10 jaar geleden

9. De Bijbel: Het onfeilbare Woord van God

Hoe weten we dat de Bijbel het Woord van God is? Dit is een vraag die veel jongeren bezighoudt, en aan hen, net als aan vele anderen, nog nooit echt uitgelegd is. Dat laatste is erg jammer, want het is voor ons en voor ons getuigenis aan anderen uiterst belangrijk om duidelijkheid te hebben over deze fundamentele kwestie. Dit geldt met name voor onze tijd, waarin de verklaring van de Bijbel op een schijnbaar zeer overtuigende wijze in twijfel wordt getrokken. Daarom zullen we dit vragendossier onder de loep nemen.

1. Is het mogelijk om met menselijke middelen te bewijzen dat de Bijbel Gods Woord is?

…………………..
Want het is namelijk geen kwestie van ons hoofd, maar een van ons

…………..

2. Dit betekent niet dat de geloofwaardigheid van bepaalde bijbelse mededelingen onmogelijk te bewijzen zou zijn. Daartoe een treffend voorbeeld: Wie was volgens Daniël 5, de laatste koning die over het Babylonische Rijk regeerde?

……………………………………

Volgens de berichten van de geschiedschrijvers was de laatste koning Nabonidus (Nabonaid, Nabunaid), die op de vlucht voor het vijandige leger van de Meden en Perzen gevangen werd.

3. Jarenlang heeft men dit feit gebruikt om de geloofwaardigheid van het boek Daniël aan te vallen. Tot aan de tijd waarop inscripties werden opgegraven, waarop de naam van Belsazar opdook en het duidelijk werd, dat hij de zoon van Nabonidus was. Beiden regeerden gelijktijdig. Daardoor werd ook Daniël 5 vers 7 verrassend duidelijk. Heel duidelijk wordt namelijk, waarom Belsazar beloofde dat degene die het schrift kon lezen, als

……………………… in het koninkrijk zou regeren. Hij kon de tweede plaats niet vergeven, omdat deze door zijn vader werd ingenomen. Welke plaats nam Jozef daarentegen in? (Gen.41:40-44)

……………………………….

4. Geloven wij dat de Bijbel Gods Woord is, omdat anderen dat zeggen? Zoals de priester die tot mij zei: “De Bijbel is het Woord van God omdat de gemeente (kerk) het zegt”. Neen. De Bijbel ontleent haar gezag niet aan

……………………………………, maar de gemeente moet zich onder het gezag van de

……………………… ………………

De regelmatig terugkerende waarschuwing in Openbaring 2 en 3 aan het eind van elke brief is:

“Wie ……………………….………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………….……………”.

Het betekent niet: “Wie een oor heeft, die hore wat de Geest door de gemeente tegen hem zegt”.

5. “Maar”, zal iemand zeggen, “de Bijbel zelf beweert toch het Woord van God te zijn?” Natuurlijk, dit getuigenis is beschikbaar. Zo zegt Paulus in Romeinen 3.2, dat de Joden

…………………………………………….. en verwijst naar het hele Oude Testament.

En Petrus wijst als auteur van de profetie de ………………………………… aan (2 Petr. 1:21). Maar als we zeggen dat de Bijbel het Woord van God is, omdat de Bijbel zelf het zegt, dan draaien we er in een gedachten-cirkel omheen plus in nog een kleine.

6. De bovenstaande opmerkingen zijn erg belangrijk, en in een andere les komen we er uitvoerig op terug. Zal echter een “onbekeerd mens” door dit zelf-getuigenis van de Schrift tot geloof in haar komen?

……………..

7. “Maar,” zal een ander zeggen, “Kijk nu eens naar het ontstaan van de Bijbel. Het is toch onmogelijk dat ongeveer

……………… zeer verschillende schrijvers over een periode van ………… jaren een aantal ingewikkelde boeken kunnen schrijven die toch een eenheid vormen, wanneer God dat niet bewerkt heeft. “Of: “Kijk eens naar ‘de levensloop van de Bijbel’; geen boek werd zo vervolgd en toch bleef het bestaan. Geen boek had zo’n positieve invloed op mensen individueel zowel op hele volkeren!” Ook dit is een belangrijke aangelegenheid en kan een ongelovige tot nadenken brengen, maar om tot een overtuigd aanvaarden van de Bijbel als het Woord van God te komen is meer nodig.

8. Wat is daarvoor dan nodig? In de eerste plaats is er het getuigenis van de schepping. God zelf is niet zichtbaar, maar Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid heeft God in de schepping geopenbaard, zoals staat in

Romeinen 1 vers ………….

Van de schepping gaat zonder woorden een proclamatie uit (Psalm 19 vers …………..).

Wie dan het bestaan van God loochent, doet dat tegen beter weten in. Daarom staat in Psalm 14 vers ………:

“………………………………. zegt in …….… …………………..: Er is geen God”.

9. De eerste voorwaarde voor de zondaar is dus, dat hij de stem van zijn dwaze ongeloof in zijn hart het stilzwijgen oplegt en dat doet, wat er in Hebreeën 11 vers 6 staat:

“… Want wie tot God komt, …………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………….…………”.

10. Bovendien richt God zich door de Bijbelse boodschap tot het menselijk geweten. God getuigt daarin, dat

• ieder mens ………………………………………………………………………………….…………….

• dat de gedachtespinsels van ……………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………….…………

• uit het menselijk hart komen voort  ….……………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………….……………….

Kan een mens bij zichzelf nagaan of dit woord waar is?

……………………………………………………

11. Dan wijst God in Zijn Woord op de verlossing, die in Jezus Christus te vinden is. Als het geweten van een persoon wakker geschud wordt en hij zijn verloren toestand ingezien heeft, dan kan hij de Heer Jezus in geloof aannemen. Hij ervaart dan dat alles wat God over het heil (de behoudenis) in Christus zegt, waar is. Hij ervaart dat de Bijbel hem voedsel geeft voor zijn geestelijke groei. Zijn geloofservaring is in overeenstemming met wat de Schrift zegt. Kortom, het aanvaarden van de Schrift als woorden van God, is een kwestie van

………………………………………………………………!

12. De Bijbel spreekt daarom niet alleen over het geloof in God en Christus, maar ook over het geloof in de

…………………………. (Joh. 2:22).

Deze les maakt duidelijk dat we met ongelovigen niet over de Bijbel moeten discussiëren, maar de Bijbel zelf moeten laten spreken, om hen van hun verloren toestand voor God te overtuigen.

© Bibelkurs.com

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW