9 jaar geleden
Arenlezen in het Oude Testament – Jona
|
Jona 1 vers 1-17
In tegenstelling tot de andere profeten, leert Jona ons minder door zijn woorden dan door zijn aangrijpende geschiedenis. Hij had indertijd het herstel van de grenzen van Israël aangekondigd: goed nieuws voor zijn volk (2 Kon. 14:25). Hier krijgt hij echter een stuk minder aangename opdracht: het oordeel over Ninevé aankondigen, deze grote heidense stad, die voor God zo schuldig was. Jona ontwijkt dit en vlucht “weg van het aangezicht van de HEERE”. De weg van de eigen wil! Een dienaar van God heeft noch zijn boodschap noch zijn werkterrein zelf te kiezen! Tegelijkertijd was zijn gedrag dwaas. Hoe wilde hij aan de Ene ontkomen, Die alles ziet, en over de elementen beschikt om de ongehoorzamen een halt toe te roepen? (Luk. 8:25). Merk op hoe Jona steeds dieper afdaalde (vs. Jona 1:3,5; Jona 2:7). Ten eerste, op een aangename weg (dit is de betekenis van Jafo), dat echter naar de ondergang (Tarsis) leidt. En nu, nadat hij afgedaald is in het ruim van het schip, slaapt hij terwijl de storm woedt. De kapitein moest hem uit zijn bewusteloosheid opwekken. Is er voor een kind van God iets meer vernederend dan door de wereld tot de orde geroepen te worden?
Profetisch laat ons dit het volk van Israël zien, dat tegenover zijn opdracht ontrouw was, als voorwerp van Gods oordeel, maar voor de redding van de volkeren (de matrozen), in de zee van de volkeren geworpen (Rom. 11:11-15).
* * *
Jona 2 vers 1-10
Alles wat de HEER zendt, beschikt, gebiedt, moet de uitvoering van Zijn bedoelingen dienen (Jona 1:4; 1:17 en 2:10; 4:6,7,8). Dat is voor Jona en Ninevé waar, maar ook voor de Heer Jezus Zelf. In het smartelijke en vurige gebed dat uit deze plaats van de dood oprijst, herkennen wij de stem van Hem, Die ten zeerste benauwd was (verg. Jona 2:3 met Ps. 130:1; Jona 2:4 met Ps. 42:8; Jona 2:6,7 met Ps. 69:2,3, etc.). Maar terwijl Jona als een gevolg van zijn eigen ongehoorzaamheid in zulke nood kwam, is Christus vanwege onze ongehoorzaamheid en voor onze redding door de donkere golven van de dood gegaan. Zijn doodsstrijd werd onze redding.
Deze drie dagen in de buik van de grote vis zijn de beste in de geschiedenis van Jona. Ze leren ons ook, dat we onder alle omstandigheden de Heer Jezus kunnen aanroepen. Hij geeft ons op voorhand de volledige zekerheid, dat ons gebed verhoord wordt. “Hij antwoordde mij”, zegt de profeet, zelfs in de buik van de vis (vs. 2).
Het 9de vers verklaart waarom we de genade van de Heer soms zo weinig genieten: we richten onze aandacht op de ijdele afgoden, die satan gebruikt om de mensen van deze wereld af te leiden en te verleiden.
Maar het feit het voorwerp van de genade van God geweest te zijn, versterkt in Jona het trotse egoïsme, die onze natuur eigen is.
* * *
Jona 3 vers 1-10
De “oproep” van Jona door de stad Ninevé is eigenlijk de enige profetie, die we in zijn boek vinden. En zelfs deze vervult zich niet, want op zijn prediking vreesden de mensen van de kwade stad God, onder leiding van de koning; ze geloofden zijn woord en bekeerden zich. Nu is dit de houding die opstijgt naar de hemel (vs. 10; 1:2). God oefent genade (zie Jer. 18:7,8). En de Heer Jezus haalde de mannen van Ninevé bij de Joden van Zijn tijd als een voorbeeld aan, terwijl zij oneindig “meer dan Jona” in hun midden hadden (Matth. 12:40,41). Inderdaad, hoeveel grotere verantwoordelijkheid hadden zij toch als de heidense Ninevieten. De Zoon van God was hier, gekomen, niet om de wereld te oordelen, maar om haar te behouden (Joh. 12:47). Zich als zondaar te zien, de Heer Jezus als Redder aannemen, dat is de enige weg om aan het eeuwig oordeel te ontkomen. De aankondiging van het oordeel is een deel van het evangelie. “En evenzeer als het de mensen beschikt is éénmaal te sterven en daarna het oordeel”, waarschuwt de Schrift (Hebr. 9:27). Dit “éénmaal” kan voor u, onbekeerde lezer, in een handomdraai zijn. Weet u of u nog over een periode, al waren het slechts 40 dagen, beschikt? (Luk. 12:20). “Daarom weest ook u gereed”, zegt de Heer Jezus in Mattheüs 24 vers 44. Ja, vandaag is het de dag van het heil.
* * *
Jona 4 vers 1-11
De vergeving die Ninevé wordt verleend, schijnt de prediking van Jona te weerspreken en te loochenen. Helaas is het lot van de stad in de ogen van Jona minder belangrijk dan zijn eigen reputatie. Hij vergeet dat juist hijzelf een voorwerp van genade is geweest; hij vindt geen vreugde in deze genade, maar alleen in zijn eigen welzijn (slot van vers 6).
Jona herinnert ons aan Elia, die ontmoedigd onder zijn bremstruik zat (verg. Jona 4:3 en 8 met 1 Kon. 19:4). En net als hij, zijn ook wij in staat om ons op te winden over kleine dingen. Bij de kleinste “wonderboom”, een onzekere bescherming, die God van ons wegneemt, raakt ons bloed aan de kook! Daarbij gaat het om het eeuwige leven van veel mensen om ons heen.
Zou er niet een nieuwe gelegenheid tot dienst geopend zijn voor de profeet, in plaats van mopperend op zijn observatiepost te blijven? (vs. 5). Moet hij niet naar het gespaarde Ninevé terugkeren, dit maal met een heel andere boodschap: om daar de Naam van die God te verkondigen, Die hij kende als een God van genade, “barmhartigheid … rijk aan goedertierenheid …”, en Die dit zojuist op zo duidelijke wijze bevestigd had? Een uitzonderlijke kans – een gemiste kans! Laat ons niet uit egoïsme en harteloosheid de gelegenheden voorbij laten gaan, die de Heer vandaag de dag ieder van ons geeft (2 Kon. 7:9).
Jean Koechlin
Het “Arenlezen in het Oude Testament” werd oorspronkelijk in het Frans geschreven door Jean Koechlin, getiteld “Chaque jour les Ecritures”. Het is beschikbaar in vele talen en kan bij het Berea Verlag, Zwitserland, aangevraagd worden in het Duits, Engels of Frans.
Geplaatst in: Commentaren & personen
© Frisse Wateren, FW
Arenlezen in het Oude Testament – Jona
Jona 1 vers 1-17
In tegenstelling tot de andere profeten, leert Jona ons minder door zijn woorden dan door zijn aangrijpende geschiedenis. Hij had indertijd het herstel van de grenzen van Israël aangekondigd: goed nieuws voor zijn volk (2 Kon. 14:25). Hier krijgt hij echter een stuk minder aangename opdracht: het oordeel over Ninevé aankondigen, deze grote heidense stad, die voor God zo schuldig was. Jona ontwijkt dit en vlucht “weg van het aangezicht van de HEERE”. De weg van de eigen wil! Een dienaar van God heeft noch zijn boodschap noch zijn werkterrein zelf te kiezen! Tegelijkertijd was zijn gedrag dwaas. Hoe wilde hij aan de Ene ontkomen, Die alles ziet, en over de elementen beschikt om de ongehoorzamen een halt toe te roepen? (Luk. 8:25). Merk op hoe Jona steeds dieper afdaalde (vs. Jona 1:3,5; Jona 2:7). Ten eerste, op een aangename weg (dit is de betekenis van Jafo), dat echter naar de ondergang (Tarsis) leidt. En nu, nadat hij afgedaald is in het ruim van het schip, slaapt hij terwijl de storm woedt. De kapitein moest hem uit zijn bewusteloosheid opwekken. Is er voor een kind van God iets meer vernederend dan door de wereld tot de orde geroepen te worden?
Profetisch laat ons dit het volk van Israël zien, dat tegenover zijn opdracht ontrouw was, als voorwerp van Gods oordeel, maar voor de redding van de volkeren (de matrozen), in de zee van de volkeren geworpen (Rom. 11:11-15).
* * *
Jona 2 vers 1-10
Alles wat de HEER zendt, beschikt, gebiedt, moet de uitvoering van Zijn bedoelingen dienen (Jona 1:4; 1:17 en 2:10; 4:6,7,8). Dat is voor Jona en Ninevé waar, maar ook voor de Heer Jezus Zelf. In het smartelijke en vurige gebed dat uit deze plaats van de dood oprijst, herkennen wij de stem van Hem, Die ten zeerste benauwd was (verg. Jona 2:3 met Ps. 130:1; Jona 2:4 met Ps. 42:8; Jona 2:6,7 met Ps. 69:2,3, etc.). Maar terwijl Jona als een gevolg van zijn eigen ongehoorzaamheid in zulke nood kwam, is Christus vanwege onze ongehoorzaamheid en voor onze redding door de donkere golven van de dood gegaan. Zijn doodsstrijd werd onze redding.
Deze drie dagen in de buik van de grote vis zijn de beste in de geschiedenis van Jona. Ze leren ons ook, dat we onder alle omstandigheden de Heer Jezus kunnen aanroepen. Hij geeft ons op voorhand de volledige zekerheid, dat ons gebed verhoord wordt. “Hij antwoordde mij”, zegt de profeet, zelfs in de buik van de vis (vs. 2).
Het 9de vers verklaart waarom we de genade van de Heer soms zo weinig genieten: we richten onze aandacht op de ijdele afgoden, die satan gebruikt om de mensen van deze wereld af te leiden en te verleiden.
Maar het feit het voorwerp van de genade van God geweest te zijn, versterkt in Jona het trotse egoïsme, die onze natuur eigen is.
* * *
Jona 3 vers 1-10
De “oproep” van Jona door de stad Ninevé is eigenlijk de enige profetie, die we in zijn boek vinden. En zelfs deze vervult zich niet, want op zijn prediking vreesden de mensen van de kwade stad God, onder leiding van de koning; ze geloofden zijn woord en bekeerden zich. Nu is dit de houding die opstijgt naar de hemel (vs. 10; 1:2). God oefent genade (zie Jer. 18:7,8). En de Heer Jezus haalde de mannen van Ninevé bij de Joden van Zijn tijd als een voorbeeld aan, terwijl zij oneindig “meer dan Jona” in hun midden hadden (Matth. 12:40,41). Inderdaad, hoeveel grotere verantwoordelijkheid hadden zij toch als de heidense Ninevieten. De Zoon van God was hier, gekomen, niet om de wereld te oordelen, maar om haar te behouden (Joh. 12:47). Zich als zondaar te zien, de Heer Jezus als Redder aannemen, dat is de enige weg om aan het eeuwig oordeel te ontkomen. De aankondiging van het oordeel is een deel van het evangelie. “En evenzeer als het de mensen beschikt is éénmaal te sterven en daarna het oordeel”, waarschuwt de Schrift (Hebr. 9:27). Dit “éénmaal” kan voor u, onbekeerde lezer, in een handomdraai zijn. Weet u of u nog over een periode, al waren het slechts 40 dagen, beschikt? (Luk. 12:20). “Daarom weest ook u gereed”, zegt de Heer Jezus in Mattheüs 24 vers 44. Ja, vandaag is het de dag van het heil.
* * *
Jona 4 vers 1-11
De vergeving die Ninevé wordt verleend, schijnt de prediking van Jona te weerspreken en te loochenen. Helaas is het lot van de stad in de ogen van Jona minder belangrijk dan zijn eigen reputatie. Hij vergeet dat juist hijzelf een voorwerp van genade is geweest; hij vindt geen vreugde in deze genade, maar alleen in zijn eigen welzijn (slot van vers 6).
Jona herinnert ons aan Elia, die ontmoedigd onder zijn bremstruik zat (verg. Jona 4:3 en 8 met 1 Kon. 19:4). En net als hij, zijn ook wij in staat om ons op te winden over kleine dingen. Bij de kleinste “wonderboom”, een onzekere bescherming, die God van ons wegneemt, raakt ons bloed aan de kook! Daarbij gaat het om het eeuwige leven van veel mensen om ons heen.
Zou er niet een nieuwe gelegenheid tot dienst geopend zijn voor de profeet, in plaats van mopperend op zijn observatiepost te blijven? (vs. 5). Moet hij niet naar het gespaarde Ninevé terugkeren, dit maal met een heel andere boodschap: om daar de Naam van die God te verkondigen, Die hij kende als een God van genade, “barmhartigheid … rijk aan goedertierenheid …”, en Die dit zojuist op zo duidelijke wijze bevestigd had? Een uitzonderlijke kans – een gemiste kans! Laat ons niet uit egoïsme en harteloosheid de gelegenheden voorbij laten gaan, die de Heer vandaag de dag ieder van ons geeft (2 Kon. 7:9).
Het “Arenlezen in het Oude Testament” werd oorspronkelijk in het Frans geschreven door Jean Koechlin, getiteld “Chaque jour les Ecritures”. Het is beschikbaar in vele talen en kan bij het Berea Verlag, Zwitserland, aangevraagd worden in het Duits, Engels of Frans.
Geplaatst in: Commentaren & personen
© Frisse Wateren, FW