw werd door God gedragen door moeite en verdriet heen. Er was geen opstand in haar hart. Er was ook niet alleen een berusting. Er was bij haar ook overgave aan Hem en als gevolg blijdschap.
Want berusting is echt niet genoeg. Hier bedoel ik de berusting die zegt: “Het is nu eenmaal onafwendbaar en het is nu eenmaal niet anders; ik zal me er wel bij neer moeten leggen, hoewel niet van harte. Eigenlijk ben ik verontwaardigd en begrijp niet waarom juist mij dat moet overkomen. Als ik ook maar een kleine mogelijkheid zie om de dingen te veranderen, zal ik die met heel mijn wezen aangrijpen”.
Ja, dit soort berusting doet tekort aan de troost die God geven wil; blokkeert de blijdschap die God wil schenken, en kan veel psychisch en lichamelijk leed veroorzaken.
Alleen onvoorwaardelijke overgave aan God geeft God de gelegenheid om jou en mij Zijn blijdschap te geven temidden van droevige omstandigheden. Dan heb je er zelfs een gelukkige vrede mee wanneer God – ondanks je gebed om verandering – de omstandigheden waarin je verkeert, zo laat omdat Hij dit beter voor je vindt. Dan kun je “echt” met Job zeggen: “De HEERE heeft gegeven, en de HEERE heeft genomen; de Naam des HEEREN zij geloofd” (Job 1:21).
Is dit ook in jouw en mijn hart zo?
Bovengenoemde tekst kan ons helpen om ons temidden van de beproevingen te verheugen. De bedoeling van het woord verzoeking hier is “beproeving”, omdat het om de beproeving van het geloof gaat; God verzoekt nooit iemand om tot zonde te komen. God laat soms wel toe dat satan iemand verzoekt, maar alleen dan als Hij dat nodig vindt.
Nu moet je niet denken dat beproevingen je niet kunnen bedroeven. Wanneer je de moeilijkheden niet voelt, is dat beslist geen bewijs van grote geestelijkheid. Het doen “alsof” je geen verdriet hebt, maakt dat je krampachtig wordt; de glans gaat er dan van af en het genieten van de Heer Jezus geraakt in verval. Wees echt voor Hem en ga naar Hem …!
God wil ons opvoeden, onze eigen wil breken en ons doen zien dat wij zonder de Heer Jezus niets kunnen; we kunnen nog geen zucht slaken zonder Hem. Als wij naar ons gevoel bijna van verdriet omkomen, laten we dan naar de Heer Jezus gaan. Dat is de bedoeling van God. Hij wil ons laten ervaren dat Zijn medegevoel ver uit gaat boven alles en iedereen. Dit kan ik u op grond van het Woord van God verzekeren (zie Hebreeën 4:14-16; 12:5-11; 2 Korinthe 1:3-7; 7:6-7). God ontkent het niet wanneer ik verdriet heb. Heeft de Heer Jezus Zelf niet geweend bij het graf van Lazarus? (Johannes 11:35). Omdat wij de beproevingen ook voelen en niet ontkennen, hebben ze ook nut. Dan komen wij er achter dat God het is Die in Zijn ondoorgrondelijke wijsheid en onnaspeurlijke liefde het zendt. Het is o zo belangrijk dat wij weten dat God alle dingen doet meewerken ten goede voor hen die God liefhebben (Romeinen 8:28). Het zijn Zijn middelen om ons dichter bij Hem te brengen en te houden opdat wij Zijn liefde dan door alles heen zien. Dan zien wij op Hem en ontdekken met de dichter dat: het slechts liefde is, als ik U aanschouw. En vergeet ook vooral niet: Het is maar voor een korte tijd. De ingrediënten om die korte tijd door te komen biedt Hij ons rijkelijk aan in Zijn Woord, de Bijbel!
Zijn onze onmogelijkheden niet Zijn mogelijkheden?
Weg met de zorgen …
Petrus zegt in dezelfde brief nog iets opmerkelijks. “Vernedert u dus onder de krachtige hand van God, opdat Hij u verhoogt op Zijn tijd, terwijl u al uw bezorgdheid op Hem werpt, want Hij zorgt voor u”.
Het je vernederen voor God én je bezorgdheid wegwerpen, is iets wat je gelijktijdig moet doen. Wat die bezorgdheid betreft, kunnen we, denk ik, wel zeggen dat de Heer het feit dat we zorgen hebben niet veroordeelt. Petrus wijst er hier op dat we onze zorgen niet moeten ‘vasthouden’. We moeten ze wegwerpen, dat zoveel betekent dat wij ze met kracht van ons af moeten werpen. Daaruit blijkt wel hoe sterk wij ze soms vasthouden.
Waar moet ik ze naar toe werpen? Naar God. Hij vangt die echt wel op, daar hoeven we ons in ieder geval geen zorgen over te maken. Bovendien zijn ze daar in goede handen!
Verder wordt de reden ook aangegeven waarom wij dat moeten doen. Kijk maar: “… want Hij zorgt voor u”. Niet iemand anders, nee, God!
Let er op dat niet gezegd wordt: “… dan gaat Hij voor je zorgen”. Nee, dat doet Hij al. Is dat niet geweldig!!! Laten wij dit goed op ons in laten werken. WANT HIJ ZORGT VOOR U! Dit bevordert ook de blijdschap en het vertrouwen dat Hij heel snel zal komen om ons daar te brengen waar Hij ons een plaats heeft bereid. De apostel Petrus gaat hier niet verder dan tot de verschijning van onze Heer. Bij de komst van de Heer Jezus om de Zijnen als gemeente op te halen – à la 1 Thessalonika 4 – gaat het om de komst van de Heer Jezus voor Zijn gemeente. Zowel hier bij Petrus, als daar in 1 Thessalonika 4 heeft het toch iets te maken met het wachten op de Heer Jezus. En dat maakt alle dingen anders. Hoe is dat bij ons?
Met het oog van het geloof …
Als we op Hem zien in het geloof, zullen we ons kunnen ‘verheugen’ in Hem met een ‘onuitsprekelijke’ en ‘verheerlijkte vreugde’ (zie 1 Petrus 1:9). Eigenlijk beschrijft de apostel Petrus dit verheugen als een feit, want iedere ware gelovige heeft de Heer Jezus lief. Dat bewerkt de Goddelijke natuur in ons, want God is liefde (zie onder andere 1 Johannes 4:7-10; 19; Galaten 2:20; Johannes 3:16; ). Wij hebben Hem niet gezien maar toch hebben we Hem lief. Daarom spreek ik ook over het “oog van het geloof”, want dat ziet Hem wel. De apostel zegt daarom ook: “Hoewel u Hem niet gezien hebt, hebt u Hem lief; hoewel u Hem nu niet ziet, maar gelooft, verheugt u zich in Hem” (1 Petrus 1:9). Er zullen geen woorden voor gevonden kunnen worden om de vreugde uit te drukken wanneer wij Hem zien. Dat is ‘onuitsprekelijk’. We genieten van Zijn Persoon, van Zijn heerlijkheid, nu al. Dat bewerkt de Heilige Geest in ons. De Heilige Geest houdt zich met Hem bezig, weet alles van Hem want Hij en wil het ook aan ons verkondigen. Ook de toekomstige dingen (Johannes 16:13-15).
Het is ook een ‘verheerlijkte’ vreugde. Dat heeft met de heerlijkheid te maken. Waar is de Heer Jezus? Hij is aan de rechterhand van de Vader in heerlijkheid (Hebreeën 1:3). Hij neemt daar nu die plaats als de verheerlijkte Mens, nadat Hij het werk op het kruis van Golgotha had volbracht. Hij ging door lijden heen tot heerlijkheid en zal ook ons daar brengen (Hebreeën 2:10). Omdat Hij nu in heerlijkheid is zal onze vreugde daarom ook “verheerlijkt” zijn, want Hij vult de heerlijkheid tot in eeuwigheid. Deze vreugde is nu al ons deel en zal tot in eeuwigheid ons deel zijn.
Wel, al deze dingen maakt dat wij toch blijdschap kunnen hebben, ondanks de beproevingen; ja, misschien wel dank zij de beproevingen.
Zie omhoog
naar de lichte hemelboog.
of wij ’s nachts al tranen wenen,
als de morgen is verschenen,
zijn zij parels in het licht
van des Heilands aangezicht.
Sla het oog
naar omhoog.
Opnieuw geplaatst 4 oktober 2020.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW