Verzoekingen
Bijbelverzen: 1 Timotheüs 6 vers 9; Jakobus 1 vers 2
Bijbelverzen moeten zoveel mogelijk in de context van de tekst worden onderzocht. Toch stuit men telkens weer op “contrasten” tussen afzonderlijke bijbelpassages die op het eerste gezicht verrassend zijn. Deze contrasten vragen om bezinning – en deze kleine serie wil daaraan bijdragen.
In wereldse verzoekingen vallen
In de bediening van de nog jonge Timotheüs waren er christenen die rijk wilden worden en daardoor in verzoeking vielen (1 Tim. 6:9). Rijk zijn kan een geschenk van God zijn, dat in verantwoordelijkheid voor Hem moet worden beheerd (1 Tim. 6:17); rijk willen worden daarentegen is altijd verkeerd, ongeacht het startkapitaal van waaruit men zich wil verrijken. Dagelijks kunnen we lezen en horen in hoeveel valkuilen mensen vallen omdat ze het geld liefhebben. Ook wij christenen moeten steeds weer gewaarschuwd worden niet meer te willen bezitten dan voedsel en onderdak (1 Tim. 6:8) en ons daardoor in zelf in verzoekingen te brengen. Dit zijn altijd verzoekingen tot het kwade, tot zonde! Als de Heer ons meer toevertrouwt, willen we dat gebruiken tot Zijn eer – maar voor geen enkel inkomen of vermogen, hoe groot ook, mogen we ons laten beroven van de grote winst (letterlijk “megawinst”) van een leven in overeenstemming met God (1 Tim. 6:6)! Daarom moeten wij als christenen deze verleidingen tot wereldse en zondige daden of denkwijzen koste wat kost vermijden.
In Goddelijke verzoekingen vallen
God is de grote, meesterlijke onderzoeker en kenner van de harten. Alleen Hij weet welke gebreken in ons nog moeten worden weggenomen, hoe we voor de zonde bewaard kunnen blijven en hoe we Hem door vertrouwen in tegenspoed kunnen eren. Daarom laat Hij ons in “allerlei verzoekingen” vallen (Jak. 1:2). Dit zijn beproevingen “van boven” waardoor wij dichter bij Hem moeten komen. Ze zijn op zichzelf niet bepaald mooi of zelfs wenselijk. Maar het resultaat van zulke “beproevingen tot volwassenheid” veroorzaakt volharding, een versterking (en groei) in het geloof (vs. 3). Daarom kon Jakobus zijn briefontvangers ook aansporen zich te verheugen in het vallen in zulke verzoekingen (vs. 2)!
Als christenen die de Heer willen behagen, ontvluchten wij wereldse verzoekingen (1 Tim. 6:11) omdat zij ons van Hem aftrekken; en wij verdragen Goddelijke verzoekingen, omdat zij ons dichter bij Hem brengen.
Martin Schäfer; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits 25.09.2008.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW