“Wie in de Zoon gelooft, heeft het getuigenis in zichzelf; wie God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, omdat hij niet heeft geloofd in het getuigenis dat God heeft getuigd. En dit is het getuigenis: dat God ons eeuwig leven heeft gegeven, en dit leven is in Zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven; Wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet. Deze dingen heb ik u geschreven, opdat u weet dat u eeuwig leven hebt, u die in de naam van de Zoon van God gelooft” (1 Joh. 5:10-13).
Aanbidden wij allen dezelfde God? Al eens van gehoord? Er worden inspanningen gedaan om een geloofsconsensus tussen het Christendom en de Islam te bereiken. De Moslims bidden tot Allah, de christenen tot God. De namen zijn uitwisselbaar, iedereen kan op zijn eigen manier zalig worden, ja toch?
Helemaal mis! Zelfs een vrome moslim zou zoiets nooit zeggen. Want de Koran zegt duidelijk: Allah heeft geen zoon. Dan moet het christendom het ook zonder het goddelijke zoonschap van Jezus doen.
Maar hierop antwoordt de Bijbel duidelijk: “Wie in de Zoon gelooft, heeft het getuigenis in zichzelf; wie God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, omdat hij niet heeft geloofd in het getuigenis dat God heeft getuigd. En dit is het getuigenis: dat God ons eeuwig leven heeft gegeven, en dit leven is in Zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven; Wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet. Deze dingen heb ik u geschreven, opdat u weet dat u eeuwig leven hebt, u die in de naam van de Zoon van God gelooft” (1 Joh. 5:10-13). Wie het christendom de Zoon van God afneemt, neemt het christendom het leven af.
Laten we leren van Jakob, die niet voor deze religieuze mengelmoes viel. Laban wilde een verbond met Jakob maken, en riep daarvoor “God” als getuige aan (Gen. 31:50). Maar welke God bedoelde hij daarmee? De “God van Abraham” en de “God van Nahor,” de “God van hun vaderen” (Gen. 31:53). Terah, de vader van Abraham en Nahor, was echter een afgodendienaar (zie Joz. 24:2), en Nahor hoogstwaarschijnlijk ook. Hoe goed dat Jakob op deze vervaging helemaal niet inging. Hij zwoer “bij de Gevreesde van zijn vader Izak”.
Daarom willen wij ook vasthouden: “En in niemand anders is de behoudenis; want er is ook onder de hemel geen andere Naam onder mensen gegeven waardoor wij behouden moeten worden” (Hand. 4:12).
En:
“Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; maar wie de Zoon ongehoorzaam is(1), zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem” (Joh. 3:36).
Marco Leßmann, © Bibelstudium.de
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW