Weerstaan / niet weerstaan
Bijbelvers: Mattheüs 7 vers 1-2: “Oordeelt niet, opdat u niet wordt geoordeeld.”
Bijbelverzen moeten zoveel mogelijk in de context van de tekst worden onderzocht. Toch stuit men steeds weer op “contrasten” tussen afzonderlijke bijbelgedeelten die op het eerste gezicht verrassend zijn. Deze contrasten vragen om bezinning – en deze kleine serie wil daaraan bijdragen.
Weerstaan!
De duivel is de grote tegenstander van christenen en wil ons geloof vernietigen. Moeten we daarom voor hem vluchten? Integendeel: we moeten hem weerstaan! Misschien zaait hij twijfel over onze redding – dan weerstaan we hem met het Woord van God (Ef. 6:13). Of hij drijft ons in een hoek door externe omstandigheden – dan kunnen we hem weerstaan in geloof, in vast vertrouwen op de Heer, en zo overwinnen in ons hart (1 Petr. 5:8,9). Soms presenteert hij ons ook de wereld in haar aantrekkingskracht – nu is het nodig om aan te dringen op het positieve van het geloof, om tot God te naderen; dan zal de duivel van ons wegvluchten (Jak. 4:7). Soms wordt de waarheid van het evangelie ook aangevallen, misschien zelfs door echte christenen – Paulus verzette zich daarom tegen de grote apostel Petrus (Gal. 2:10). Voor al deze strijd hebben wij de nabijheid van de Heer en de kracht van Zijn sterkte nodig. Wij mogen dit vragen voor onszelf en voor onze medebroeders en -zusters in het strijdgebied (Ef. 6:10).
Weerstaat niet!
De Heer Jezus geeft ons in de Bergrede een waarschuwing die in contrast lijkt te staan met “weerstaan”: “U hebt gehoord dat gezegd is: Oog om oog en tand om tand. Maar Ik zeg u de boze niet te weerstaan; maar wie u1 op uw rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe” (Matth. 5:38,39). Wat wordt hier bedoeld? Wel, het kwaad in het hart van ongelovigen, misschien ook wel eens in gelovigen, uit zich soms in aanvallen op de naaste. Moet ik dan in rechtvaardige woede terugslaan? Ik sta in mijn recht, ik moet me verdedigen! Ja, dat mag zo zijn, maar als discipelen van de Heer Jezus moeten we niet bouwen op gerechtigheid, maar “een stap verder gaan” en meer doen dan gerechtigheid, namelijk genade toepassen! Winnen we onze tegenpartij als we ons recht laten gelden? “Een zacht antwoord keert woede af” (Spr. 15:1; zie ook Romeinen 12 vers 19-21). Als wij zo onze Meester volgen en het kwaad niet weerstaan, zal dat tot zegen zijn van allen en tot eer van God. Wij weerstaan de duivel en ontvangen zo de zegen van de bijbelse waarheid; wij weerstaan het kwade van de mensen om ons heen niet en zijn zo een zegen voor anderen – beide alleen in de kracht van onze Heer.
Martin Schäfer; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits 11.09.2008.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW