Alleen de Bijbel!!!
The passion of the Christ
De film “The passion of the Christ” (Het lijden van Christus) houdt vele gemoederen, ook in Nederland, bezig. Deze omstreden film stelt de kruisgang van Christus op een gewelddadige wijze voor. De film bracht de laatste week in Amerika een recordbedrag van 51,4 miljoen dollar op. Het totaalbedrag in twee weken komt daarmee uit op 212 miljoen dollar. De film is niet-Engels gesproken (maar in Latijn en Aramees) en wordt zelfs in de wereldpers met woorden als “bruut en bloederig geweld” omschreven. De verwachting is dat de film 300 miljoen dollar zal opbrengen. De kleine filmdistributeur Newmarket heeft hiermee een gouden slag gedaan. Het lijden van Christus wordt een bron van inkomsten. Maar wordt juist zo het Woord van God niet het zwijgen opgelegd?
Het is schokkend dat maar tegelijk ontboezemend dat de Evangelische Omroep een optie genomen heeft op deze film. Hier zien we de koers die de EO vaart. Een koers die strijdig is met het Woord van God. Volgens Hagoort, een van de drie EO-directeuren, moet de film aan een aantal criteria voldoen. De belangrijkste daarvan is dat de film een bijdrage levert aan de EO-missie: mensen in aanraking brengen met het Evangelie. Hagoort sluit niet uit dat deze film dienstbaar is aan onze missionaire doelstelling. Dat de Heer Jezus Zelf is afgebeeld in de film hoeft volgens Hagoort geen verhindering te zijn. “Afgelopen Kerst en de Kerst daarvoor gebeurde dat bijvoorbeeld ook al in de kinderanimatiefilm, The miraclemaker”. Dit noem ik ronduit schokkend. Wordt het niet eens tijd dat de EO zelf eens luistert naar het Woord van God? Is het Evangelie “amusement” geworden?
Graag verwijs ik naar het artikel “Eeuw van de Show Business” en het artikel “Toets van de Passion of the Christ”, omdat dit duidelijke raakvlakken heeft met dit artikel.
Het geloof is uit het gehoor
Dit is de kern van wat ik zou willen zeggen als het gaat om de verbreiding van het Evangelie. De apostel Paulus heeft, door de Heilige Geest geinspireerd, daar al over geschreven. “Dus het geloof is uit de prediking, en de prediking door het Woord van Christus” (Romeinen 10:17). Het woord “prediking” in het Grieks komt van het woord “horen”. Dit betekent zowel a) “het gehoorde”, dit is de inhoud van de prediking als b) “het horen”, dit is het in zich opnemen van de boodschap.
Voor a) de volgende tekstplaatsen:
- “En daarom danken wij ook God onophoudelijk, dat u, toen u van ons het woord van de prediking van God hebt ontvangen, het hebt aangenomen niet als een woord van mensen, maar, zoals het waarlijk is, als Gods Woord, dat ook werkt in u die gelooft” (1 Thessalonika 2:13);
- “Immers, aan ons is een blijde boodschap verkondigd, evenals ook aan hen; maar het woord van de prediking bracht hun geen nut, daar zij niet verbonden waren met hen die het in het geloof hoorden” (Hebreeën 4:2);
Voor b) de volgende tekstplaatsen:
- “Dit alleen wil ik van u vernemen: hebt u de Geest ontvangen op grond van werken van de wet of op grond van de prediking van het geloof … Hij dan die u de Geest verleent en krachten onder u werkt, doet Hij dat op grond van werken van de wet of op grond van de prediking van het geloof” (Galaten 3:2,5);
- “Over hem hebben wij veel te zeggen, dat ook moeilijk te verklaren is, omdat u traag bent geworden in het horen” (Hebreeën 5:11; hier letterlijk, zo ook 2 Petrus 2:8);
Onze Heiland Zelf sprak in Zijn gebed tot de Vader: “En Ik vraag niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij geloven …” (Johannes 17:20).
We kunnen in ieder geval wel concluderen dat het niet de film, niet de comedie, niet het theater, niet de mime, niet de muziek … is waardoor de mens tot geloof komt. Het is het Woord van God. Petrus zegt dat wij niet wedergeboren zijn uit vergankelijk maar uit onvergankelijk zaad, door Gods levend en blijvend woord (1 Petrus 2:23).
Hebben wij als Christenen “Holywood” nodig om het Evangelie te verbreiden? Nee! laten we even kijken naar de 1e brief aan de Thessalonikers, waar Paulus onder andere schrijft: “Want van u uit heeft het Woord van de Heer weerklonken …” (vers 8). Hoe kwam dat? Omdat deze Christenen het Woord van de Heer hadden aangenomen (vers 6). Zij hadden zich juist van de afgoden tot God bekeerd om in een gezonde balans enerzijds de levende en waarachtige God te dienen en anderzijds Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten (vers 9-10). Het is juist heel belangrijk om ons ook in de middelen, die we gebruiken om het Evangelie te verbreiden, te laten leiden door het Woord van God. Want het Woord moet ruchtbaar worden, niet de vorm.
Helaas is om met de woorden van Marshall McLuhans te spreken “het medium” de boodschap geworden. Deze manier van denken is “uit en van de wereld”. Zo moet het niet met het verkondigen van het Evangelie. Dat veel mensen nog belangstelling opbrengen voor deze vormen van Evangelieverkondiging is wel begrijpelijk. Het spreekt het gevoel aan; de emoties komen los, maar de confrontatie met het levende Woord is daardoor verdrongen en op de achtergrond geraakt. Het raakt niet het hart en geweten van de mens. DeHolywood-vormen zijn juist een verhindering dat het zaad van het Evangelie de harten kan binnenkomen, want het lichaam en het hart en vooral de ogen wordt met iets anders beziggehouden, namelijk de vorm of je wilt de”verpakking” . Is het niet juist de geestelijke armoede en het niet-kennen van de Bijbel die sommige Christenen de meest dwaze “Holywood-sprongen” doet maken onder het mom zodoende het Evangelie te verbreiden? Hoeveel tijd, geld en energie wordt hier niet ingestoken. De vijand van onze zielen heeft dus met zijn”Holywood-strategie” veel succes in onze dagen.
Om op de kern van mijn betoog terug te komen: het oor speelt dus een crusiale rol bij het aannemen van het Evangelie. hiervoor verwijs ik – naast de al genoemde Bijbelplaatsen – ook nog op het volgende Bijbelverzen. Paulus schrijft aan Efeze: “in Wie ook u, toen het woord van de waarheid, het evangelie van uw behoudenis, hebt gehoord – in Wie u ook, toen u geloofd hebt, verzegeld bent met de Heilige Geest van de belofte …” (vers 13). Aan Kolosse schrijft hij: “Daarvan hebt u tevoren gehoord door het woord van de waarheid van het evangelie dat tot u gekomen is … van de dag af dat u het hebt gehoord …” (vers 5-6). Ook hier vinden we dat “het gehoor” (let maar op het woord “gehoord” in de verzen) de enige, succesvolle (dus crusiale) rol speelde bij het komen tot geloof in de Heer Jezus Christus. Ook in de dagen van de apostel Paulus bestonden er ongetwijfeld diverse vormen van kunst. Toch lezen we nergens dat de apostel dat als middel gebruikt om het Evangelie te verkondigen of om mensen met het evangelie in aanraking te brengen. Dit in tegenstelling met veel verkondigers vandaag. Door – bewust of onbewust – het accent te verleggen naar “Holywood-vormen”, moeten daar natuurlijk ook hoge eisen aan gesteld worden. Je kunt toch niet derde- of vierderangs zijn in je Show-business? Dan ben je je publiek snel weer kwijt, dan komt men niet eens. Dan loopt men voorbij. Er moet dus heel wat tijd, geld en energie aan besteed worden.
Maar hoe dan wel?
Deze vraag is uiteraard gerechtvaardigd. Er zijn verschillende manieren om aan de verbreiding van het Evangelie vorm te geven, waarvan ik u er enkele noem die mijns inziens tot de belangrijkste behoren.
1) Evangelist (Efeze 4:11-16)
De Heer gebruikt deze gave om mensen uit de wereld met Hem in verbinding te brengen. Het is goed erop te letten dat het hier niet gaat om een organisatie, maar om een gave die door de Heer aan iemand “persoonlijk” gegeven wordt. Het is een “gave” en niet een bekwaamheid die door middel van een of andere theologische studie, hoe hoog dan ook, verworven wordt! Deze gave wordt wel aan het “lichaam van Christus”, de gemeente, gegeven. Niet aan de plaatselijke gemeente alleen, maar aan het geheel. Maar wel aan de gemeente. De evangelist oefent zijn gave uit vanuit de gemeente. Hij heeft dus terdege rekening te houden met de gemeente en zal haar ook graag in en bij zijn dienst willen betrekken. Denk maar aan het gebed (voorbede) en de ondersteuning, zowel geestelijk als materieel. Degene die deze gave bezit is ook aan de gemeente gegeven tot haar “opbouwing”. Niet tot haar afbraak. Niet om met pasbekeerden een nieuwe gemeente te vormen. Nee, wanneer de Heer door zijn dienst mensen heeft aangeraakt en de Heer Jezus Christus hebben aangenomen, worden zij toegevoegd aan de gemeente waar weer andere gaven (herders en leraars, zie vers12) zijn die zorg dragen voor de voeding en opbouw van deze pasbekeerden. Er worden soms grote brokken gemaakt doordat evangelisten zich met de dienst van de herder en leraar bemoeien, of zich deze dienst toeeigenen. Er zijn er die “planten” en er zijn er die “begieten” (vergelijk 1 Korinthe 3:8), dat is denk ik van groot belang, ook in dit verband. Het fundament is Jezus Christus (1 Korinthe 3:16) en alleen daarop moet gebouwd worden. Een goed fundament voor je geloof is je hele leven lang van groot belang. Maar de verantwoording is in de eerste plaats voor hen die bouwen. Er kan immers met verschillende materialen gebouwd worden. Alleen dat wat gebouwd is op het fundament, op de Rots der eeuwen, houdt stand!!! Hoe bouwen wij, op welk fundament en waarmee bouwen wij? (zie 1 Korinthe 3:1-15).
Pasbekeerden komen in de gemeente als het goed is (zie punt 3), in aanraking met “alle Schrift die door God ingegeven is en nuttig is om te leren, te weerleggen, te verbeteren en te onderwijzen in de gerechtigheid …” (2 Timotheus 3:16). Zij zijn doorgaans de laatsten die ontkennen zouden dat zij dat niet nodig zouden hebben. Dat gevoelen zij al direct. Zij hebben behoefte om de Heer Jezus beter te leren kennen. Dat is het “instinct” van het geloof! Daar moet zorgvuldig en voorzichtig mee worden omgegaan.
2) het werk van een evangelist
Het is immers nog steeds zo dat de apostel ons toeroept: “Doe het werk van een evangelist”? (2 Timotheüs 4:5). Het brengen van het Evangelie is niet alleen voor hen die van God de gave van evangelist gekregen hebben. Dat mogen wij ons allen dus wel aantrekken.
Het werk van een evangelist is erg breed. Wat behoort daar zoal toe?
Wel, ik denk daarbij allereerst vooral aan het gebed om leiding, zegen en kracht. Deze uitdrukking van afhankelijkheid is onontbeerlijk maar ook wel het moeilijkst. Blijft er niet veel arbeid onvruchtbaar omdat het gebed ontbrak?
Maar ook denk ik aan het uitnodigen voor een evangelieverkondiging, het verspreiden van uitnodigingen, het mondeling uitnodigen, het ontvangen van mensen in de “huiskamer” waar het evangelie gebracht wordt (want daar zijn ook vandaag nog mogelijkheden voor), het getuigen op school, universiteit, kantoor of op de werkvloer van Hem die Zichzelf voor jou gaf op Golgotha, het bidden om een open deur voor het Evangelie, praktische hulp bij de verkondiging, gastvrijheid betonen aan hen die het Evangelie brengen, … maar “last, but not least”: omgang met de Heer Jezus en een een wandel met Hem zodat ons gedrag een prediking van Christus is. Met de woorden van de apostel Paulus: “een brief van Christus zijn” (2 Korinthe 3:3).
3) De gemeente gezien als huis van God (1 Timotheüs 3:15)
In 1 Timotheüs 3:15 worden er drie dingen van de gemeente gezegd, namelijk:
- Het is het huis van God;
- dat het de gemeente van de levende God is;
- zij pilaar en grondslag van de waarheid is.We zullen hier heel kort op ingaan.
I. Het huis van God
De gemeente wordt in de Bijbel niet alleen voorgesteld als het lichaam van Christus, maar ook als “Huis van God”. In een huis wordt gewoond. In het huis van God woont God. Woont God dan op aarde? Ja, maar in de gemeente. We lezen in 1 Timotheüs 3:15: “Maar als ik uitblijf, schrijf ik opdat je weet hoe men zich moet gedragen in het huis van God, dat is de gemeente van de levende God, de pilaar en grondslag van de waarheid”. Dat het hier om het huis van God gaat op aarde kun je opmaken uit het feit dat hier gesproken wordt van ons gedrag. Ons gedrag houdt verband met verantwoording. We zien daarom in de Timotheüs-brief het Huis van God overgelaten aan de verantwoording van de gelovigen. Het gaat in deze brieven om de praktijk. In de tweede brief is vanwege het verval het huis van God een groot huis geworden (2:1,20).
In elk normaal huis zijn er regels, ook vandaag nog. De regels worden door hen die er wonen, de eigenaars, bepaald. Zo is het ook in het huis van God. Omdat het het huis van God is, worden de regels ook door Hem bepaald. Niet door mensen. Als gelovigen die huisgenoten van God zijn (Efeze 2:19) hebben wij ons daarom ook te houden aan “Zijn regels”. Niet onze eigen inzichten, leerstellingen zijn bepalend en maatgevend maar Zijn wil alleen. God heeft Zijn wil ons in Zijn Woord bekend gemaakt. Niet alleen dat Hij niet wil dat iemand verloren gaat (2 Petrus 3:9). “God wil dat alle mensen behouden worden en tot kennis van de waarheid komen. Want er is een God en een Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus die Zichzelf gegeven heeft tot een losprijs voor allen …” (1 Timotheüs 2:5).
II. De gemeente van de levende God
In Zijn huis hebben we te doen met een “levende God”, niet met stomme afgoden. Petrus getuigde daar al van in Mattheüs 16:16: “U bent de Christus, de Zoon van de levende God”. Ook zij die tot Hem gekomen zijn en wedergeboren zijn door het levende Woord van God, hebben “leven” ontvangen in Zijn Naam (Johannes 20:31; 1 Petrus 1:23). Zij zijn nu de levende stenen en vormen het geestelijk huis om daar als priesters (dat wil zeggen alle gelovigen, geen aparte klasse!!!) offers te brengen (vergelijk 1 Petrus 2:4-5). God is de kenner van alle harten en heeft een levende relatie met Zijn kinderen. Hij doorgrondt en kent mij!!! (zie Psalm 139; Handelingen 1:24). Maar Hij ziet ook Zijn volk als geheel.
III. Pilaar en grondslag van de waarheid
Christus was op aarde de waarheid (Johannes 14:6). Zijn Woord was er voor de gemeente er was. Het geloof in de waarheid brengt allen die geloven bij elkaar; vergadert allen die tot geloof gekomen zijn samen tot de Gemeente. Niet de gemeente is de waarheid. Dat hebben velen gedacht en geleerd met alle nare gevolgen van dien. Nee, alleen Christus is de waarheid en de Heilige Geest (Johannes 16:13; 17:17). Dat voorkomt alle hoogmoedige pretenties. Maar hoewel de gemeente niet de waarheid is, is zij wel de “draagster” ervan. Zij is zelfs de enige “getuige” van de waarheid op aarde zolang zij hier op aarde is. Nu kom ik tot het punt waarom ik de gemeente als middel om het evangelie te verkondigen en te bevorderen aan heb gehaald. De gemeente is “getuige” van de waarheid op aarde. Hoe? Door zich zo te gedragen als God het heeft bedoeld, namelijk door de waarheid te handhaven en vast te houden. Door haar openbaring in deze wereld laat ze dit zien. Zij komt samen zoals God het in Zijn Woord heeft bekend gemaakt, tenminste dat is wel haar verantwoordelijkheid. Zo laat zij ook de eenheid zien die God door Zijn Geest op de Pinksterdag (door de “geboorte” van de gemeente) tot stand heeft gebracht (Handelingen 2; 1 Korinthe 12:13). Hoewel de gemeente de waarheid handhaaft, geeft zij toch geen onderwijs. Dat is ook niet haar taak. Dat is de taak van de leraars in de gemeente. Als zij echter de waarheid vasthoudt, is zij de “vertegenwoordigster” van de waarheid. Als zodanig oefent zij, of beter gezegd de Heilige Geest, aantrekkingskracht uit op ongelovigen (maar ook onkundigen … afgedwaalden, en zij die geen goed fundament voor hun geloof hebben alsmede zij die heen en weer geslingerd worden door allerleid wind van leer, zoals Efeze 4:14 het uitdrukt) die ontdekken dat God in hun midden is. Hoewel de gemeente dus geen evangelisatie-instituut is, verkondigt zij door “vertegenwoordigster”, “draagster” te zijn van de waarheid toch de “volle raad” van God, waaronder ook het evangelie voor verloren zondaars en zondaressen. De “hele raad van God” moet verkondigd worden, ook in onze tijd. Dat houdt niet op bij het brengen van het evangelie … dat is wel het begin. Het houdt de totale leer van de apostelen en profeten in. Dat is zo ruim en zo groots. Dat kan ook niet anders immers God is groot en Zijn gedachten en plannen evenzo. Om deze plannen en gedachten te ontvouwen heeft Hij gaven gegeven in de gemeente die deze mogen, ja moeten ontvouwen onder de leiding van de Heilige Geest tot opbouw van de gemeente (Efeze 4:11-16). Zo wordt ook geleerd de waarheid vast te houden in liefde. Daarom moet elk menselijk gezag buiten gesloten worden zodat de Heilige Geest voluit en vrij kan werken en gebruiken kan wie Hij wil. Dit is ook vandaag, naast de evangelist en het werk van een evangelist, de Bijbelse manier om het evangelie uit te dragen. Dat dit zo weinig gebeurt, heeft denk ik te maken met de ongelooflijke onkunde omtrent de Bijbel alsmede gebrek aan gezond onderwijs omtrent deze dingen in de Christenheid. De evangelieverkondiging is veelal aangepast aan deze wereld en haar vormen … zou dit niet de oorzaak zijn van veel afwijking van wat God in Zijn Woord, de Bijbel, zegt?
Tot slot nog iets over “The passion of the Christ”
De acteur Jim Caviezel die de persoon van Christus is in de film “the passion of the Christ” zegt, toont van een ongelooflijke hoogmoed, wanneer hij zegt dat Hij Jezus speelt “precies zoals Hij was”. Als je weet dat Hij God en Mens was in een persoon, hoe kun je dan zoiets zeggen, zoiets willen “spelen”? Want terwijl Hij als de volmaakte Mens leed, hield Hij niet op God te zijn. Hij was “God geopenbaard in het vlees” (Johannes 1:14). Zou een zondig, ja een verloste zondaar Hem kunnen naspelen? Het idee alleen is al volkomen absurd en Godslasterlijk. Om iets van “Zijn lijden” te kunnen verstaan, moeten we de Schriften lezen. Niet ons vergapen aan menselijke interpretaties (verfilmd of op andere wijze getoond) van de gedachten van God over Zijn Zoon. Dit zal altijd tot schade voor onze ziel zijn. We moeten af van de gedachte dat het Woord alleen niet genoeg meer is! Dit is van de satan, de grote tegenstander van God en mens. De argumentatie dat we vandaag in een beeldcultuur leven en niet de woorden maar beelden de moderne mens raken, bewijst dat men het levende Woord van God zeer onderwaardeert en tekort doet. Meent u nu werkelijk dat beelden meer effect zou resulteren in de bekering van zondaars? Beelden en symbolen om het Woord van God te vervangen of aan te vullen, zijn ronduit afgoden. Dat was al zo in de tijd dat Israël de Tien geboden kreeg. Het gebruik hiervan toont alleeen maar de grote geestelijke armoede en de behoefte om het “spel met deze wereld”, mee te spelen en daarin zich te verlustigen. Filmbeelden spelen vooral in op emoties. Maar alleen emoties door de Geest van God bewerkt, bewerken een onberouwelijke inkeer tot God, kortom bekering. Niet door middel van “gespeelde” of “afgebeelde emoties” maar door middel vandroefheid in overeenstemming met God. Daarvoor gebruikt God nog altijd Zijn onfeilbare Woord (2 Korinthe 7:10; Hebreeën 4:12).
Het zijn de levende woorden van God alleen die een ziel in contact kan brengen en houden met de levende God. Het is ook niet voor niets dat de Heer Jezus “het Woord” genoemd wordt door Johannes (Johannes 1:1-2). Hij was de “Logos”, dit is de uitdrukking van een innerlijke gedachte. Onze Heer en Heiland bracht tot uitdrukking Wie “God” was. Dat deed Hij door de woorden van God te spreken. Het zijn ook de “Schriften” die van Hem getuigen (Johannes 5:39).
Geve de Heer Jezus ons allen meer inzicht omtrent Zijn gedachten en meer eerbied voor Hem. Laten wij de Bijbel weer gaan lezen!!!
Geplaatst in: Bijbel
© Frisse Wateren, FW