10 jaar geleden

Afvallen, terugvallen, struikelen

“Want het is onmogelijk hen die eens verlicht zijn geweest en van de hemelse gave geproefd hebben en deelgenoten van de Heilige Geest geworden zijn, en [het] goede Woord van God en [de] krachten van [de] toekomstige eeuw geproefd hebben en afgevallen zijn, nog eens te vernieuwen tot bekering, daar zij voor zichzelf de Zoon van God kruisigen en openlijk te schande maken. Want [de] grond die de dikwijls daarop komende regen indrinkt en nuttig gewas voortbrengt voor hen ten behoeve van wie hij ook bebouwd wordt, ontvangt zegen van God; maar als hij distels en dorens voortbrengt, is hij verwerpelijk en [de] vervloeking nabij, en het einde ervan [leidt] tot verbranding” (Hebr. 6:4-8).

De Bijbel onderscheidt drie klassen van mensen, die vallen. Zij:

  1. die afvallen;
  2. die terug vallen;
  3. die struikelen.

Zij die afvallen

Hebreeën 6 vers 4-8 beschrijft de eerste klasse. Elke Jood die het christendom aangenomen had, was daarmee in een hoogst bevoorrechte kring binnengetreden en mededeelgenoot van een groot aantal belangrijke voordelen geworden, of hij een ware gelovige was of niet. Misschien wilden sommigen onder druk van de vervolging en moeilijkheden hun trouw aan Christus afschudden en terugkeren naar hun jodendom. In deze verzen waarschuwt de Geest van God voor de gevolgen. Om opnieuw tot hun vroegere Joodse vrienden te worden geteld, moesten zij “voor zichzelf de Zoon van God kruisigen en openlijk te schande maken” (Hebr. 6:6).

Dit is in feite een “afvallen” – van de belijdenis van het Christendom helemaal naar beneden in de diepten van afvalligheid. Dat is de ergste vorm van vallen, zo erg, dat het slechts alleen voor een onbekeerde persoon mogelijk is en een verschrikkelijk en meedogenloos oordeel waardig. Het is onmogelijk om zo iemand te vernieuwen tot bekering. Zijn ondergang is onherroepelijk beslist.

Kunnen we dit op de huidige tijd toepassen? Is een afvallen in deze verschrikkelijke vorm nog mogelijk vandaag? Wij zijn ervan overtuigd dat het mogelijk is. Toen ik een paar jaar geleden in Zuid-Afrika was, wilde een vriend met ons de islamitische moskee in een bepaalde stad bezichtigen. Om toestemming te krijgen was geen probleem, omdat een Engelsman daar een leidende positie had. Op onze navraag kregen we te horen dat hij de beslissing genomen had zich van Christus naar Mohammed en van de Bijbel tot de Koran te wenden. Het licht, de hemelse gave, de Heilige Geest, het goede woord van God en de krachten van de toekomstige eeuw zijn uitsluitend op het terrein van het christendom te vinden. Van daar had hij zich in de duisternis gestort.

Dat dergelijke gevallen zeldzaam zijn, zouden we graag willen hopen en geloven, en toch zijn ze mogelijk. Laten we daarom de waarschuwingslamp uit Hebreeën 6 net zo hoog houden zoals altijd al.

* * *

“En een ander [zaad] viel op de rots, en toen het opgroeide, verdorde het omdat het geen vochtigheid had. Zij nu die op de rots zijn [gezaaid], zijn zij die wanneer zij horen het woord met vreugde ontvangen; en dezen hebben geen wortel, zij geloven voor een tijd, en in een tijd van verzoeking vallen zij af” (Luk. 8:6,13).

Zij die terugvallen

In de gelijkenis van de zaaier (Luk. 8:6,13) vinden we de tweede, veruit de grootste klasse. Het zaad van het evangelie wordt op de rotsen gezaaid, die met een dun laagje grond bedekt is. Bijna onmiddellijk wordt een resultaat zichtbaar, maar omdat het geen diepte heeft, heeft het ook geen wortel. Daarom wordt er niets blijvends bewerkt.

De betekenis is duidelijk. Hoeveel talloze mensen zijn eens onder het geluid en de invloed van het Evangelie gekomen. Ze werden aangeraakt en beleden zich bekeerd te hebben. Even later vielen ze terug in de wereld en hun belijdenis blijkt leeg en waardeloos te zijn. Zij zijn teruggevallen.

Maar we mogen hen niet verwarren met de eerste klasse. Die vallen van de belijdenis van de christelijke godsdienst in afvalligheid. Dit is echter van de belijdenis van een ware bekering in de wereldgelijkvormigheid en onverschilligheid.

Dat dat deze vorm van vallen onvermijdelijk in verband met het werk van het evangelie zou voorkomen, had de Heer Jezus in deze gelijkenis al voorspeld. Maar de verschrikkelijke omvang van dit vallen in onze dagen moet ons werkelijk alarmeren, en we moeten onze harten  onderzoeken, wat ons dat te zeggen heeft. De trieste gevolgen omgeven ons aan alle kanten. Zulke mensen zijn zelfs dubbel zo moeilijk te winnen, en voor anderen zijn zij het grootste struikelblok.

We moeten daarom alle christelijke arbeiders dringend en liefdevol vermanen, dat evangelisatie veel te vaak onzorgvuldig en soms bijna respectloos gedaan is. We hebben veel te veel geprobeerd om de mensen door puur menselijke wijze te beïnvloeden, door sentimentele liederen, betoverende zang, welsprekende toespraken, zielig overgedragen gebeurtenissen of iets dergelijks. We hebben veel te weinig op dat  vertrouwd, wat goddelijk is. We hebben daardoor een onnodig grote oogst aan “rots-luisteraars” binnen gebracht.

In de eerste eeuw wisten sluwe mannen, Farizeeën en schriftgeleerden, hoe zij de onverschillige Joodse massa konden beïnvloeden, zodat uiteindelijk allen eenstemmig riepen: “Weg met Hem, laat ons Barabbas los” (Luk. 23:18). Als we in de 20e1 eeuw de nieuwste en meest beproefde methoden van evangelisatie gebruiken om de massa’s tot belijdenis te brengen dat zij Christus aangenomen hebben, wat hebben we dan gewonnen? Niets, als er niet zulken zijn, waar het Woord door de overweldigende kracht van de Heilige Geest in het hart doordringt, zoals bij de drieduizend op de Pinksterdag. Niets, en minder dan niets, want we hebben de schade en het verlies van de arme zielen bereikt, die in een verkeerde positie gedwongen werden, waarvan ze snel afvallen tot hun eigen smart en tot diskrediet van het evangelie.

Laten wij alles vermijden, wat zulke verwoestende gevolgen met zich brengt, afgezien van de uitwerking op onze eigen reputatie, alleen om succes in het werk van de Heer te hebben. Bepleister nooit een muur met uitgeharde mortel, door te zeggen: “Vrede, vrede”, en er is geen vrede. Dring bij een ziel nooit aan tot belijdenis. Neem de zonde niet lichtvaardig op. Predik de waarheid evenals de genade. Leg nadruk op berouw. Tel uw kuikens niet voordat ze uitgebroed zijn en breek ook de schalen niet open, voordat ze uitkomen. Als je dat doet, zullen ze niet sterk worden.

Gevallenen van deze klasse zijn niet hopeloos. Ze kunnen hersteld worden. Maar de enige manier tot herstel is een grondige bekering tot God.

* * *

“Want als deze dingen bij u aanwezig en overvloedig zijn, laten zij [u] niet werkeloos of onvruchtbaar wat de kennis van onze Heer Jezus Christus betreft. Want hij bij wie deze dingen niet zijn, is blind, kortzichtig, en is de reiniging van zijn vroegere zonden vergeten. Daarom, broeders, beijvert u te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken; want door dit te doen zult u beslist nooit struikelen” (2 Petr. 1:8-10).

Zij die struikelen

De derde klasse wordt in 2 Petrus 1 vers 8-10 beschreven. Lees deze verzen aandachtig en merk op dat we hier niet “afvallen” lezen. Er staat: “… want door dit te doen zult u beslist nooit struikelen”. De gelovige kan vallen, maar hij valt niet af. Waaruit valt hij? Uit de gemeenschap met God, uit het bezig zijn met de voortreffelijke christelijke deugden, die in 2 Petrus 1 vers 5-7 beschreven worden. Waarin valt hij? In geestelijke blindheid, in ongevoeligheid en vergeetachtigheid ten aanzien van de wonderbare reiniging en vergeving, die hem uit genade geschonken is. Dit betekent niet dat een gestruikelde gelovige niet meer van zijn zonden gewassen is, maar dat hij vergeten is dat zijn “vorige zonden” afgewassen zijn (2 Petr. 1:9).

Misschien leest een gevallen en wanhopige gelovige deze regels. U vraagt u af: “Wat moet ik doen”? Belijdt uw zonden aan God en uw afglijden. Dan krijgt u vergeving en reiniging (1 Joh. 1:9). Uw heelmiddel om de hindernis te verwijderen, is belijdenis, en dan het ijverig bezig zijn met datgene, wat goed is (2 Petr. 1:10).

Het is opmerkelijk dat we in het leven van de Heer Jezus van elk van deze klassen illustratief voorbeeld vinden. De afvallende volgens Hebreeën 6 was Judas Iskariot. In een onbewaakt moment viel hij uit zijn positie van uiterlijk voordeel en vriendschap in de diepten van afvallig bedrog. En als een hulpeloos wrak ging hij naar het verderf.

De ogenschijnlijke gelovigen in Johannes 2 vers 23-24 illustreren de tweede klasse. Met hen was geen echt werk gebeurd, en Jezus wist het. Even later (Joh. 6:66) gingen ze terug in de wereld, waarin zij voorheen geweest waren.

Petrus zelf is een voorbeeld van de derde klasse. Hoe toepasselijk dat hij in zijn brief naar dit soort vallen verwijst. Door belijdenis werd hij weer hersteld.

Bent u afgegleden, beste lezer? Als dat zo is, keer terug naar de Heer, hetzij door middel van bekering of door belijdenis, afhankelijk van hoe uw geval is, maar keer terug!

Of bent u een dienaar van de Heer Jezus – een arbeider op het oogstveld? Dan vragen wij u dringend om uzelf tegen elke onechtheid in het werk van de Heer te keren, ieder oppervlakkig werk te vermijden, opdat er genezing komt van de epidemie van het afglijden, dat in de gemeente van God tot zulk een catastrofe uitgegroeid is.

 

F.B. Hole, © Bibelstudium.de

NOOT VERTALER:
F.B. Hole leefde van 1874 tot 1964.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW