“Zie erop toe dat niemand achteropraakt in de genade van God, en dat er geen enkele wortel van bitterheid opschiet en onrust veroorzaakt zodat daardoor velen bezoedeld worden” (Hebr. 12:15).
Bitterheid
Helaas zijn sommige christenen bitter geworden. Ze zijn de pijn niet te boven gekomen, dat intense verlangens niet in vervulling gingen, dat hun vertrouwen misbruikt werd en nog veel meer. Het omgaan met hen is moeilijk. Ze drinken het gif van bitterheid en denken dat anderen daardoor gedood worden. Zij verwerken hun frustratie door anderen aan te vallen.
In Hebreeën 12 is sprake van iemand bij wie het aan de genade van God ontbreekt, en bij wie zo een wortel van bitterheid opschiet. Als wij niet de genade van God iedere dag voor ogen hebben, dan zal de wortel van bitterheid in ons leven opschieten en zich niet meer zo snel laten uittrekken.
Hoe kunnen we bitterheid voorkomen en overwinnen? De aartsvader Jozef geeft ons aanschouwelijk onderwijs. Hij had alle reden om bitter te zijn, omdat zijn broers hem in Egypte hadden verkocht. En daar overkwam hem een ten hemel schreiend onrecht, zodat hij in de gevangenis belandde. Hoe ging hij daarmee om?
We krijgen er een idee van als we naar de namen van zijn twee zonen kijken, die in Egypte zijn geboren. De eerste werd Manasse (“Het doet ons vergeten”) genoemd en de tweede heette Efraïm (“dubbele vruchtbaarheid”). Jozef liet het pijnlijke verleden achter zich en verheugde zich in de zegen die hij ook in Egypte ontvangen mocht. Deze houding stelde hem in staat om zijn broers te vergeven en zelfs liefdevol voor hen in Egypte te zorgen.
Krabt u een wond die anderen hebben veroorzaakt, steeds weer open? Graaft u graag in uw teleurstellingen? Dan kan de bitterheid opschieten. Echter, als we de beslissing nemen om ons niet langer meer met het negatieve bezig te houden, maar ons te verheugen in het positieve, dan nemen we een beslissende stap voorwaarts. Met Gods hulp.
Vergeving
“Jozef zei tegen zijn broers: Kom toch dichter bij me! En zij kwamen dichterbij. Toen zei hij: Ik ben Jozef, jullie broer, die jullie naar Egypte verkocht hebben. Maar nu, wees niet bedroefd en laat jullie ogen niet in toorn ontvlammen omdat jullie mij hiernaartoe hebben verkocht, want God heeft mij vóór jullie uit gezonden tot behoud van jullie leven”
(Gen. 45:4-5).
Jozef werd gehaat door zijn broers en uiteindelijk als slaaf verkocht. Dit was een verachtelijke daad.
Het is echt opmerkelijk wat Jozef tegen zijn schuldige broers zei, nadat ze tekenen van berouw hadden getoond. Toen hij zich door hen liet herkennen, zei hij onder andere dit tegen hen: “Ik ben Jozef, jullie broer, die jullie naar Egypte verkocht hebben”, en nu komt het: “Maar nu, wees niet bedroefd en laat jullie ogen niet in toorn ontvlammen omdat jullie mij hiernaartoe hebben verkocht, want God heeft mij vóór jullie uit gezonden tot behoud van jullie leven”.
Hier zien we een ander belangrijk punt, hoe men bitterheid kan overwinnen, hoe men iemand wordt die graag vergeeft en die de hand van de verzoening uitstrekt. Men moet zijn ogen afwenden van de boosheid van de mensen, en daaraan denken, dat God ons leven in Zijn hand houdt. Hij heeft de laster en beledigingen – hoe onrechtvaardig als ze ook waren – toegelaten, om mij belangrijke lessen te leren.
Hoe zwaar dat soms ook zijn mag om het zo te zien: Het zal ons zeer helpen aan de bitterheid te ontsnappen en een vreugdevol christelijk leven te leiden. Als we dit inzicht hebben, zal het ons niet moeilijk vallen om te vergeven, om te “vergeten” en al het mogelijke te doen opdat de verzoening tot stand komt en de wonden helen.
Gerrid Setzer, © Bibelkommentare.de
Geplaatst in: Geloof
© Frisse Wateren, FW