10 maanden geleden

2 Korinthe 5 vers 1

“Want wij weten, dat als onze aardse tent, waarin wij wonen1, afgebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, een eeuwig [huis], in de hemelen.”

 Dit is de taal van het geloof, de taal van een echte christen. Alles is duidelijk en zeker omdat alles van God komt. Wat betreft “het aardse huis, de tent,” kan er een “als” zijn, het kan afgebroken worden en tot stof vergaan. Alles wat tot deze aarde behoort, draagt het stempel van de dood, het verandert en gaat volledig voorbij, maar het Woord van de Heer blijft eeuwig, en het geloof dat dit woord heeft begrepen en eraan vasthoudt, deelt in de onveranderlijkheid ervan. Het stelt iemand in staat om te zeggen: Ik weet dat ik heb. Alleen geloof kan zo spreken.

Een ongelovige prediker zei eens tegen een stervende vrouw bij wie hij zijn verderfelijke leerstellingen had ingeprent: ” Houd u slechts vast, mevrouw N.!” Wat was het antwoord van de arme vrouw? “Ik kan me niet vasthouden, want u hebt me niets gegeven om me aan vast te houden.” Wat een verwijt! Hij had de ongelukkige vrouw geleerd om te twijfelen, maar hij had haar niets gegeven om in te geloven, en toen haar kracht afnam en de ernstige werkelijkheid van de eeuwigheid voor haar stond en haar ziel met schrik vervulde, bleken alle argumenten van ongeloof krachteloos en waardeloos te zijn; ze konden haar geen vrede en geen rust geven in het aangezicht van de dood en het oordeel.

Hoe anders is het met de gelovige, met iemand die met een ‘oude eenvoud van hart’ en een nederige instelling op de onwankelbare Rots van de eeuwigheid steunt! Zo iemand kan met volle rust zeggen: “… de tijd van mijn heengaan is aangebroken. Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden. Overigens is voor mij de kroon van de gerechtigheid weggelegd … .” – Kun je het daarmee eens zijn?

 

NOOT:
1. Eigenlijk ‘ons aardse tabernakel-huis.’

 

© Der Herr is nahe

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW